De module Ruimte en Wonen van het omgevingsbeleid van de provincie Zuid-Holland is aangepast. Op 12 oktober jl. stelde Provinciale Staten de zogenaamde Herziening Omgevingsbeleid Module Ruimte en Wonen definitief vast. De Herziening voorziet onder andere in een verruiming van de mogelijkheden om internationale medewerkers te huisvesten in greenport-gebieden. Ook aan de randen van bestaand stedelijk gebied en bedrijfsterreinen blijven maatwerkoplossingen mogelijk.
De Herziening treedt dit jaar nog in werking, de exacte datum is nog niet bekend. Meer informatie is te vinden op de website van provincie Zuid-Holland.
De MeetUp vond plaats tegen de achtergrond van de aankomende EU-verordening voor duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Deze stelt dat in 2030 het gebruik van chemische gewasbescherming en het gebruik van de meest gevaarlijke pesticiden in Europa met de helft verminderd moeten zijn. Deze verordening grijpt hard in op de bedrijfsvoering van Nederlandse tuinders. Er vindt al veel onderzoek plaats naar alternatieven voor chemie, maar hoe vinden deze alternatieven hun weg naar de praktijk? Welke belemmeringen zijn er nog en wat moet er gebeuren om deze weg te nemen? Deze vragen stonden centraal tijdens de MeetUp, georganiseerd vanuit het IMPACT2025-programma van Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen (T&U).
Van lab naar veld
Toby Bruce, hoogleraar chemische ecologie van insecten aan Keele University (Verenigd Koninkrijk) nam de 150 deelnemers mee naar de toekomst van de gewasbescherming. Hij liet zien wat er nodig is om inzichten en innovaties van het lab naar het veld te brengen. “In een mondiaal perspectief kunnen we ons geen lagere opbrengsten veroorloven. Er zijn nieuwe technologieën nodig die deze opbrengsten garanderen en tegelijkertijd het gebruik van pesticiden verminderen. We hebben een enorme groene revolutie nodig, gericht op ecologische intensivering van de teeltsystemen”.
Drievoudige uitdaging
Karel Bolckmans, Chief Technology Officer bij Biobest Group, zoomde in op het belang van big data en precisielandbouw. De sleutel voor de toekomst is volgens hem data-gedreven precisie IPM omdat die het mogelijk maakt plaagpopulaties te bestrijden met minimale inputs. Duurzaamheidsmanager Christy van Beek bij Bayer Crop Science betoogde dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in duurzame landbouw een drievoudige uitdaging is: voldoende voedsel produceren voor een groeiende wereldbevolking, het tegengaan van de effecten van klimaatverandering, én het verminderen van de gevolgen voor milieu. Volgens Peter Knippels, specialist Plantgezondheid bij LTO, is het nodig dat de sector nog meer programmatisch te werk moet gaan bij het prioriteren van onderzoeksvragen om tot de nodige oplossingen te komen.
Hindernissen
Tijdens de paneldiscussie gingen de sprekers en aanwezigen met elkaar in gesprek over de hindernissen die de gewasbescherming van de toekomst in de weg staan en werd er gekeken naar wat er gedaan kan worden om deze belemmeringen weg te nemen. Bijna alle aanwezigen gaven aan dat de rol van de markt hierin onderschat wordt en dat deze een grote rol kan hebben bij de verduurzaming van gewasbescherming.
Niet gemakkelijk
De sprekers waren het erover eens dat de taak die voor ligt, niet makkelijk is. Nederland is gespecialiseerd in het telen van een groot aantal verschillende gewassen en die gewassen worden blootgesteld aan een groot aantal verschillende ziekten, plagen en onkruiden. Wanneer het aantal actieve stoffen dat voor de teler beschikbaar is minder wordt, zal de aanpak van deze ziekten, plagen en onkruiden niet gemakkelijker worden. Van Beek: “We hebben ook in de toekomst een breed scala aan oplossingen nodig voor een breed scala aan problemen.
Herontwerp teeltsystemen
Er was consensus over de noodzaak tot herontwerp van teeltsystemen. Het is niet simpelweg een kwestie van een pesticide één-op-één vervangen door een andere maatregel. De integratie van alle verschillende stukjes van de puzzel zal de sleutel zijn. Het merendeel van de aanwezigen was van mening dat er nog niet voldoende kennis is over de alternatieven voor chemische gewasbescherming. Knippels gaf aan dat er meer dan één transitiepad ontwikkeld moet worden, niet alleen het zeer intensieve productiesysteem dat we nu kennen. Dat betekent volgens Knippels terug naar de ‘tekentafel’ met een focus in onderzoek.
Kennissynthese
Daarna was het woord aan Richard Harrison, algemeen directeur Plant Sciences Group bij WUR, en Susanne Sütterlin, MT-lid Gewasbescherming & Fytosanitaire Zaken van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Zij reageerden op de eerdere sprekers en de paneldiscussie. Harrison benadrukte dat voor het onderzoek de synthese even belangrijk is als de zoektocht naar nieuwe innovaties. “Onderzoek levert nieuwe kennis aan over herontwerp van teelten en de ontwikkeling van alternatieven. Minstens even belangrijk is kennissynthese waardoor we trade-offs op gebied van markt, milieu en klimaat kunnen evalueren. De overheid staat voor de taak om behoeften van de landbouw en de maatschappij af te wegen. Terwijl de sector vraagt om duidelijker richtsnoeren om de investeringsrisico’s voor nieuwe innovaties te beperken, eist de samenleving strengere voorschriften om de veiligheid te waarborgen. Het vinden van de juiste balans is een taak voor de overheid.”
Meer investeren
Uit een enquête onder de deelnemers bleek dat meer investeren in onderzoek en innovatie nu het belangrijkst is om de doelen van de Europese Commissie te bereiken. Volgens Jaap Bond, boegbeeld van Topsector T&U, is er versnelling nodig. “We hebben gelukkig het instrument van de Topsector dat ons daarbij kan helpen. We hebben een goed samenwerkingsklimaat en een sector waar we trots op mogen zijn.” Dit vertrouwen bleek ook uit een andere vraag: ruim 75% van de deelnemers ziet de komende EU-verordening als een stimulans voor innovatie en een kans voor Nederland.
Doorkijkje naar de toekomst
Tijdens de pauzes en na afloop presenteerden tien startups zich op het startupplein. Zij gaven een doorkijkje naar de toekomst waarin het gebruik van alternatieven voor chemie een reële optie is voor de tuinbouw. Preventie, monitoring en interventie van IPM spelen hierin een belangrijke rol. Zo worden nieuwe benaderingen voor datagestuurd kasbeheer ontwikkeld bij AgriData Innovations, waaronder scouting met behulp van geavanceerde camerasystemen en software voor gegevensanalyse. Startup Blomitec werkt aan technologieën om het microbioom te verbeteren, de productiviteit te verhogen en tegelijkertijd het gebruik van pesticiden en meststoffen te verminderen.
Een versteende omgeving, versterkt dit effect. Dus meer groen en minder tegels dragen bij aan de oplossing. Zo kan het water beter de grond inzakken, voorkomen we hittestress en ontstaan er weer nieuwe leefgebieden voor de bloemetjes, de bijtjes en de insecten. Aangezien het grootste deel van de verstening te vinden is in de tuinen van inwoners en op terreinen van ondernemers, kunnen juist zij het verschil maken. Want iedere tegel telt!
Duin- en Bollenstreek
Van 21 maart tot en met 31 oktober gingen de gemeenten in de Duin- en Bollenstreek de strijd met en tegen elkaar aan, waar de meeste tegels gewipt werden. Hierbij zat de gemeente zelf ook niet stil, zo werden flink wat tegels verwijderd bij het vergroenen van de speeltuinen. Tijdens de campagne ‘Alle Tuinen Groen’ werden daarnaast diverse acties georganiseerd om mensen te motiveren en te inspireren de tuinen verder te vergroenen.
En de winnaar is…
Op 2 november werd bij basisschool Het Noorderlicht, voorheen De Rutgersschool, in Katwijk de winnaar bekend gemaakt. Deze school is op moment hard bezig met het vergroenen van het schoolplein, dus een toepasselijke plek. Gemeente Lisse kwam dit jaar als winnaar uit de bus en ging er met de Gouden Tegel vandoor!
Uitslag NK Tegelwippen 2022
Hieronder het overzicht met het aantal gewipte tegels per gemeente:
Lisse: 15.873 – TPI: 691,42 (tegels per 1000 inwoners)
Hillegom: 11.394 – TPI: 513,06
Teylingen: 9.650 – TPI: 257,84
Noordwijk: 2.243 – TPI: 51,53
Katwijk: 809 – TPI: 12,3
De aanwezige wethouders bedanken namens hun gemeente alle inwoners en ondernemers die hebben meegedaan aan deze actie, want alle beetjes helpen! Met de toepasselijke tekst op de Gouden tegel: “Wippen is belangrijker dan winnen”, kijken ze allen terug op weer een geslaagde actie om onze regio verder te vergroenen.
De gemeenten in de Duin- en Bollenstreek werken samen aan het vergroenen van de omgeving. Zij hebben de Groene Uitdaging gevraagd om hen hierbij te ondersteunen. Het NK Tegelwippen werd dit jaar voor de tweede maal georganiseerd in samenwerking met deze vijf gemeenten. Kijk voor meer info, inspiraties en acties over wat jij kunt doen op www.degroeneuitdaging.nl. Meer weten over het NK Tegelwippen? Kijk dan op https://nk-tegelwippen.nl/.
Marcel Hoogeveen was achttien jaar eigenaar van Van Geest Nurseries in Lisse. In 2020 verkocht hij het bedrijf mede vanwege de sterk toegenomen complexiteit door de Brexit. Een Oekraïense ondernemer zette het bedrijf voort. Erwin van Steenhoven, voorheen eigenaar van Steenhoven transport (Steenex), heeft de afgelopen twee jaar het logistieke gedeelte voor zijn rekening genomen binnen Van Geest Nurseries. Samen gaan zij nu verder met de op- en overslagactiviteiten.
Geen eigen export
“De eigenaar uit Oekraïne wilde graag terug naar zijn land. Erwin en ik hebben onze krachten gebundeld en hebben samen besloten om de activiteiten van Van Geest Nurseries van hem over te nemen. Dat geldt voor de naam en voor de locatie”, aldus Marcel Hoogeveen.
In tegenstelling tot voorheen, vindt er geen export meer plaats. “We richten ons puur op de logistiek. We laten bloembollen naar ons bedrijf in Lisse komen en maken het daar klaar voor export. Wij zorgen ervoor dat alles wordt gekeurd en aan de eisen van bijvoorbeeld CITES voldoet. Voor Groot-Brittannië is het ons werk om alle papieren vanwege de Brexit in orde te maken. In feite is dat onze specialisatie geworden waar we allebei onze deskundigheid in hebben.”
Door deze overname is er meer ruimte beschikbaar in de gebouwen van Van Geest Nurseries. “We kunnen dus nog wel activiteiten erbij hebben of een deel verhuren”, aldus Hoogeveen.
Telers van tomaten, snijbloemen en potplanten verschillen niet van een gemiddeld huishouden; hun kassen verbruiken vooral in de winter veel gas en elektriciteit, voor verwarming en belichting van de planten. Vooral sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne en het afknijpen van gasleveranties uit Rusland zijn de prijzen snel gestegen. Of dat rode cijfers oplevert in de boekhouding is vooral afhankelijk van de duur van deze energiecrisis, blijkt uit een enquête van Glastuinbouw Nederland. Voor 2022 had 75 procent van de glastuinbedrijven in ieder geval een deel van energieprijzen voor langere tijd vastgelegd. Toch verwacht 38 procent van de glastuinbouwers dat er eind 2022 betalingsproblemen kunnen ontstaan. Er zijn al telers die de afgelopen winter besloten minder te stoken, het licht uit te schakelen, of een deel van de kassen niet te gebruiken.
Doorkweken of pauzeren
Komende winter kunnen dat er weleens veel meer worden. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat werkt aan een afschakelplan voor het Nederlandse bedrijfsleven, mochten er echte tekorten ontstaan. Het plan bevat een vergoeding voor glastuinbedrijven die vrijwillig hun energieverbruik terugschroeven. Daarmee kunnen telers inschatten wat economisch het verstandigst is: doorkweken of pauzeren. ‘Dat soort vragen stellen ondernemers zich vaak onder de huidige omstandigheden’, zegt Frank Kempkes, onderzoeker Energie en Kasklimaat bij Wageningen University & Research in Bleiswijk. Hij is projectleider van een aantal demonstratiekassen die laten zien hoe de glastuinbouw energiezuiniger kan telen. ‘Bij de huidige gasprijs kan het bedrijfseconomisch eigenlijk niet meer uit. Er zijn al rozentelers geweest die afgelopen winter hun kassen koud hebben gezet. Rozen kunnen zo’n periode prima doorstaan, maar andere soorten snijbloemen zijn daar niet tegen bestand. Potplanten kunnen een paar maanden iets koeler, maar je kunt de kachel niet helemaal uitzetten. Dat zal ook voor teeltvertraging zorgen en daarmee de planning van het bedrijf in de war schoppen.’
Verliezen lijden
Telers moeten lang van tevoren beslissen of ze met een teelt het risico willen nemen, zegt Kempkes. ‘Voor een belichte tomatenteelt gaan jonge planten begin augustus de kas in en start begin oktober de oogst, en die gaat vervolgens jaarrond door. Als de planten eenmaal staan, en je hebt maanden geïnvesteerd in substraat, bemesting en verzorging, dan kun je de kachel niet zomaar uitzetten als de gasprijs gaat stijgen. Dan ga je gigantische verliezen lijden.’De demonstratiekassen in Bleiswijk hebben de voorbije jaren laten zien dat er forse energiebesparingen mogelijk zijn, bijvoorbeeld in de teelt van aardbei, gerbera, fresia en potanthurium. Er is ervaring opgedaan met betere isolatie, warmtepompen, zuinige ledverlichting en doordachte klimaatbeheersing. Een van de uitdagingen van optimale isolatie met weinig ventileren is luchtvochtigheid; als die te hoog oploopt kunnen schimmelziektes de kop opsteken. ‘Bij fresia zijn we de belichting beter gaan afstemmen op het groeistadium’, zegt Kempkes. ‘Een jonge plant krijgt weinig licht, een grote meer, tot een bepaald maximum. Daarmee hebben we het elektriciteitsgebruik van de lampen sterk verlaagd en telers zijn zich er bewuster van geworden dat meer belichten vaak geen nut heeft.’ De demonstratiekassen gebruiken geen gas: verwarming en verlichting zijn elektrisch. Dat is ook de toekomst, denkt Kempkes. ‘Het liefst op groene stroom, maar die is op dit moment niet voorradig, en voor individuele telers niet te organiseren met windmolens en zonnecellen op eigen terrein. Waterstof als brandstof is een optie, maar dat ligt nog ver achter de horizon. Bovendien wordt waterstof in veel toekomstscenario’s in de eerste plaats gezien als energiebron voor industrieën die met zeer hoge temperaturen werken zoals de chemie en de glas- en staalindustrie.’ De glastuinbouw heeft de afgelopen twintig jaar flinke stappen gemaakt met energiebesparing. Per vierkante meter wordt meer geproduceerd met minder energie. Maar er is nog meer mogelijk, zegt Kempkes. ‘Alles bij elkaar opgeteld kan door isolatie, terugwinnen van warmte en slimmer telen de warmtebehoefte van een gangbaar tuinbouwbedrijf nog worden gehalveerd. Opslag van warmte in de bodem kan ook besparingen opleveren, omdat die technologie het warmteoverschot in de zomer en het tekort in de winter met elkaar in evenwicht brengt.’ Een enkele pionier is met warmteopslag al van het gas los. Orchideeënteler Van der Hoorn in Ter Aar liet in 2006 15 duizend vierkante meter gasloze kas bouwen, waarbij de verlichting gebeurt met groene stroom. De teelt van de vlinderorchidee duurt een jaar, waarvan zes maanden onder een tropische 28 graden en zes maanden bij 19 graden, om bloemvorming te stimuleren. In de koude periode wordt de kas verwarmd via een warmtepomp, de daarbij vrijkomende koude wordt in de bodem opgeslagen, om in de zomer de kas mee te koelen. Kempkes: ‘De zon levert in Nederland het equivalent van honderd kuub aardgas per vierkante meter. Telers verstoken jaarlijks gemiddeld 30 kuub per vierkante meter, dus de zon levert veel meer dan de glastuinbouw nodig heeft. Helaas is dat allemaal geconcentreerd in de zomermaanden.’
Seizoensopslag van warmte
Bewaren van zomerse warmte klinkt als het ei van Columbus, maar Kempkes noemt het gewoon één van de opties om energie te besparen. ‘Seizoensopslag van warmte als standaard is nog redelijk ver weg, en het vraagt grote investeringen in apparatuur en aanleg. Opslag gebeurt in watervoerende lagen in de bodem, maar dat kan niet overal, omdat het grondwater soms te diep zit, niet gebruikt mag worden of het grondwater een te hoge stroomsnelheid heeft.’ Verwarming is slechts een van de zaken die telers nodig hebben om gewassen goed te laten groeien en bloeien; kunstlicht is in veel teelten minstens zo belangrijk. De standaardverlichting in de kas is een variant van de ouderwetse straatverlichting: de hogedruknatriumlamp. Die produceert fel oranjegeel licht maar ook heel veel warmte, en is dus niet erg efficiënt. Kempkes: ‘Moderne ledverlichting kan het elektriciteitsverbruik halveren. Maar ook dat vergt een grote investering.’ Tot slot kunnen glastuinbouwers overwegen de thermostaat en paar graden lager te draaien, of te schakelen tussen gewassen: bijvoorbeeld potplanten in de winter en paprika in de zomer. Kempkes: ‘Je kunt veel gewassen wel kouder telen maar dan krijg je ook groeivertraging, lagere productie en vaak ook een lager kwaliteitsniveau. Daar wordt de consument niet vrolijk van. Het wisselen van teelt doen we in onze demokas, maar in de dagelijkse praktijk is dat niet eenvoudig. Potplanten worden vaak op betonvloeren en soms zelfs op tafels geteeld. Even voor een half jaar alle tafels eruit halen is arbeidstechnisch onbegonnen werk.’
Tegenvallers opvangen
Investeren in de glastuinbouw stelt ondernemers voor lastige keuzes, zegt Pepijn Smit, onderzoeker bij Wageningen Economic Research en auteur en projectleider van de jaarlijkse Energiemonitor van de Nederlandse glastuinbouw. ‘Enerzijds wil de sector zo snel mogelijk van het aardgas af. Anderzijds moet dat ook mogelijk zijn, niet op de laatste plaats financieel. Boven het toekomstperspectief van de sector hangen donkere wolken. Telers weten niet wat er komende winter gaat gebeuren, laat staan de komende twee jaar. Een aantal bedrijven heeft nog wel reserves om tegenvallers op te vangen, maar die zijn ook niet onuitputtelijk.’ En dat terwijl de sector zich goed heeft ontwikkeld, zegt Smit. ‘De schaalvergroting en professionalisering van de afgelopen jaren maken het mogelijk om te investeren in duurzame oplossingen.’
De Energiemonitor geeft jaar op jaar inzicht in het energiehuishoudboekje van de Nederlandse glastuinbouw, en de gebruikte energiebronnen. Smit: ‘De inzet van duurzame energie is gestaag gegroeid, net als de inkoop van energie waarbij de glastuinbouw zelf geen CO2-emissies genereert, zoals restwarmte van de industrie.’ Het aandeel duurzame energie is zo sinds 2010 toegenomen van 2 naar 10 procent. ‘Als je dat aandeel nog verder wil laten groeien moeten de alternatieven beschikbaar en betaalbaar zijn. Daar hoort betaalbare duurzame elektriciteit bij.’ Volgens Smit wordt in de discussies over kassen en gasverbruik weleens de rol van elektriciteit vergeten. Voor jaarrond productie is belichting essentieel. Telers gebruiken daarvoor warmtekrachtkoppeling (wkk): een mini-centrale met een efficiënte gasturbine die stroom, warm water en kooldioxide voor de groei oplevert, allemaal zaken die de productie ten goede komen. Daarnaast wordt een belangrijk deel van de met wkk geproduceerde elektriciteit verkocht voor andere energieconsumenten in Nederland.
Elektriciteit verkopen
Wat energieverbruik en -kosten betreft – jaarlijks 1,3 miljard euro – bevindt de glastuinbouw zich in het gezelschap van de chemische industrie en olieraffinage, schrijft bank ABN AMRO in een recent rapport. De glastuinbouw is een grootverbruiker met 9 procent van het aardgas in Nederland. Driekwart wordt via warmtekrachtkoppeling verstookt, en dat dekt maar liefst 11 procent van de nationale elektriciteitsbehoefte. Smit: ‘De glastuinbouw verkoopt netto meer elektriciteit dan ze zelf gebruikt, vooral tijdens piekvraag in het netwerk, bijvoorbeeld op winterse ochtenden of als er minder wind- of zonne-elektriciteit beschikbaar is. Warmtekrachtinstallaties kunnen heel snel reageren op veranderingen in stroomverbruik, veel sneller dan een kolencentrale.’ Het is iets om goed bij stil te staan, zegt Smit: je zou de glastuinbouw van het gas kunnen halen, maar dan moeten telers elektriciteit, warmte en kooldioxide voor de groei elders vandaan halen. ‘Als elektriciteit uit een energiecentrale duur is, kan het aantrekkelijker zijn om duur aardgas te kopen en via warmtekrachtinstallaties om te zetten in warmte en elektriciteit. Warmtekrachtkoppeling in de glastuinbouw is opvallend efficiënt, met een benuttingsgraad van meer dan negentig procent.’ Op dit moment heeft warmtekrachtkoppeling allerlei bedrijfseconomische voordelen, zegt Smit. Wil je het gasverbruik en de emissies in de glastuinbouw verminderen, dan moet er meer duurzamere elektriciteit, warmte en CO2 beschikbaar komen. ‘Als er betaalbare alternatieven zijn, zullen ondernemers daar graag op overstappen, en hun gasverbruik en warmtekracht terugschroeven.’
Het hyacintenbedrijf J.C.N. van Abswoude uit Rijnsburg stopt. Deze week worden de laatste hyacinten gesneden en geveild en daarna gaat de deur op slot. Gebrek aan opvolging en de hoge energieprijzen hebben geleid tot de beslissing om het bedrijf te verkopen.
Het Rijnsburgse bedrijf aan de Trappenberglaan is eigendom van de drie broers Ronald, Richard en Bernhard van Abswoude. De kwekerij staat bekend om het feit dat het jaarrond snijhyacinten teelt. Hoe dat precies moet worden gedaan, is door de drie eigenaren zelf bedacht en uitgewerkt. “Misschien dat sommige telers het ook kunnen, maar past het niet in hun bedrijf. Afgelopen juli en augustus waren wij in ieder geval nog steeds de enige kwekerij die snijhyacinten aanleverden”, vertelt Richard van Abswoude. Met de bedrijfssluiting verdwijnt de kennis die de drie broers in de loop van de jaren hebben opgedaan. “Als een bedrijf interesse heeft dan is dit zeker te koop. Maar tot nog toe heeft nog niemand zich gemeld.”
Geen opvolging
De beslissing om het bedrijf te stoppen is in het voorjaar al genomen. Het gebrek aan opvolging was de belangrijkste reden. Daar kwamen de hoge energieprijzen nog eens bovenop. Richard: “Het werd zo ongewis allemaal dat we besloten te stoppen voor het echt fout zou gaan. Dus oogsten we deze week de laatste hyacinten.”
Ander werk
Het bedrijf wordt verkocht en de drie broers hebben inmiddels werk gevonden. “Gelukkig is de arbeidsmarkt goed genoeg dat ik op mijn 56ste nog snel werk kon vinden. Dat betekent een 40-urige werkweek in plaats van 75 uur. Daar is mijn vrouw ook blij mee”, vertelt Richard van Abswoude.