Gevolgen Coronacrisis Bas Scholten, makelaar CNB, erkent dat er iets minder wordt gehandeld, maar wijt eventuele terughoudendheid niet aan angst voor de financiële gevolgen van de coronacrisis. Kopers spreken vooral het eigen vermogen aan aangevuld met een lening van de bank of een andere financieringspartij. Bij de geldschieters is de bereidheid onverminderd groot, merkt de makelaar. “Wie voldoende eigen vermogen heeft, kan gewoon terecht.”
Bollengrond Dat de grondhandel rustig doorgaat, wil niet zeggen dat alles bij het oude blijft. De makelaar wordt vaker benaderd door partijen van buiten de sector. Ook daar is belangstelling voor bollengrond. De belangstelling van buiten de sector heeft wel een effect op de grondprijs, die stijgt in sommige gebieden licht. Voor beleggers is landbouwgrond interessant, omdat de belegging goed bestand is tegen inflatie. Pacht is ook een goede inkomstenbron. Voor de bollensector blijft de grond daardoor wel beschikbaar voor gebruik.
Prijs in beweging Uit de cijfers van RVO en het kadaster over het eerste kwartaal van dit jaar blijkt dat de grondprijs in West-Nederland met 25 procent is gestegen. Tegelijkertijd is de handel met 21 procent afgenomen. Scholten benadrukt dat de stijging in de bollengrond-prijzen lang niet zo extreem is. Gemiddeld wordt voor een hectare 68.100 euro per hectare betaald, tegen 54.400 euro in het laatste kwartaal van 2019. De prijs voor bollengrond ligt daar overigens boven, tussen de 100.000 en 140.000 euro per hectare, afhankelijk van de locatie.
Samenwerken om de energietransitie in de Duin- en Bollenstreek te realiseren. Dinsdagavond 23 juni 2020 spraken Karin Hoekstra, verantwoordelijk bestuurder namens de regio, en Andries Middag, programmamanager van de Greenport hierover in GreenportLIVE. Onder leiding van interviewer Ard Zandbergen van Bollenstreek Omroep was er voor het eerst sinds maanden weer een klein gezelschap bij elkaar in de studio van RTV Katwijk. Op het programma stond een Energieke Greenport, over de energietransitie in de Duin- en Bollenstreek. Waar liggen de kansen en wat zijn de bedreigingen. Naast Andries en Karin waren ook Alfred Pop van het Cultuur Historisch Genootschap en Koos Burgmeijer van EE Care te gast.
Een regionale energie strategie (RES), wat is dat?
De uitzending begint met een introductievideo waarin uit wordt gelegd wat een RES is. Karin Hoekstra legt vervolgens uit dat in heel Nederland 35 terra watt uur energie duurzaam moet worden opgewekt. Daarvan zegt de regio (in dit geval Holland Rijnland – 13 gemeenten) 1 terra watt te kunnen realiseren. Dat doen die gemeenten samen met Aliander, Hoogheemraadschap van Rijnland en de provincie Zuid-Holland. Dit kan de regio al in 2030 gerealiseerd hebben. Vervolgens is de ambitie om (bijna) energieneutraal te zijn in 2050.
Oplossingen ook op bollengrond?
Een flinke uitdaging waaraan gemeenten, inwoners en bedrijven moeten samenwerken. Als eerste wordt onderzocht hoe we energie kunnen besparen. Want wat we niet gebruiken, hoeven we ook niet op te wekken. En als het gaat over warmte, onderzoeken we hoe we alle woningen van het gas af krijgen. Denk aan geothermie – wat rond Noordwijk zeer kansrijk is – of aquathermie uit de Ringvaart of Kagerplassen. Of de verwarming door restwarmte uit Rotterdam – bereik tot Katwijk. En gaat het over energie opwekken, dan komen windturbines of zonnepanelen in beeld. Dat opwekken zou kunnen langs de bestaande infrastructuur (N11 of A44) en misschien ook op bollenvelden… Maar wat vinden wij in de streek acceptabel, daar moet het gesprek de komende tijd over gaan.
De bijdrage van de Greenport
Andries overhandigt Karin Hoekstra een startnotitie van de Greenport. Daarin staat hoe de Greenport denkt bij te dragen aan de opgave die de streek heeft. In ons aanvalsplan praten wij over een ambitie om bedrijven uit de Greenport energieneutraal te hebben in 2040. Bedrijven die veel energie verbruiken zijn al volop in de weer om daken vol met zonnepanelen te leggen. Maar hoe kunnen wij die daken nog beter benutten? Wellicht inzetten om de omgeving van energie te voorzien? Maar ook het centraliseren van voorzieningen kan winst opleveren; zoals voor opslag of drogen van bollen. Daar is veel winst te behalen. Maatschappelijk gezien gaat de discussie over behoud van het open landschap; dat is ook de basis van ons teeltsysteem. Maar willen we dat behouden, zullen wij ook oplossingen voor het energieverbruik moeten leveren. Boerderijmolens zijn daar wat ons betreft ook geschikt voor. Vanaf augustus gaan wij dat nadrukkelijker onderzoeken, qua draagvlak, kansen en wie mee wil doen. Ook de zien wij kansen voor bollenafval als energieopwekker in biomassavergisting. Puur het opwaarderen van afval. Wij zijn al sinds 1990 bezig met dit thema, dus 2040 moet ons wel gaan lukken!
Een inspiratievideo laat zien hoe zo’n boerderijmolen zich verhoudt tot het landschap en de boerderij en wat zo’n molen eigenlijk oplevert.
Bescherming van het bollenlandschap
Aan tafel schuift Alfred Pop van het cultuurhistorisch genootschap. Hij maakt zich sterkt voor het behoud van het unieke landschap en zegt een keihard ‘nee’ tegen zonneweides en windturbines. Hij noemt de ISG als afsprakenkader dat het landschap open moet blijven. Als alternatief benoemt hij de onbenutte bedrijfsdaken. Bij veel bedrijven liggen al panelen op het dak. Zo ook bij Moolenaar in Voorhout. In deze video is te zien hoe dit bedrijf stap voor stap naar energieneutraliteit groeit.
Is het eenvoudig om te verduurzamen?
Als laatste gast schuift Koos Burgmeijer van EE Care aan. Zij adviseren veel bedrijven hoe zij stap voor stap de energietransitie door kunnen maken. Als eerste stap benoemt Koos het kijken naar wat er eigenlijk wordt verbruikt. Precies wat in de RES ook staat. Want wat je niet verbruikt, hoef je ook niet op te wekken. Je begint nooit met zonne-energie. Dat is maar één van de stappen in het totale proces. Als ondernemer is het rendement en de investering natuurlijk ook een belangrijke factor. Maar Koos geeft aan dat de bedrijven ook echt intrinsieke CO2 doelstellingen hebben. En dat er nog veel daken leeg zijn, is niet zomaar in te vullen met zonnepanelen. Een dak moet geschikt gemaakt worden, oude dakbedekking vervangen, de bouwkundige constructie aangepast en dan heeft de verzekering ook nog een stem in het geheel. Voor alle stappen zijn wel verschillende potjes met goud te vinden, die helpen om de realisatie dichterbij te brengen. Samen optrekken, een financieel duwtje in de rug en wat houdt je dan nog tegen om het te realiseren?
Samen met de diverse stakeholders wil Greenports Nederland zich inspannen voor de randvoorwaarden om concurrerend te blijven op het gebied van duurzame productie en kennis te kunnen ontwikkelen, valoriseren en exporteren. Om de omslag en de genoemde ambities te realiseren is een transitietraject en extra financiële ondersteuning van de overheid noodzakelijk. Hiervoor is vanuit de productiesectoren het uitvoeringsprogramma ‘Healthy Plants, Healthy Planet’, gericht op weerbare planten en teeltsystemen, high-tech-detectie en toepassing en verdere vergroening van het middelenpakket opgesteld. Er worden nieuwe biologische middelen ontwikkeld om een weerbaar teeltsysteem en een schone teeltomgeving te ondersteunen. En werken we aan de verbetering van de biodiversiteit in productiegebieden. In de transitieperiode is het belangrijk dat er een ‘medicijnkast’ met voldoende adequate maatregelen en gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar is. Deze zijn tevens noodzakelijk als noodmaatregel om het behoud van onze internationale afzetmarkt fytosanitair te kunnen borgen. Dit alles vraagt erkenning en ruimte voor experimenten. Onze doelen:
Bijdragen aan en ondersteunen van Toekomstvisie gewasbescherming 2030, naar weerbare planten en teeltsystemen en LTO-ambitie Gezonde teelt, Gezonde toekomst.
Knelpunten wet- en regelgeving aankaarten.
Medicijnkast voor calamiteiten beschikbaar houden.
Gelijk speelveld inrichten op internationaal vlak.
Debat opzoeken door binnen de ketens transparantie te creëren op basis van valide data.
De Glastuinbouw Klimaatneutraal in 2040. Dat is de ambitie van Greenports NL en daarover zijn in het Klimaatakkoord en het Tuinbouwakkoord afspraken gemaakt. Van bijzonder belang zijn de afspraken met betrekking tot de zogenaamde Gebiedsuitwerking. De Gebiedsuitwerking houdt simpelweg in dat in ieder glastuinbouwgebied afspraken gemaakt moeten worden over hoe we in duurzame CO², warmte en elektra als vervanging van aardgas gaan voorzien in de komende 20 jaar.
Bij Duurzame Greenport Duin- & Bollenstreek bouwen we aan de versnelling van de energietransitie. Dat doen we allereerst door het in kaart brengen van de logische routes voor verduurzaming en werken we aan het commitment op de projecten om deze vervolgens te realiseren. De visie van de Duurzame Greenport Duin- en Bollenstreek sluit aan de Regionale Energiestrategie (RES) van Holland Rijnland.
Rol: coördinator en trekker. Partners: KAVB, Anthos, Glastuinbouw Nederland, RFH, PZH, gemeenten Duin- en Bollenstreek.
De buitenteelt is op dit moment sterk afhankelijk van (chemische) gewasbeschermingsmiddelen tegen bodemziekte en aaltjes, bovengrondse ziekten en onkruid. Daarnaast spelen het gebruik van steeds schaarser wordend water voor beregening en uitspoeling van nutriënten een rol. Een teelt in gesloten sleuven (slurven van recyclebaar plastic) kan een oplossing zijn voor de bedreigingen in de teelt en de milieubelasting sterk terugdringen. Bodemziekten worden buiten het teeltsysteem gehouden, evenals het regenwater dat dan niet meer voor uitspoeling van nutriënten kan zorgen. De vocht- en voedingstoestand van het substraat in de slurf wordt op peil gehouden met een geïntegreerde druppelslag, waardoor geen verspilling van water optreedt. De planten staan in dit teeltsysteem in een strakke rij, waardoor mechanische onkruidbestrijding mogelijk is. Dit project leidt tot een prototype van een teeltsysteem voor tulpen en lelies, waarin met minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en water gezonde bollen geteeld kunnen worden.
Rol: projectpartner. Partners: Wageningen UR, KAVB, Agrifirm GMN en mogelijk HHR en Rabobank Bollenstreek.
In de huidige teeltsystemen worden ziekten en plagen telkens meegenomen in de vervolgteelt, omdat een deel van de oogst als uitgangsmateriaal voor de volgende teelt wordt gebruikt (cyclisch telen). Bij de systeemsprong beginnen we met schoon uitgangsmateriaal, gaan dit versneld opkweken onder beschermde en optimale omstandigheden in kassen en tot slot telen we het buiten nog een jaar af tot een leverbare bol (éénrichtingssysteem).
Deze systeemsprong past binnen de visie van de bloembollensector Vitale teelt 2030. Dit project bouwt voort op lopend onderzoek in lelie (Vitale Lelie). Uit de eerste resultaten bij lelie blijkt dat er door de technologie die gebruikt wordt nieuwe mogelijkheden komen om te sturen op de teelt. We kunnen deze versnellen en optimaliseren, wat ook nodig is om de duurdere teeltmethode te bekostigen. Om de mogelijkheden van de technologie in het nieuwe teeltsysteem nog beter te kunnen benutten, is meer kennis van de bloembollenfysiologie nodig.
De verwachte impact is groot: met dit project willen we een ommezwaai realiseren binnen de bollenteelt naar een éénrichting systeem, waarbij tevens het aantal benodigde teeltcycli beperkt wordt door een verwachte halvering van de teeltduur. Hierdoor wordt ook het aantal keren oogsten, verwerken en bewaren verminderd: handelingen die het risico op aantasting door ziekten en plagen sterk vergroten. Er hoeven daardoor fors minder middelen te worden gebruikt, de belasting van de bodem wordt sterk gereduceerd én door een meer precieze teelt wordt ook op water en bemesting bespaard. In vergelijking met de gangbare teelt zijn de geproduceerde bollen gezonder, beter van kwaliteit, bevatten ze nauwelijks nog residuen en hebben ze een minimale water-, carbon- en middelen footprint.