kantoorpersoneel-royal-flora-holland-ingezet-in-logistiek

Kantoormedewerkers RFH helpen mee in logistiek

Veel bedrijven en sectoren kennen een personeelstekort, ook Royal FloraHolland (RFH). Naast het werven van nieuw personeel, springen kantoormedewerkers deze zomer bij in de Logistiek om samen te zorgen voor goede resultaten en acceptabele eindtijden. Goed voor de onderlinge samenwerking, leerzaam voor de kantoormedewerkers én extra handen voor logistiek.

De afgelopen weken hebben over alle locaties ruim 450 kantoor medewerkers (circa 140 piekhulpdiensten per week) de handen uit de mouwen gestoken in de logistiek. Tweemaal per jaar werken alle kantoormedewerkers mee in de Logistiek voor de onderlinge binding en samenwerking tussen de afdelingen. Vanwege het personeelstekort en de hogere klokvolumes is er deze zomerperiode een extra verzoek gedaan om te komen helpen. Veel werknemers van Royal FloraHolland zetten daarvoor graag de wekker iets eerder. Op kantoor werken circa 600 medewerkers. Padbeheer, bledderen (karren klaar maken voor de verdeling), spoorbeheer en orderpicken zijn een welkome afwisseling van dagen achter de laptop en meetings.

Lees het volledige artikel op de website van RFH.

Internationale-medewerkers-huisvesting-greenport-duin-en-bollenstreek

Serie artikelen Leidsch Dagblad over internationale medewerkers (4): dilemma’s huisvesting

Bedrijven menen arbeidsmigranten hard nodig te hebben. Maar dan moeten die werknemers wel een plek hebben om te wonen. Waar die huizen moeten staan, is een vraag waar gemeenten in de Duin- en Bollenstreek al jaren over steggelen. Ondertussen zoeken werkgevers én commerciële huisvesters en uitzenders naar eigen oplossingen. Huisvesting bij agrarische bedrijven of grootschalige locaties met al dan niet tijdelijke woningen voor arbeidsmigranten zijn twee, breed gedeelde, ideeën. Hoe noodzakelijk is het? En welke hobbels moeten worden genomen?

Professor Leo Lucassen, hoogleraar arbeids- en migratiegeschiedenis en directeur van het Internationaal Instituut van Sociale Geschiedenis van de Leidse Universiteit, constateert dat het regelen van goede huisvesting een van de belangrijke problemen rond arbeidsmigranten is. Het gevaar van uitbuiting ligt snel op de loer zoals ook Emile Roemer constateerde in zijn onderzoeken naar de huisvesting van arbeidsmigranten. „Zeker als ook de werkgevers zich op de woningmarkt begeven. De arbeidsmigranten hebben namelijk geen recht op sociale huisvesting en komen vaak terecht in vakantieparken of worden opgehokt in een gebouw met weinig ruimte. Daar moeten overheden met wetgeving iets aan doen.”

Hoe dat moet, is volgens hem geen hogere wiskunde. Werkgevers en dus ook uitzendbureaus die de arbeidsmigranten werven en naar Nederland halen, moeten verantwoordelijk worden voor passende huisvesting. Dat hoeft geen viersterrenhotel te zijn maar een kamer met kookgelegenheid tegen niet te hoge kosten, is vaak al prima. „Veel arbeidsmigranten willen toch gewoon geld sparen om mee naar huis te brengen.” Hij wijst naar Limburg waar in de tijd dat de mijnen nog open waren, zogeheten gezellenhuizen waren. Daar konden jonge arbeiders wonen die gezamenlijk de keuken deelden. „De zogeheten Polenhotels zijn daar een voorbeeld van. Het kan dus wel. Maar overheden en werkgevers moeten gezamenlijk dit probleem oppakken, water bij de wijn doen en het probleem niet afschuiven op elkaar. Dat gebeurt nu te vaak en te gemakkelijk.”

Woonhuizen

Deze arbeidsmigranten wonen op verschillende plekken. Uit berekeningen van Decisio woont 70 procent in appartementen en eengezinswoningen in de dorpen. Voor een deel zijn dit arbeidsmigranten die zich definitief in Nederland vestigen en zelf een huis kopen. Vaak zijn dat stellen met of zonder kinderen. Maar voor de overgrote meerderheid gaat het om huizen die worden gekocht door werkgevers en huisvesters. Veel agrarische werkgevers zorgen zo dat het eigen personeel onder dak komt. Daarnaast wijken grote huisvesters uit naar woonhuizen. Nico Geerlings van Flexwonen.nu uit Noordwijkerhout, die een flinke groep arbeidsmigranten in reguliere huizen heeft, zegt weinig keus te hebben. „Het is niet illegaal want het is huisvesting maar het is niet vergund. Ik moet mensen ergens laten slapen want ieder mens heeft recht op een bed. Maar nu laat ik mensen ook weleens slapen in huizen waarvan ik weet dat ik niet naar de gemeente hoef te gaan voor een vergunning. Ik ben al dertien jaar bezig om honderd procent vergunde huisvesting te krijgen maar je staat soms met de rug tegen de muur.” Ook Peter Ruigrok van Ruigrok Producties uit Hillegom huisvest veel mensen in eengezinswoningen. „Steeds vaker de vaste mensen en stelletjes. Dat is sowieso de meerderheid.”

Piepsysteem

Om hoeveel huizen in de Duin- en Bollenstreek het precies gaat, is overigens niet duidelijk. Navraag bij de gemeenten wijst uit dat het in Hillegom, Lisse en Teylingen gaat het om respectievelijk 128, 71 en 169 huizen maar daar zitten ook zorginstellingen bij, waar mensen van meerdere huishoudens een huis delen. In Katwijk is een inventarisatie gedaan waaruit bleek dat het een marginaal verschijnsel is met twaalf huizen. Een onwaarschijnlijk laag aantal met 2.682 geregistreerde inwoners met een niet-Nederlandse nationaliteit in 2021 en 860 arbeidsmigranten BRP-geregistreerd in 2019. Noordwijk zegt niet te registreren of mensen van meerdere huishoudens een huis delen. Hoe verschillend de registratie ook is, over een ding zijn gemeenten het eens namelijk dat het officieel niet mag. Alleen wordt er pas opgetreden als er klachten of problemen zijn. Dus zolang de buren niet klagen, gebeurt er niets. Wel zetten gemeenten stappen om het opkopen van huizen voor de verhuur lastiger te maken. Maar dat betekent niet dat de inmiddels door arbeidsmigranten bewoonde huizen hiermee vrijkomen.

Bij bedrijven

Bij betrokken partijen leven wel ideeën om het huisvestingsprobleem van arbeidsmigranten aan te pakken. Zo zou tijdelijke huisvesting bij de bedrijven een oplossing voor agrarische bedrijven kunnen zijn. Veel agrariërs willen wel maar op dit moment mag tijdelijke huisvesting slechts drie maanden worden gebruikt. Hillegom, Lisse en Teylingen studeren op dit moment op nieuw beleid waarbij wordt gekeken naar een verruiming van de mogelijkheden. Maar dan mag het niet gaan om meer dan 30 bedden voor arbeidsmigranten op het bedrijf en moet de exploitatie gebeuren door een SNF-gecertificeerd logiesbedrijf, het keurmerk voor huisvesting van arbeidsmigranten. Want de werkgever die ook de huisvesting regelt, is vragen om problemen en vergroot de kans op uitbuiting. Ook in Noordwijk wordt gestudeerd op verruiming terwijl Katwijk praat over enkele initiatieven rond huisvesting in het glastuingebied Kloosterschuur-Trappenberg. Andries Middag tot voor kort programmamanager van Greenport Duin- en Bollenstreek hoopt dat er snel knopen worden doorgehakt. Hij denkt dat eigenlijk alle plekken met glastuinbouw als Kloosterschuur/Trappenberg én de Rooversbroek in Lisse geschikt zijn. „Maar regel dan dat mensen die daar werken, de voorkeur krijgen en registreer mensen. Dan kun je het ook reguleren.”

Jaarrond

Agrariërs wachten ondertussen met smart de witte rook uit de gemeentehuizen af. Voor Roy Rotteveel bijvoorbeeld van vaste plantenkwekerij Gebr. Rotteveel uit Noordwijk zou dit een prima oplossing zijn. „We hebben hard gezocht naar huisvesting voor onze werknemers maar elke keer kregen we nee te horen. Dat is zeker een keer of dertig gebeurd. Als er vijftig gegadigden zijn voor een huurhuis staan een paar Poolse werknemers niet bovenaan de lijst.” Dus hebben de kwekers zelf een huis gekocht in Lisse waar twee eigen werknemers, samen met twee arbeidsmigranten van een ander bedrijf, wonen. „Ze wonen er prima met allemaal een eigen kamer en een gedeelde woonkamer en keuken. Ik heb een neef in Amsterdam met minder ruimte. Maar ideaal is het niet. Ik zou veel liever hier op het terrein een paar appartementen voor tijdelijke werknemers hebben. Maar dan moet de gemeente wel meewerken en moet je jaarrond kunnen verhuren. Dan komt er weer een huis in Lisse vrij.” .

De Voorhoutse teler Jan van der Slot heeft eenzelfde soort ervaring met telefoontjes naar verhuurders. Hij zou best op het bedrijf een aantal woonunits willen plaatsen. „Ik zit er niet op te wachten hoor want mijn privacy is ook wat waard. Maar als het wat oplost, moet het maar. Alleen moet het rendabel zijn en niet voor een paar maanden zoals de gemeente nu zegt.”

Een glastuinder in Katwijk die niet met zijn naam in de krant wil want hij is ’in gesprek met de gemeente’, kan niet wachten op nieuwe regels. Als hij huisvesting op het eigen terrein mag realiseren voor een periode van tien jaar levert dat alleen maar winnaars op, is de redenatie van de bloemenkweker. Hij heeft zijn arbeidskrachten, zij hebben werk en een fatsoenlijk en betaalbaar onderkomen én de druk op de huizenmarkt in de dorpen en steden wordt minder. „Nu halen we mensen die in Den Haag wonen maar ook daar wordt het steeds moeilijker om plekken te vinden voor arbeidsmigranten. Deze mensen hebben echt geen idiote eisen en wij hoeven geen geld te verdienen op de huisvesting. Het kan prima kostenneutraal als je de huisjes tien jaar mag laten staan. Wij hoeven niet meer met allerlei kunst en vliegwerk werknemers te zoeken en onze arbeidskrachten zijn niet langer anderhalf tot tweeënhalf uur reistijd kwijt. Het is veel fijner als ze gewoon op de fiets naar het werk kunnen.”

Thuis eten tussen de middag

Simon Pennings, bollenteler en voorzitter van de kring Duin- en Bollenstreek van de KAVB, huisvest al veertig jaar arbeidsmigranten op eigen terrein. „Dat begon met een kampeerterrein, later caravans en nu hebben we op het bedrijfsterrein een paar leeggekomen huizen waar we de arbeidskrachten in huisvesten. Daarnaast hebben we slaapcabines voor tijdelijke krachten. Dat zou elk agrarisch bedrijf moeten kunnen doen want dit geeft rust op de woningmarkt. En eerlijk gezegd: ze wonen hier rianter dan mijn eigen kinderen toen ze studeerden.”

Dennis van der Krogt voor Janssen’s Overseas: ,,Als wij mogen bouwen, komen er huizen vrij.’’
Dennis van der Krogt voor Janssen’s Overseas: ,,Als wij mogen bouwen, komen er huizen vrij.’’© Archieffoto Hielco Kuipers

Ook het Noordwijkerhoutse bollenbedrijf Jansen’s Overseas heeft zelf huisvesting voor dertig mensen geregeld op eigen terrein. Inmiddels maakt directeur Dennis van der Krogt plannen om twee oude schuren te slopen en te vervangen door tijdelijke huisvesting aan de Schippersvaartweg. Ook wil hij participeren in een pilot om samen met een lokaal uitzendbureau nog meer huisvesting te realiseren. Daarmee zou hij voor de 125 arbeidsmigranten die bij het exportbedrijf werken, huisvesting hebben. „Deze mensen komen hier werken en dus willen we ze goed onderbrengen. Liefst op eigen terrein want dat vinden veel mensen prettig. Lekker tussen de middag thuis eten en geen reistijd”, aldus Van der Krogt. Hij hoopt dat de gemeente en de provincie medewerking aan de plannen geven. „Het is voor onze werknemers prettig maar ook voor het dorp. Nu zitten mensen in reguliere woonhuizen. Dat is niet ideaal, ook al voldoet het aan alle wettelijke normen. Die huizen komen straks weer vrij voor andere woningzoekenden. Ik zie echt geen enkel nadeel.”

Huisvesting voor arbeidsmigranten bij agrarische bedrijven is maar een deel van de oplossing. Uiteindelijk werkt de meerderheid van de arbeidsmigranten niet in de agrarische sector maar in onder meer de logistiek en voedingsindustrie. Volgens Andries Middag moeten een paar centrale huisvestingslocaties, waar je veel arbeidsmigranten kunt huisvesten, worden aangewezen.

Hij constateert dat daarvoor steun nodig is van de provincie die tot nog toe geen huisvesting in het buitengebied toestond maar alleen in de omgeving van bestaande stads- en dorpskernen. „Een locatie als bij Jansen’s Overseas in Noordwijkerhout voldoet prima. Het vereist alleen politieke moed om plekken aan te wijzen. Veel gemeenten zijn bang om hun nek als eerste uit te steken want ja, wie weet huisvest je de arbeidsmigranten van de buurgemeente. Op deze centrale plekken kunnen arbeidsmigranten die uiteindelijk grotendeels bij de niet-agrarische bedrijven werken, huisvesting vinden. Die grootschalige locaties kun je koppelen aan een bed voor bed regeling waardoor er weer huisvesting in de dorpen vrijkomt voor starters”, denkt Middag.

Zijn ideeën worden gedeeld door bijvoorbeeld de Taskforce Huisvesting Arbeidsmigranten. Woordvoerder Dennis van der Voort constateert dat alles begint met plekken aanwijzen door gemeenten en ontwikkelaars zoals in Noord-Holland volop gebeurt. Ook Stephan Stokkermans, voorzitter van Horeca Noordwijk, ziet dit als oplossing. „Nu is veel hotelpersoneel gehuisvest in oudere pensions die zijn omgebouwd tot appartementen. Voordeel was dat daar altijd al twintig mensen woonden want woonhuizen met acht mensen is vragen om ellende. Doe die stap naar voren, wijs plekken aan en los het probleem op. Het is crisis dus handel daar ook naar.”

Ook huisvesters als FlexWonen, Ruigrok Productie en het landelijk opererende Kafra Housing zien grootschalige woonlocaties als de echte oplossing. Frank van Gool, oprichter van Kafra Housing dat onder meer Holiday Inn in Leiden exploiteert en daar veel medewerkers van Heemskerk Fresh & Easy heeft gehuisvest, heeft als motto ’bouwen, bouwen en nog eens bouwen’. „Naast het voormalige Holiday Inn hebben wij nog 150 locaties, ook woonhuizen. Dat heeft niet onze voorkeur maar veel gemeenten houden het aanwijzen van centrale locaties tegen. In de Bollenstreek zijn ze zeker niet een van de snelsten terwijl het echt heel hard nodig is.” Er lopen inmiddels gesprekken met Katwijk maar in welke stadium wil Van Gool niet zeggen. „Eerst de omwonenden en dan de krant.”

Nico Geerlings voor de Trampoline aan de Schippersvaartweg. ,, Ik wil wel tien Trampolines en dan in betere kwaliteit.’’
Nico Geerlings voor de Trampoline aan de Schippersvaartweg. ,, Ik wil wel tien Trampolines en dan in betere kwaliteit.’’© Archieffoto Hielco Kuipers

Tien Trampolines

Nico Geerlings, directeur van Flexwonen.nu uit Noordwijkerhout, staat eveneens te springen. Het bedrijf heeft nu in de Bollenstreek één grote woonlocatie aan de Schippersvaartweg in Noordwijkerhout waar 144 arbeidsmigranten wonen. „Maar ik huisvest nu mensen die dagelijks tachtig kilometer heen en tachtig kilometer terug met touringcar afleggen om in Noordwijkerhout te werken. Die mensen zeggen straks ’Toedeloe, ik ga naar Duitsland want daar verdien ik meer en de huisvesting is beter.’’ Hij verwijst naar het Westland waar arbeidsmigranten zich heel gemakkelijk kunnen inschrijven. „Dan wordt meteen gekeken of het woonadres vergund is en als dat niet het geval is, wordt naar een oplossing gezocht. Schouder aan schouder worden locaties gezocht waar arbeidsmigranten kunnen wonen. In de Bollenstreek begint het besef door te dringen dat we deze kant ook op moeten. Wij moeten de overheid overtuigen dat dit ook prima kan. Kijk naar de Trampoline aan de Schippersvaartweg, op de plek van de voormalige waterzuivering. Ik zou wel tien Trampolines willen bouwen en dan ook nog in een betere kwaliteit.”

Definitieve huisvesting

Ook Peter Ruigrok van Ruigrok Productie bv wil graag aan de slag. Hij ziet meer in definitieve huisvesting zoals de twee woontorens die hij bij Aalsmeer heeft gebouwd. „Allemaal studio’s voor twee personen. Het kost geld, zo’n 40 tot 50 mille per werknemer, dus je moet een bezetting hebben van 85 procent om uit de kosten te komen. Maar over 15 jaar heeft het gebouw nog steeds waarde.” In de voormalige Nachtegaal, tegenwoordig Lowietje, in Lisse, is hij bezig om steeds meer studio’s te bouwen. Zes jaar geleden waren hier nog veel kamers waar zes arbeidsmigranten in stapelbedden sliepen. Nu zijn er nog steeds vier persoonskamers maar de meeste arbeidsmigranten delen met één ander een voormalige hotelkamer. De helft van de bewoners heeft al de beschikking over een gloednieuw ingerichte studio met eigen keuken en sanitair. De verbouwing betekent minder slaapplekken dus meer mensen onderbrengen in de nieuwe woontorens bij Aalsmeer. Als in de Bollenstreek een bouwlocatie wordt aangewezen, gaat de Hillegommer morgen aan de slag. „Maar er zijn zoveel gemeentelijke regels, ik krijg daar hoofdpijn van. Bovendien wordt in de Bollenstreek elk hoekje al volgebouwd met huizen en dan sta ik met de arbeidsmigranten niet vooraan in de rij.” Een bed-voor-bed regeling waarbij woonhuizen vrijkomen bij aanwijzing van een grote huisvestingsplek, ziet Ruigrok niet zitten. „Dat werkt niet. In de woonhuizen zitten steeds meer stellen en vaste mensen die vaak leidinggevende plekken in de bedrijven krijgen. Die mensen hebben kindertjes en die zouden dan uit huis moeten? Nee, dat doen we dus niet.”

Job Pennings van Job’s Bemiddeling, sinds 2020 in het uitzendwerk en met inmiddels 150 tot 200 arbeidsmigranten in dienst, zou graag een woonlocatie neerzetten. Achter hun bedrijf aan de Langevelderweg staat nu tijdelijke huisvesting voor twaalf arbeidsmigranten. Twee per kamer en per zes een woonkamer en keuken waarvoor wekelijks 65 euro per bed wordt betaald met een SNF-keurmerk. De andere arbeidsmigranten huizen in dertig particuliere woningen van Katwijk tot Vogelenzang. „Als we ruimte krijgen, willen we als graag. We zijn als in gesprek met FlexHome dat ook in Katwijk een woonlocatie heeft.”

Wachten op provincie

Ondertussen wordt in sommige gemeentehuizen nagedacht over de gewenste grootschalige bouwlocaties. In Katwijk worden gesprekken gevoerd over huisvesting in het glastuinbouwgebied Kloosterschuur/Trappenberg. Huisvesting op bedrijfsterreinen wil Katwijk niet. Katwijkerbroek met 64 tijdelijke verblijfsplekken is de uitzondering. Dit standpunt wordt gedeeld door Hillegom, Lisse en Teylingen die om milieuaspecten als geluid, geur en gevaar slechts beperkt ruimte ziet voor huisvesting op bedrijfsterreinen. In Noordwijk is inmiddels een inventarisatie gedaan om te kijken waar ruimte is voor grootschalige locaties. Dat leverde 65 potentiële plekken op waarvan uiteindelijk zeven realiseerbaar zijn. Er wordt nu gewacht op de provincie om meer mogelijk te maken in het buitengebied. „Duidelijk was en is dat het huidige provinciale ruimtelijke beleid een lokale oplossing behoorlijk in de weg staat. Er liggen nu plannen om het provinciale beleid aan te passen dat wellicht in het vierde kwartaal definitief wordt door provinciale staten. Hierdoor wordt er meer mogelijk om het tekort op te lossen”, aldus Noordwijk.

Noordwijk doelt daarmee op de ’herziening 2022 module Ruimte en Wonen’ die in april is besproken en inmiddels ter inzage ligt op het provinciehuis Zuid-Holland. Deze herziening biedt mogelijkheden om huisvesting van arbeidsmigranten mogelijk te maken want er hoeft niet alleen meer binnen de bestaande dorpsgrenzen te worden gezocht naar potentiële locaties. Zo hoopt de provincie dat er meer huisvestingsplekken kunnen worden gevonden. „De provincie denkt dan ook graag met gemeentes mee en nodigt hen uit om al in een vroeg stadium het gesprek aan te gaan over initiatieven, zodat meegedacht kan worden met het kansrijk maken van een locatie”, aldus woordvoerder Michel Groeneveld. Op 12 oktober beslist Provinciale Staten over de herziening.

Marktpartijen

Met deze stap kan de nood worden verlicht maar is het probleem nog niet opgelost. Want uiteindelijk moeten marktpartijen daadwerkelijk huisvesting realiseren en exploiteren, zoals Noordwijk zelf constateert. In recente afgesloten coalitieprogramma’s worden de eerste stappen gezet. Zo wil Noordwijk de termijn voor tijdelijke bewoning oprekken naar maximaal negen maanden, oudere agrarische bedrijfsgebouwen ombouwen voor eigen werknemers en woonunits aan de rand van de dorpen toestaan terwijl Katwijk in de regio geclusterde huisvesting voor arbeidsmigranten wil. Grote huisvesters als Kafra Housing, Flexwonen.nu en Ruigrok Producties staan in de startblokken.

Lees ook de eerdere afleveringen in deze serie:

Deel 1: Arbeidsmigranten zijn van alle tijden: over Friezen, Katwijkers, Egyptenaren tot Oost-Europeanen. ’Vergeet niet dat het vaak zwaar en smerig werk is waarvoor je fit moet zijn’

Deel 2: Arbeidsmigranten werken in allerlei sectoren in de Bollenstreek: ’Nederlanders zien geen uitdaging in eenvoudig handwerk’

Deel 3: Uitzenders als intermediairs voor arbeidsmigranten: ’Ik moet nog te vaak uitleggen dat wij het wél goed doen’

Cijfers

Het lijkt dus simpel. Maar wil je goede huisvesting regelen dan moet je eerst wel weten om hoeveel mensen het nu precies gaat. Daar werpt het in 2021, in opdracht van de Greenport Duin- en Bollenstreek geschreven, rapport van Decisio licht op. Volgens CBS-cijfers, waar Decisio zich op baseert, wonen in de Duin- en Bollenstreek ongeveer 3.905 arbeidsmigranten die in de Basisregistratie Personen (BRP) zijn ingeschreven. De gemeente Noordwijk is de belangrijkste woongemeente met 1.440 arbeidsmigranten, zo’n 37 procent van het totaal. Daarnaast zijn Katwijk (860 geregistreerde arbeidsmigranten) en Hillegom (605 geregistreerde arbeidsmigranten) belangrijke woongemeenten. Alleen zijn de bijna 4.000 arbeidsmigranten waarschijnlijk een forse onderschatting, meent Decisio. Veel arbeidsmigranten schrijven zich niet in de BRP bij de verschillende gemeenten omdat ze de procedure niet kennen, ze vrezen rechten in hun eigen land te verliezen of, bij seizoenswerk, minder dan vier maanden in de Bollenstreek verblijven en dus niet verplicht zijn om zich in te schrijven. Decisio komt dan ook met een schatting van tussen de 7.000 en 12.000 arbeidsmigranten die in de Duin- en Bollenstreek wonen.

Onderzoek

Dit verhaal is het vierde deel van een zesdelige serie over arbeidsmigranten in de Bollenstreek. Volgende week zaterdag verschijnt deel vijf. Deze serie is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van de Kwaliteitsimpuls Zuid-Hollandse Journalistiek van de provincie Zuid-Holland.

Andere artikelen in de serie

Lees ook: Uitzenders als intermediairs voor arbeidsmigranten: ’Ik moet nog te vaak uitleggen dat wij het wél goed doen’

Lees ook: Arbeidsmigranten werken in allerlei sectoren in de Bollenstreek: ’Nederlanders zien geen uitdaging in eenvoudig handwerk’

Lees ook: Arbeidsmigranten zijn van alle tijden: over Friezen, Katwijkers, Egyptenaren tot Oost-Europeanen. ’Vergeet niet dat het vaak zwaar en smerig werk is waarvoor je fit moet zijn’

Bollenstreek-in-bedrijf-open-dag-nieuwe-website

Regeneratieve landbouw

Niet gangbaar boeren, ook niet biologisch of natuurinclusief, maar regeneratief. Bij deze vorm van landbouw doet de natuur het werk. Dat betekent onder andere: geen kunstmest en pesticiden meer, maar alles met en voor de natuur en een gezonde bodem.

Grondcursus

Noord-Hollandse bollenteler John Huiberts is een van de weinige boeren in Nederland die volledig op deze manier werkt. Hij schakelde acht jaar geleden over naar een regeneratieve vorm van kweken omdat het spoor van de traditionele tulpenteelt doodliep. Hij had te veel bestrijdingsmiddelen nodig en zijn grond was zo goed als dood. Door een grondcursus raakt hij op het spoor van de regeneratieve landbouw.

Langzame start

Het ging niet eenvoudig. “Ik ben hier acht jaar geleden mee begonnen. En de eerste jaren waren best moeilijk”, vertelt Huiberts. “We hadden te weinig opbrengst en gebruikten ook de verkeerde soorten.” Nu gaat het goed.
“We hebben heel veel soorten waar insecten op vliegen en de afzetmarkt groeit heel snel omdat steeds meer gemeentes biologische bollen willen hebben. Als het zo doorgaat, kunnen we de vraag binnenkort niet meer aan.”

Lees het volledige artikel hier: https://www.omropfryslan.nl/nl/nieuws/1151273/de-natuur-doet-het-werk-bij-regeneratieve-landbouw (bron).

Serie artikelen Leidsch Dagblad over internationale medewerkers (3): uitzenders

De rapporten liegen er niet om. In mei luidde de Arbeidsinspectie in haar jaarverslag de noodklok over misstanden rond arbeidsmigranten. Gelokt door het ogenschijnlijk hoge minimumloon in Nederland is inmiddels 5 procent van alle werknemers afkomstig uit de in 2004 tot de Europese Unie toegetreden landen uit Midden-Europa.

De Arbeidsinspectie constateert in haar jaarverslag dat veel arbeidsmigranten, net als mensen met een laag loon en een flexibel contract, vaker bloot staan aan onveilige en ongezonde arbeidsomstandigheden, te maken krijgen met onderbetaling, te lange werktijden en uitbuiting. Eerder deden de commissie Regulering van Werk en het ’Aanjaagteam bescherming migranten’ onder leiding van Emile Roemer aanbevelingen om de positie van arbeidsmigranten te verbeteren.

Uitzendbureaus, goed voor ongeveer 15 procent van alle klachten die bij de Arbeidsinspectie binnenkomen, spelen daarbij een cruciale rol. Zij helpen volgens de Arbeidsinspectie arbeidsmigranten om de stap naar het westen te zetten. Zij functioneren als intermediair door vervoer, werk en woonruimte te bieden en de arbeid als productiecapaciteit aan te bieden aan werkgevers.

Arbeidsmigratie als verdienmodel waarbij de arbeidsmigrant, die de Nederlandse taal en wet niet kent, in de kwetsbare positie zit. Voor Roemer reden om te pleiten voor een verplichte certificering van uitzendbureaus, een advies dat is overgenomen door het kabinet, zoals uit een Kamerbrief blijkt. Wie zijn die uitzenders? En hoe zit dat in de Bollenstreek?

Vergrootglas

Hoeveel klachten bij de Arbeidsinspectie binnenkomen uit de Duin- en Bollenstreek is niet bekend. De overheidsdienst houdt geen regionale gegevens bij en moet zich aan privacyregels houden. Ook bij de Vakbond FNV zijn geen concrete klachten uit de regio gemeld. Maar dat de uitzenders onder een vergrootglas liggen, is duidelijk. In de Duin- en Bollenstreek werken meerdere uitzendbureaus, groot en klein, gevestigd in de Bollenstreek maar soms ook daarbuiten.

Sommigen zijn aangesloten bij de Bond Uitzendondernemingen ABU, zoals Flexible Human Services in Noordwijkerhout en Otto Work Force, dat zijn hoofdkantoor heeft in Venray. Andere uitzendbureaus zijn aangesloten de NBBU, zoals Ruigrok Productie in Hillegom. Beide organisaties zien erop toe dat aangesloten leden zich aan wet en regelgeving houden waardoor misstanden, zoals de Arbeidsinspectie constateert, zoveel mogelijk worden voorkomen. We gingen langs bij drie uitzenders.

Frank van Gool is directeur van het landelijk werkende Otto Work Force. Het bedrijf heeft in de regio onder meer arbeidsmigranten bij Heemskerk Fresh & Easy, Dekker Warmond en de twee grootste supermarkten, ongeveer 1.500 werknemers. Dat is een klein deel van het totale werknemersbestand, dat 25.000 mensen omvat, waarvan 17.000 in Nederland.

Het bedrijf heeft kantoren in verschillende Europese landen, waaronder Polen. Werknemers, 72 procent heeft de Poolse nationaliteit maar het percentage Bulgaren en Roemenen groeit, worden ingezet in logistiek, e-commerce en bij orderpicking. „We doen alles behalve de vleesindustrie”, meldt Van Gool.

Gegarandeerd

Hij wijst erop dat bij zijn bedrijf 42 procent werknemers in vaste dienst is. „Zo’n hoog percentage heeft geen enkel uitzendbureau. De rest van de mensen krijgt een contract van meestal zeven maanden, waarbij ze minimaal 32 uur gegarandeerd uitbetaald krijgen. Je ziet dat mensen daardoor langer blijven. Wij zijn dus zeker geen standaard uitzendbureau. Natuurlijk worden bij ons contracten ook niet altijd verlengd, maar dan gaat het om mensen die uit evaluaties minder goed blijken te werken.”

Hij wijst erop dat de uitzendkrachten hetzelfde salaris verdienen als andere werknemers. „Geen concurrentie op de werkvloer dus. Gevolg is dat wij geen moeite hebben om mensen te krijgen. Otto groeit elk jaar 20 procent en de laatste jaren met 30 procent. Na Randstad en USF zijn wij de derde partij, we zijn beursgenoteerd en gaan door de één miljard omzet.”

Van Gool, ooit begonnen als tuinder en inmiddels bezig met een overstap naar het uit Otto Work Force ontstane maar zelfstandige Kafra Housing, is trots op het 22 jaar bestaande bedrijf, waarvan sinds kort (tegen 66,4 miljoen euro) een meerderheidsbelang van 56 procent in handen is van de Japanse uitzender Outsourcing Inc. (OSI) Het irriteert hem dat uitzendbureaus zo gemakkelijk de zwarte piet krijgen toegespeeld als het over misstanden gaat rond arbeidsmigranten. „Ik ben dus een groot voorstander van de door Roemer voorgestelde uitzendvergunning. De FNV zegt dat elke idioot nu een uitzendbureau kan beginnen en dat is ook zo. Ik moet nog te vaak uitleggen dat wij het wel goed doen.”

Buurman

Van Gool is niet de enige uitzender met roots in de agrarische wereld. Ook in de Duin- en Bollenstreek gevestigde uitzenders zijn ooit begonnen als in de agrarische sector. De Noordwijkerhouter Nico Geerlings richtte in 2002 Flexible Human Services (FHS) op, dat inmiddels wordt geleid door een driehoofdig managementteam waarvan zijn dochter Nathalie deel uitmaakt.

Geerlings heeft met twee broers zantedeschia veredeld en geteeld. Het werk werd gedaan door Nederlanders, maar later door opeenvolgende stromen arbeidsmigranten. „Op een gegeven moment kwam een buurman vragen of wij werknemers voor hem hadden. Dat was de allereerste klant”, herinnert Geerlings zich. Dat ene verzoek leidden uiteindelijk tot de oprichting van FHS in 2002.

Sinds het begin groeit het uitzendbureau ieder jaar met honderd extra arbeidskrachten tot inmiddels tweeduizend arbeidskrachten nu. Nathalie Geerlings: „De vraag wordt steeds breder, met de huidige krapte op de arbeidsmarkt. Voor onaantrekkelijk werk zijn steeds minder mensen te vinden, want de beter betaalde banen liggen voor het oprapen.”

FHS werkt volgens strikte lijnen. Nathalie: „Wij garanderen op dit moment onze mensen 36 uur werk per week, altijd. Niemand verdient minder dan het wettelijk minimumloon op basis van een 38-urige werkweek, iedereen heeft gratis transport en krijgt een fiets. 25 tot 30 procent van onze uitzendkrachten heeft een vast contract, bij veel uitzendbureaus nog steeds een vloek.”

Daarnaast probeert FHS de eigen uitzendkrachten door te laten groeien naar functies binnen het bedrijf. Een belangrijk deel van het eigen personeel komt uit Oost-Europa en de voertaal op kantoor is Engels. „Op alle afdelingen werken mensen uit andere EU-landen. Er worden ook geregeld mensen bij ons weggeplukt. Zo gaan er nu vier mensen weg, waarvan een naar de rijksoverheid”, aldus Nathalie.

Het uitzendbureau probeert ook mensen aan zich te binden door secundaire arbeidsvoorwaarden, extra begeleiding bijvoorbeeld bij medisch bezoek en Nederlandse taalles op kantoor in Noordwijkerhout of bij de bedrijven.

Disco

In Noordwijkerhout zijn relatief veel uitzendbureaus gevestigd, maar ook in de andere bollenstreekdorpen zijn bemiddelingsbedrijven te vinden. In Hillegom zit Ruigrok Productie aan de Noorderweg, een grote speler in de sector. Eigenaar Peter Ruigrok heeft gemiddeld 1.700 tot 1.800 arbeidsmigranten aan het werk. Een klein deel van het personeel werkt in de logistiek, maar de Hillegomse uitzender is vooral gespecialiseerd in de verwerking van bloemen, waarbij het naast mensen ook de machines aanlevert.

„Ook ik ben als tuinder begonnen, als 16-jarige, bij Willem van Haaster in De Zilk. Daar kocht ik mijn eerste partij narcissen, waardoor ik in de bloemen belandde. De vraag steeg en dus had ik meer handjes nodig. En toen bleek dat bloemen telen een een-tweetje is, maar het regelen van mensen heel wat anders. Daar zijn wij nu in gespecialiseerd.”

Ruigrok begon ooit met scholieren, maar nu zijn het voor 95 procent Poolse werknemers en 5 procent Oekraïners. De laatsten worden via Poolse werkgevers gedetacheerd. „Wij begonnen met mensen in caravans te huisvesten. Daar waren wij berucht om en we lagen permanent in de clinch met de gemeente. Maar hier werken nog steeds mensen die vroeger in de caravan zijn begonnen en met plezier terugkijken naar die tijd. Toilet, douche, zaterdag disco, alles klopte.”

Die tijd is voorbij en Ruigrok werkt nu volgens eigen zeggen netjes binnen de regels. „Maar daar zijn er veel te veel van. Kijk naar de opvang van Oekraïners, die wij binnen een dag hadden geregeld voor de gemeente. Dat had de overheid nooit voor elkaar gekregen, want ze denken in Den Haag en bij de gemeente gewoon niet praktisch. Wij willen nu het braafste jongetje van de klas zijn. Wantoestanden zoals Emile Roemer nog vermeldde, komen hier niet voor. Vergeet niet dat het in Polen steeds beter wordt. De eerste Polen kwamen nog met een bon voor brood en alles was goed. Als je nu iets niet goed doet, komen ze niet meer. ’’

Nederlands leren zonder Google Translate

„Even eerlijk zijn. Wie heeft Google Translate gebruikt?” Jaap de Visser uit Lisse kijkt zijn zeven studenten doordringend aan. De vingers gaan in de lucht. „Allemaal”, klinkt het een beetje timide uit de klas. Jaap lacht. Hij heeft deze avond nog wel een tweede schrijfopdracht voor de zeven arbeidsmigranten die op het kantoor van uitzendbureau FHS Nederlandse les krijgen.

„En dit keer telefoons in de zak en de tas houden”, zegt hij streng. De studenten knikken gedwee en gaan aan de slag. Gefronste voorhoofden en zachtjes overleggend werpen ze zich op hun brief.

De Visser geeft Nederlandse les met aanvankelijk Engels als steuntaal. In twaalf weken tijd leren de arbeidsmigranten uit Polen, Moldavië en Roemenië de beginselen van de Nederlandse taal. Wie wil kan een vervolgcursus doen van nog eens twee keer twaalf weken. „Maar dan kunnen ze goed Nederlands praten en schrijven, inclusief grammatica.” Deze woensdagavondgroep volgt de tweede cursus en kan zich al redelijk verstaanbaar maken in het Nederlands.

De 25-jarige Patryk Jarkowski bijvoorbeeld is anderhalf jaar in Nederland. „Ik heb eerst bij C&A gewerkt maar werk sinds februari nu op kantoor bij FHS, op de afdeling personeelszaken. Ik wil de taal leren. Voor mijn werk zodat ik carrière kan maken maar ook omdat ik hier wil blijven. Het Nederlands valt mee want ik heb acht jaar in Berlijn gewoond. Duits en Nederlands lijken wat op elkaar.”

Perfectionist

Ook Anna Solden uit Moldavië pikt de taal snel op. „Maar ik ben een beetje een perfectionist dus ik praat liever Engels.” De 33-jarige vrouw, die ook een Roemeens paspoort heeft, spreekt Russisch, Spaans, Roemeens en Engels en verstaat Oekraïens. Ze werkte als tolk tot haar werk, bij het uitbreken van de coronapandemie, wegviel. „Na vijf maanden was mijn geld op en toen mijn moeder overleed, ben ik vertrokken. Nu woon ik in Lisse bij mijn Nederlandse vriend en wil de taal leren.”

Voor directeur Nathalie Geerlings is het aanbieden van kosteloze taalles, de cursisten betalen alleen hun boek, een manier om de eigen werknemers te binden. Ook klanten zijn blij met werknemers die wat Nederlands spreken. Nathalie: „ Het aanbieden van korte cursussen waarbij ze steeds weer een stapje kunnen doen, werkt beter dan een cursus van een jaar. Sommige mensen zijn maar drie maanden in Nederland en die willen geen zes maanden cursus. Pas als ze echt door willen, gaan ze vaak naar een NTS om ook een diploma te halen.” Via de taallessen worden ook geregeld de talentvolle arbeidsmigranten gescout voor een kantoorbaan bij FHS. „Patryk is een goed voorbeeld van iemand die graag vooruit wil en waarvan het zonde is dat hij in de productie werkte.”

Dan is de schrijfopdracht klaar en mag iedereen zijn schrijfsel oplezen. Jaap geeft complimenten, corrigeert ’het is op vakantie en niet in vakantie’ en maakt ondertussen een programma voor volgende week. „We gaan werken aan de werkwoorden, de zinsopbouw en vaste uitdrukkingen.” Als de vijf vrouwen en twee mannen zuchten, stelt hij ze gerust. „Geen stress in de les. Maar nu gaan we naar huis en zie ik jullie volgende week.”

Onderzoek

Dit verhaal is het derde deel van een zesdelige serie over arbeidsmigranten in de Bollenstreek. Volgende week zaterdag verschijnt deel vier. Deze serie is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van de Kwaliteitsimpuls Zuid-Hollandse Journalistiek van de provincie Zuid-Holland.

Bron: Leids Dagblad

arbeidsmarktonderzoek-colland-greenport

Serie artikelen Leidsch Dagblad over internationale medewerkers (2): naar de werkvloer

Bijna 11.000 arbeidsmigranten gaan elke ochtend aan het werk in de Duin- en Bollenstreek. Sommigen vertrekken na korte tijd, anderen verblijven jaren in Nederland. In een serie verhalen gaat het Leidsch Dagblad in gesprek met de arbeidsmigranten maar ook hun werkgevers en huisvesters. In het eerste verhaal terug in de tijd. In het tweede verhaal: naar de werkvloer.

Lees hier deel 2: https://lnkd.in/eRkkUP7K

Huisvesting-inernationale-medewerkers-greenport

Serie artikelen Leidsch Dagblad over internationale medewerkers (1): terug in de tijd

Taskforce Huisvesting Arbeidsmigranten denkt als kennisdrager mee aan oplossingen en laat met deze interviews een stukje achtergrond zien over de huisvesting van internationale medewerkers. Het is goed dat bestuurders, raadsleden en ambtenaren dit lezen, het belang ook inzien en met de markt meedenken over realisatie van locaties voor logiesgewijze huisvesting voor deze mensen.

Je leest het artikel uit het Leids Dagblad hier.