Reststromen-compost-greenportdb

Regionale reststomen inzetten voor compostproductie belangrijke stap naar regeneratieve bollenteelt

Compost zorgt voor een gezonde bodem met een hoog organisch stofgehalte, wat essentieel is in een regeneratieve bollenteelt. Organische reststromen in de Duin- en Bollenstreek kunnen een aanzienlijke bijdrage leveren in de compostproductie. Dat blijkt uit een analyse van kansrijke maatregelen voor een regeneratieve bollenteelt in de Duin- en Bollenstreek, uitgevoerd door HAS-studenten van Living Lab B7.

Door intensief landgebruik in de bollenteelt is de bodemkwaliteit laag. Bollengronden hebben een lage waterberging, lage bodemvruchtbaarheid, en lage weerbaarheid waardoor ziektedruk toeneemt. Volgens studenten Joris Crooijmans en Job Wijnker van de HAS Hogeschool in Den Bosch levert dit een onhoudbare situatie op voor de bollensector en is een nieuwe regeneratieve teeltwijze nodig. Bodemverbetering in de vorm van het verhogen van het organisch stofgehalte speelt hierbij een sleutelrol.

Organisch stofgehalte verhogen

In de Duin- en Bollenstreek is het organisch stofgehalte gemiddeld 1,5%, terwijl een gehalte van 3% of hoger optimaal is. Het gebruik van compost in combinatie met een groenbemester kan het organisch stofgehalte binnen vijf jaar met 0,7% verhogen, blijkt uit de berekeningen van de studenten. Bokashi is mogelijk gunstiger voor het bodemleven, maar het produceren van bokashi is bewerkelijker dan compost.

De studenten merken op dat in Zuid-Holland telers terughoudender zijn bij het gebruiken van compost dan in Noord-Holland. Mogelijke zorgen bij telers kunnen worden weggenomen door met meerdere agrarische ondernemers uit verschillende sectoren composteerbedrijven in te zetten, zodat lokale reststromen optimaal worden benut. Een loonwerker kan worden ingezet om het composteringsproces op eigen bedrijf te laten plaatsvinden.

In de regeneratieve landbouw wordt zoveel mogelijk gewerkt met regionale kringlopen. De organische reststromen in de Duin- en Bollenstreek dekken volgens de berekeningen van de studenten echter maximaal de helft van de optimale hoeveelheid benodigde compost voor de bollenteelt. Een regionale kringloop is in dit gebied dus niet te sluiten.

Naast het toepassen van compost wordt ook niet-kerende bodembewerking genoemd om de bodem te verbeteren. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen kan verminderd worden door geschikt habitat te creëren voor natuurlijke vijanden van bijvoorbeeld bladluis. Dit kan door het aanleggen van een netwerk van landschapselementen (heggen, bloemenranden, natuurlijke slootkanten). Andere kansrijke ontwikkelrichtingen naar een regeneratieve bollenteelt zijn het telen van bollen in de kas, het benutten van restwarmte uit kassen, en het benutten van digestaat (restproduct bij biogasproductie).

Het onderzoek is onderdeel van Living Lab B7, een consortium van het Nederlands Instituut voor Ecologie in Wageningen, de Radboud Universiteit Nijmegen en HAS Hogeschool Den Bosch. Living Lab B7 wil de biodiversiteit in de Bollenstreek verbeteren door kennis over biodiversiteitsverbetering te delen en de toepassing ervan te stimuleren in de praktijk. Co-creatie met lokale partijen staat hierbij centraal.

Een storymap van het onderzoek is hier te vinden: https://arcg.is/WTWyu.

narcis-onder-led-pps-fundamentele-systeemsprong-greenportlive

Aftermovie GreenportLIVE: Update PPS Fundamentele Systeemsprong

Greenport Duin- en Bollenstreek en WUR organiseerden het evenement GreenportLIVE: Update PPS Fundamentele Systeemsprong. Op dinsdag 4 oktober gaven onderzoekers in het project een update over de tot dan toe behaald resultaten waarbij gekeken wordt naar anders en schoner telen.

Bekijk hier de aftermovie.

Volledige opname bekijken

Het plenaire gedeelte is volledig opgenomen. De opname bekijk je hier: https://youtu.be/QhLLt42ULsc.

PPS-Bollenrevolutie-4.0-deep-learning-camerabeelden-greenport-duin-en-bollenstreek

Kwaliteit tulpenbollen in kaart brengen met camera’s

Een belangrijk doel van de PPS Bollenrevolutie 4.0 is het verbeteren van de kwaliteit van tulpenbollen in de verwerking na de oogst. Hiervoor zijn dit seizoen door camera’s op verschillende plekken in de pellijn beelden genomen van de stroom bollen. Deze beelden worden geanalyseerd om de kwaliteit van de bollen op verschillende plekken in de lijn in kaart te brengen. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door Wageningen University & Research (WUR) in samenwerking met Cremer Speciaalmachines B.V.

Kort na het rooien worden tulpenbollen op een pellijn schoongemaakt en gesorteerd op maat, daarbij worden ze ontdaan van onder andere klisters en de wortelpruik. Het verwijderen van de wortelpruik gebeurt op de pelmachine waarna er handmatig wordt nagepeld. De juiste afstelling van de pelmachine is hierbij van belang omdat dit ook een bron van schade aan de bollen is.

Om in kaart te brengen wat er op verschillende plekken in de pellijn met de bollen gebeurt heeft WUR camera’s opgehangen boven de lopende bandjes. Op 4 plekken zijn camera boxen met belichting geplaatst waarmee kleuren en 3D beelden worden opgenomen. De kleurenbeelden worden naar een centrale computer gestuurd waar ze met een deep learning algoritme worden geanalyseerd. Daarmee worden de verschillende klasses bollen gesegmenteerd en geteld. Daarnaast wordt het volume van de bollen bepaald op basis van de 3D data.

Met de camera’s wordt inzicht gekregen in de kwaliteit van de bollen op de verschillende plekken in de lijn. Dit geeft mogelijkheden om partijen in de kist een kwaliteitslabel mee te geven of de pellijn anders af te stellen. Daarnaast kan het een vervolgstap zijn om de verschillende klasses automatisch te scheiden in verschillende productromen van verschillende klasses van bollen.

Evenement GreenportLIVE

Op dinsdag 27 september organiseren wij samen met WUR en Cremer Speciaalmachines B.V. een GreenportLIVE over de resultaten van het onderzoek. De uitnodiging voor dit evenement versturen wij binnenkort naar onze maillijst, komt er een persbericht en is aanmelden daarna mogelijk.

Onderdeel van Bollenrevolutie 4.0

Het onderzoek maakt deel uit van de PPS Bollenrevolutie 4.0 en richt zich op het in kaart brengen van de kwaliteit van bollen in de verwerkingslijn. Bollenrevolutie 4.0 is een vierjarig onderzoeksprogramma van de topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen van het ministerie van LNV.
In deze Publiek-Private Samenwerking zitten zeven partners: KAVB, Anthos, Wageningen University & Research (WUR), Cremer Speciaalmachines B.V., Machinefabriek Steketee B.V., Agrisim B.V., BKD en TechnNature. Economic Board Greenport Duin-en Bollenstreek en Rabobank Bollenstreek dragen vanuit hun Innovatiefondsen bij aan de financiering. Een korte toelichting over deze PPS vindt u op de site www.vitaleteelt.nl.

Foto: op de foto zie je opnames van de bollen voor het herkennen van verschillende klasses en volume

samen-naxar-een-circulaire-bollenstreek-greenport

Beantwoording kennisvragen biodiversiteit en circulariteit; help jij mee?

Tijdens ons GreenportLIVE evenement in december deelden we informatie en inspiratie over actueel wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek en projecten over biodiversiteit en circulariteit in de bollensector in onze regio. We haalden kennisvragen op onder ondernemers en anderen actief in de Duin- en Bollenstreek. Wij vonden het een waardevolle bijeenkomst.

Kennisvragen

Met de vier kennisvragen zijn die naar boven zijn gekomen a.d.h.v. jullie reacties en die van andere deelnemers, is Naturalis inmiddels mee aan de slag gegaan. Hieronder staan deze kennisvragen, met de betrokken onderzoekers:

  • Vraag 1 – Hoe zet je hoge bodemkwaliteit in geld om?
    Martine Trip, John Verhoeven, Wageningen University & Research (WUR) Open teelten
  • Vraag 2 – Als bodemkwaliteit beter in balans is, hebben we dan minder last van ziekteverwekkende organismen?
    Sjoerd van Vilsteren, WUR, Glastuinbouw en bloembollen
  • Vraag 3 – Hoe kan bodemkwaliteit gemeten worden? En hoe kan eDNA analyse daarbij ingezet worden?
    Vincent Merckx en team, Naturalis Biodiversity Center
  • Vraag 4 – Hoe kun je strokenteelt inzetten bij een duurzame bollenteelt?
    Daan Groot en team, HAS Hogeschool

  • Extra vraag:
    Wat zijn de risico’s van verduurzaming? Wie draagt die? En hoe ga je met de risico’s om?
    Wiesje Korf, Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR), in samenwerking met Centrum voor Milieuwetenschappen, Universiteit Leiden (CML).

Schuif aan en denk mee

Klinkt dit interessant? We willen de beantwoording van deze vragen graag zo praktisch mogelijk invullen. We zijn benieuwd of je wilt helpen de beantwoording van de vragen op de praktijk aan te laten sluiten.

Praktisch gezien houdt dit in, gedurende het onderzoek:

  • Wij vinden het belangrijk dat het antwoord op deze vragen bruikbaar is voor jullie. Dit begint met: hoe kunnen we de vraag specificeren zodat deze goed aansluit op de praktijk? En als de onderzoekers aan de slag zijn, minstens één overlegronde over de tussentijdse resultaten.
  • Gedurende het onderzoek zullen we minstens twee bijeenkomsten inplannen. Op die momenten komen we bij elkaar met de sector experts (jullie), de onderzoekers, Naturalis (als coördinator van dit project)
  • In het najaar van 2022 zullen de eindresultaten gepresenteerd worden.

Meld je aan

We nodigen je van harte uit om vanuit de praktijk aan te schuiven en mee te denken met het beantwoorden van deze vragen. Geef je gegevens door via communicatie@greenportdb.nl en we brengen je in contact met de juiste persoon.

GreenportLIVE terugkijken

Heb je het evenement van 16 december 2021 gemist of wil je je geheugen opfrissen? Je kunt de volledige opname terugkijken via deze link.

bollencoaster-lelie-sleuventeelt-greenport

Tweede kans voor lelies in sleuventeelt

Halverwege oktober vorig jaar werd al duidelijk dat het leliegewas het lastiger heeft om goed boven te komen op de locatie van Agrifirm-GMN in Voorhout. De bollen, plantgoed maat 8-10 OT Lilium ‘Conca d’Or’, waren 22 april in de plastic sleuven gestrooid. Omgerekend staan er 150 lelies op een strekkende meter.

De lelies uit de sleuventeelt zijn gerooid op 9 december. De opbrengst uit de sleuven is vergeleken met een bollenteelt bij ROL in Vledder. Van Dam: “Slechts 71 procent van het aantal geplante bollen in de sleuventeelt hebben we kunnen oogsten. Bij ROL lag dat percentage op 87 procent. Zestien procent minder gerooid, dat is echt wel een punt van zorg.” De oorzaak was dat te veel leliebollen in Bollencoaster bleven ‘hangen’ in het plastic en dat komt waarschijnlijk door de vorm van de veur. “De veur heeft te veel een ‘bokmaflesvorm’ en moet meer richting de vorm van een wijnfles.”

De meeste leliebollen uit de sleuventeelt zaten in de maat 14-16 en 16-18, maar er waren ook relatief veel kleine maten, er zaten best wat bollen bij die nauwelijks gegroeid zijn. ‘In bollencoaster zat 59 procent van de bollen in maat 14 of meer, in de proef bij ROL lag dat percentage op 67 procent. Dus de conclusie is dat er uit de sleuventeelt minder bollen en ook iets minder grote bollen kwamen.”

Nieuwe proef starten

Net als de hyacintenteelt in sleuven, wordt ook de lelie nog eens beproefd in de sleuventeelt. De nieuwe proef zal rond 20 april geplant worden, aldus Van Dam. De belangrijkste veranderingen in deze tweede proef zijn dat de vorm van de veur meer richting een wijnfles gaat zodat de plant meer gedwongen wordt om naar boven te groeien. Ook wordt een deel van de leliebollen minder diep geplant. Bij de eerste proef werden ze op een diepte van circa 5 centimeter geplant. Straks wordt een deel geplant op 1 tot 2 centimeter diepte en wordt er maar een dun laagje grond overheen gedaan. “Dit moet de kans vergroten dat de lelies beter opkomen.”

Project Bollencoaster

Bollencoaster is een vierjarig onderzoeksprogramma van de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen van het ministerie van LNV. De uitvoering van deze Publiek-Private Samenwerking ligt bij een consortium van vijf partners. Dit zijn: KAVB als penvoerder, Wageningen University & Research (WUR), Agrifirm-GMN, Oerlemans Plastics en Greenport Duin-en Bollenstreek.

Fotocredit: Martin van Dam
Bron: Greenity

pps-bollencoaster-onderzoek-wur-greenport

Goede hyacint uit project Bollencoaster

De eerste proef vond plaats van 24 oktober 2020 tot begin juli 2021. Bij het rooien zag WUR-onderzoeker Martin van Dam al een goed resultaat hyacintenbollen boven de grond komen. De bollen uit de proef zijn vergeleken met de teelt van dezelfde partij bollen van hyacintenkweker Arjan Hogervorst die ze in zandgrond in Julianadorp had geteeld.

Iets meer stikstofinhoud

Zowel de bolinhoud als de grootte van de bollen uit de sleuventeelt waren vrijwel vergelijkbaar. Toch hadden de bollen uit de sleuventeelt iets meer stikstofinhoud dan de bollen uit de vollegrond. De behandelingen in de sleuventeelt was één zonder en één met extra stikstof middels ureum. Van Dam: “De stikstofgift in sleuventeelt is wel efficiënter dan in de vollegrond en dat is ook logisch.”

Goede broeikwaliteit

Rond de jaarwisseling werden de bollen uit de sleuventeelt in bloei getrokken net als de bollen uit de vollegrond. Van Dam beoordeelde de afbroei samen met de werkgroepleden. De afgebroeide hyacintenbollen uit de sleuventeelt zagen er goed uit. Van Dam: “Meer stikstof in de bol geeft veelal zwaardere trossen door meer hyacintenbloemetjes op een steel. Echter, de broeikwaliteit tussen de bollen van Hogervorst en die uit de sleuventeelt, liep niet sterk uiteen. Wij zagen geen betere bloemen bij meer stikstof in de sleuventeelt. Sterker nog, de bollen uit de vollegrond hadden zelfs per steel iets meer nagels dan die uit de proef.”

Variatie in substraat

Inmiddels staat er in Voorhout een tweede proef met hyacinten in sleuventeelt. De eerste komen alweer boven de grond. Dit keer zijn er twee zaken veranderd aan de proefopzet. Een veur is nóg smaller gemaakt om te kijken of er een bepaalde ondergrens zit aan de hoeveelheid te gebruiken substraat. Ook is het substraat veranderd. In de ene veur is de grond gebruikt uit de eerste sleuventeelt, maar dan wel gestoomd. In de andere sleuf zit nu kokos met 15 procent compost in plaats van een mengsel van kokos en veen zoals in de eerste proef .

Mechaniseren

Van Dam is in overleg met verschillende mechanisatiebedrijven om te bekijken in hoeverre er met de sleuventeelt gemechaniseerd geplant en geoogst kan worden, en of ook de onkruidbestrijding gemechaniseerd kan worden. “Ik hoor daar hoopvolle reacties op”, aldus Van Dam.

PPS-project

Project Bollencoaster is een vierjarig onderzoeksprogramma van de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen van het ministerie van LNV. De uitvoering van deze Publiek-Private Samenwerking ligt bij een consortium van vijf partners; KAVB (productgroep Hyacint en het hyacintenfonds), Wageningen University & Research (WUR), Agrifirm-GMN, Oerlemans Plastics en Greenport Duin- en Bollenstreek. Hoogheemraadschap Rijnland en Rabobank Bollenstreek dragen vanuit hun innovatiefondsen bij aan de financiering.

Bron: Greenity