nieuwsbrief-greenport-duin-en-bollenstreek-september-2022

Nieuwsbrief juli 2024

In de nieuwsbrief van juli 2024 vind je onder andere:

Lees de volledige nieuwsbrief gemakkelijk online.

Elke maand de nieuwsbrief in je mailbox? Meld je aan door op de homepage het formulier in te vullen.

Staten_Groep-werkbezoek-huisvestiging-internationale-medewerkers-greenport

Statenleden Zuid-Holland op werkbezoek

De leden van Provinciale Staten werden bijgepraat door Taskforcevoorzitter Dennis van der Voort over de problematiek, de rol van de Taskforce en de bereikte resultaten. Daarna nam werkgever Edwin Beentjes van CTS Group het woord. Hij vertelde dat hij iedere medewerker van zijn bedrijf op dezelfde manier behandeld, omdat het personeel zijn belangrijkste waarde in het bedrijf is. Ook sprak hij zijn zorgen uit over de maatschappelijke ontwikkelingen en het gebrek aan huisvesting voor zijn mensen. Tenslotte ging ontwikkelaar Willem Weggeman in op het realisatietraject van Elsenbosch.

Project_HomeFlex_Elsenbosch

De aanwezigen namen de informatie tot zich en stelden veel en vooral relevante vragen. Zij erkennen de noodzaak van voldoende fatsoenlijke huisvesting voor internationale medewerkers en riepen de Taskforce op om daar aandacht voor te blijven vragen. Ook zij zien dat realisatie achter blijft en ervaren de druk van andere spoedeisende groepen. In het verlengde van het werkbezoek van gedeputeerde Anne Koning, zien de statenleden dat er nu druk op het college moet komen om te gaan leveren.

Na de informatiesessie hebben de Statenleden diverse appartementen bezocht en gesproken met de beheerder. Zo kregen ze een goed beeld van hoe een fatsoenlijke SNF-gecertificeerde huisvestingsoplossing eruit ziet.

Bron: Taskforce Huisvesting Arbeidsmigranten

Sanne_Stefan-regiocertificering-greenport-waterkwaliteit

Sanne Bruns en Stefan Kroese over Regiocertificering in de bollenteelt

Wat is jullie rol binnen Regiocertificering?

Sanne: “Wij verzamelen bedrijfsdata van kwekers die deelnemen aan Regiocertificering, met informatie over percelen, teelten, gewasbescherming en bemesting. Vervolgens analyseren we deze gegevens door de milieubelasting op bodem en watersysteem van het afgelopen teeltseizoen te berekenen. Door KPI’s te berekenen, kunnen kwekers en teeltexperts elkaars werkwijze vergelijken en van elkaar leren. Dit helpt kwekers bij het plannen van een duurzamere teelt voor het volgende jaar, waarbij ze individueel begeleid worden door een teeltadviseur.”

Dat rekenen aan KPI’s klinkt ingewikkeld. Wat voor achtergrond hebben jullie?

Sanne: “Ik heb milieukunde en klimaatstudies gestudeerd aan de HAS in Den Bosch en Wageningen Universiteit. Daarnaast ben ik opgegroeid op een hobby boerenbedrijf, waardoor ik van jongs af aan affiniteit heb gehad met de landbouwsector. De afgelopen jaren heb ik meerdere keren KPI’s berekend voor groepen agrarische ondernemers, met focus op de carbon footprint en milieubelasting.”

Stefan: “Ik heb biologie gestudeerd aan de Radboud Universiteit Nijmegen en heb altijd een passie gehad om te werken met data en cijfers. Ik help door ruwe data in Excel te verwerken en KPI’s te berekenen. Daarnaast overleggen we regelmatig met collega’s en teeltexperts van Delphy om ervoor te zorgen dat we de indicatoren correct berekenen en de teelt optimaal verduurzamen.”

Hoe weten jullie of de aangeleverde gegevens kloppen?

Sanne: “We hebben onze werkwijze bij enkele kwekers getest. Vooraf sturen we een vragenlijst waarin we aangeven welke informatie we willen verkrijgen. Daarnaast hebben we met de teeltexperts bepaald om enkele documenten ter check op te vragen. Vervolgens bespreken we alle data met de teeltadviseurs om te controleren of alles klopt en logisch is. Indien er onduidelijkheden zijn, gaan we terug naar de kweker.”

Kunnen jullie al iets zeggen over de informatie die jullie hebben verkregen?

Stefan: “Nog niet veel, maar we zien dat sommige kwekers zeer duurzaam telen en dat er verschillen zijn tussen percelen en bedrijven. Dit kan te maken hebben met de bloemsoort of cultivar. Deze inzichten vormen aanknopingspunten voor gesprekken met de kwekers, zowel individueel als in groepsverband. We zijn ervan overtuigd dat onze aanpak met Regiocertificering werkt en zorgt voor verduurzaming.”

Kunnen de deelnemende kwekers jullie bellen voor een afspraak?

Sanne: “In deze eerste fase zijn de deelnemende bedrijven al bekend. We sturen de vragenlijsten en bellen de kwekers voor een afspraak. Dit doen we graag zelf om het proces strak te kunnen organiseren.

Het project Regiocertificering is een samenwerking tussen telers en experts met als doel diverse duurzaamheidsdoelen te bereiken in de regio Duin- en Bollenstreek. Door gebruik te maken van kritische prestatie-indicatoren (KPI’s), gezamenlijke leerprocessen en ondersteuning van teeltadviseurs, streven telers ernaar hun bedrijfsvoering te verduurzamen en de emissies naar het milieu te minimaliseren. Lees hier meer over Regiocertificering.

huisvestiging-internationale-medewerkers-greenport

Vast huurcontract geen werkbare oplossing voor seizoensarbeid

LTO heeft daarom gevraagd voor een oplossing in de vorm van een doelgroepencontract. Het kabinet heeft toegezegd deze oplossing toe te staan. Dit doelgroepencontract is echter nog niet gereed. Om die reden dringt LTO aan om snel te komen met een werkbare oplossing voor agrarisch werkgevers die tijdelijk huisvesting aan internationale werknemers aanbieden.

Vast huurcontract voor tijdelijke huisvesting niet mogelijk

LTO en andere aangesloten regionale en vaktechnische organisaties pleitten eerder al voor een uitzondering op vaste huurcontracten voor seizoenarbeiders. Een aanzienlijke groep agrarisch werkgevers voorziet in eigen huisvesting voor internationale werknemers en doet dit veelal op basis van certificering zoals het Agrarisch Keurmerk Flexwonen. Het Agrarisch Keurmerk Flexwonen borgt de kwaliteit en veiligheid van tijdelijke huisvesting voor (internationale) werknemers. Gezien het seizoenmatige karakter van veel bedrijven gaat het daarmee om tijdelijke huisvesting. Het bieden van een vast huurcontract is in dat geval geen realistische en werkzame optie.

Doelgroepencontract nog niet gereed

Minister De Jonge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft de Kamer toegezegd een zogenaamd doelgroepencontract voor arbeidsmigranten uit te werken. Een doelgroepencontract biedt huurders huurprijsbescherming maar biedt ook de mogelijkheid om het huurcontract op te zeggen wanneer de huurder niet meer tot de doelgroep behoort. LTO is daarom met het ministerie van BZK in gesprek over de uitwerking van dit doelgroepencontract. Helder is dat inwerkingtreding van een dergelijk doelgroepencontract minimaal anderhalf tot twee jaar in beslag zal nemen. Om die reden dringt LTO aan op een werkbare oplossing op korte termijn voor agrarisch werkgevers die huisvesting aan seizoenarbeiders aanbieden.

Bron: LTO / Werkgeverslijn

Onderzoeksverslag natuurinclusieve teeltmaatregelen Demoveld Bollenstreek beschikbaar

Eind 2023 zijn de eerste tulpenbollen geplant op het demoveld voor natuurinclusieve bollenteelt in Hillegom. Doel van het demoveld is om natuurinclusieve teeltmethoden die goed zijn voor zowel bollenteelt als biodiversiteit te testen en samen (telers en onderzoekers) te ervaren. Studenten van de HAS green academy worden betrokken bij de experimenten. Dit voorjaar hebben zij met verschillende meetmethoden de insecten op het demoveld gemonitord.

Natuurinclusief vs. extensief

De studenten onderzochten of er verschil in biodiversiteit is tussen de ‘natuurinclusieve’ en de ‘extensieve’ zijde van het demoveld. Op de natuurinclusieve zijde zijn geen chemische gewasbeschermingsmiddelen gebruikt, is houtvezel aangebracht om onkruid te onderdrukken en is compost toegepast. Op de extensieve zijde zijn in beperkte mate herbiciden en insecticiden (tegen bladluis) gebruikt en is stro en mest opgebracht.
Op de natuurinclusieve zijde is naast de sloot een akkerrand ingezaaid om natuurlijke plaagbestrijders aan te trekken. Het natuurinclusieve en extensieve deel worden gescheiden door een heg die voedsel en schuilplek voor dieren biedt. De studenten keken ook of de akkerrand en heg daadwerkelijk meer insecten aantrekken.

Monitoring insecten

Van maart tot en met mei zijn elke twee weken met potvallen en plakvallen de aantallen insecten op beide zijden gemeten. Uit de resultaten van de potvallen, waarmee kruipende insecten als springstaarten en loopkevers gevangen worden, bleek dat op de natuurinclusieve zijde grotere aantallen insecten voorkwamen. Springstaarten maakten een groot deel uit van de gevangen insecten, die mogelijk werden aangetrokken door de houtvezellaag. De plakvallen, waarmee vliegende insecten gevangen worden, lieten geen verschil tussen de beide delen zien. Dat kan met de geringe grootte van het veld en de mobiliteit van de insecten te maken hebben.

Bloemenrand en bufferzone: meer insecten

Vooral in de bloemenstrook werden veel insecten aangetroffen, evenals in de potvallen direct naast deze rand. Maar ook naast de rand op de extensieve zijde van het veld zaten meer insecten. In deze rand is geen bloemenrand ingezaaid, maar bestaat de rand uit een grasstrook die als bufferzone dient tussen het veld en de sloot. Dit kan erop wijzen dat de sloot(randen) zelf een belangrijke bron van insecten zijn. In het onderzoek naar het broedsucces en landgebruik van gele kwikstaarten wordt dit verder onderzocht. De heg, die nog in ontwikkeling is, trok geen grotere insectenaantallen aan.

Verdere metingen

Naast insectenmetingen zijn ook vuur, tulpenmozaïekvirus (TBV) en de aanwezigheid van schadelijke aaltjes gemeten. Beide zijden lieten goede resultaten zien: er werd nagenoeg geen vuur aangetroffen en geen aaltjes. Uit bladmonsters bleek dat besmetting met TBV beperkt is gebleven tot maximaal 1,3% aan de extensieve zijde. Aan de natuurinclusieve zijde werd geen TBV gevonden, wat waarschijnlijk een meetfout is om dat bij het planten van de tulpen een besmettingsgraad van 0,6% gemeten werd.

De resultaten bieden perspectief

Ook al lijken de effecten op biodiversiteit nog beperkt, toch is er perspectief voor een natuurinclusieve bollenteelt. Dat er geen aaltjes en vuur is aangetroffen is een goed teken! Daarbij wordt de milieu-impact met deze manier van telen aanzienlijk verminderd. Dit is te zien aan het aantal milieubelastingpunten (MBP), een maat voor de impact op de omgeving van gewasbeschermingsmiddelen. Op zowel de natuurinclusieve als de extensieve zijde van het demoveld is het aantal milieubelastingpunten gedaald met ruim 98% en 77%.

Vervolg onderzoek

Komend teeltseizoen worden de metingen herhaald om het meerjarige effect van natuurinclusieve teeltmaatregelen op zowel biodiversiteit als de kwaliteit van de bollen te bepalen.

Onderzoeksverslag en poster

Het onderzoeksverslag over het eerste teeltseizoen op het Demoveld Bollenstreek is hier te lezen. Het doel van het onderzoek is om concrete maatregelen te ontwikkelen, toe te passen en bij te sturen om de biodiversiteit in de bollenteelt te verbeteren.

Download hier de poster.

Poster-onderzoek-Indy-en-Pim-Demoveld-Bollenstreek-greenport

Het demoveld is een initiatief van Living Lab B7 (een consortium met o.a. HAS green academy), de Bollenjongens, Agrifirm-GMN en Greenport Duin- en Bollenstreek.

Holland-Rijnland-firan-aardwarmte-geothermie-bollenstreek-greenport

Nieuwe fase voor warmtenet met aardwarmte in Bollenstreek

De gemeenten Hillegom, Lisse, Noordwijk en Teylingen, de woningcorporaties Stek en Padua, en Aardwarmte Rijnland (een initiatief van projectontwikkelaar D4, Shell en Firan) onderzoeken de mogelijkheden om een warmtenet aan te leggen in de Bollenstreek. Betaalbaarheid, betrouwbaarheid en duurzaamheid zijn daarbij de uitgangspunten.

Het plan van Aardwarmte Rijnland is om aardwarmtebronnen te ontwikkelen en via een warmtenet te verbinden met de warmtevraag in de regio. Het warmtesysteem is inzetbaar voor woningen van woningcorporaties en particulieren, glastuinbouwbedrijven, hotels en andere gebouwen in de Bollenstreek.

Voorkeursscenario voor regionaal warmtenetwerk

In co-creatie met onder andere gemeenten, woningcorporaties en provincie Zuid-Holland heeft Aardwarmte Rijnland het zogenoemde Grand Design voor het warmtenet opgesteld. Het vertrekpunt van het voorkeursscenario is de aanleg van één hoofddistributieleiding door de regio. Daaraan worden verschillende lokale warmtenetten gekoppeld die gebruik maken van aardwarmte. Het plan voorziet vervolgens in een gefaseerde uitrol van het warmtesysteem naar de regio. Deze fase bestrijkt de periode tot 2040.

Het voorstel is dat wordt gestart met een vliegwielproject om de haalbaarheid van het warmtenet te vergroten. De intentieovereenkomst van de vier gemeenten, twee woningcorporatie en Aardwarmte Rijnland markeert de start van het vliegwielproject.

Publiek warmtenet

In lijn met de toekomstige Wet collectieve warmtevoorziening (Wcw) staat het warmtenet van Aardwarmte Rijnland open voor verschillende bronnen en gebruikers. De samenwerkende partijen verkennen hiervoor de oprichting van een publiek warmtebedrijf.

De komende periode onderzoeken de ondertekenaars van de intentieovereenkomst ook welke wijken met name geschikt zijn voor de aansluiting op een warmtenet. Aardwarmte Rijnland voert daarnaast het gesprek met bedrijven die veel energie verbruiken en die willen omschakelen naar duurzame warmte. Naar verwachting worden eind 2027 de eerste woningen en bedrijfsgebouwen aangesloten op het warmtenet.

Aardwarmtebron in Noordwijk

De eerste bron om de aardwarmte te produceren komt waarschijnlijk in Noordwijk, vlakbij de kruising van de N206 en de N444. Hier zit op ongeveer twee kilometer diepte warm water in de bodem. Het warme water wordt naar boven gepompt en geeft de warmte af aan het warmtenet. Daarna wordt het water via een andere put teruggepompt naar dezelfde diepte in de bodem, waar het water weer opwarmt.

Aardwarmte, ook wel geothermie genoemd, zou volgens berekeningen kunnen voorzien in ongeveer een kwart van de Nederlandse warmtevraag. De doelstelling van de rijksoverheid is dat aardwarmteprojecten in 2030 minstens 15 petajoule duurzame energie opwekken. Dat is voldoende voor het gas- en elektriciteitsverbruik van zo’n 2,2 miljoen huishoudens.

De inzet van aardwarmtebronnen in en rond Noordwijk maakt het mogelijk om de gebouwde omgeving in de gehele Duin- en Bollenstreek aardgasvrij te maken.

Bron: Firan

Beeld: Holland Rijnland – Firan