Glossy-TULP-greenport-duin-en-bollenstreek

Magazine TULP. vervangt fysieke ‘Dag van de Tulp’

Van alle partners van de ‘Dag van de Tulp’ zijn bijdragen opgenomen, zoals de resultaten van de veldkeuring van de BKD, bijdragen uit het onderzoek van WUR, een column over het project De Groene Tulp en een column van algemeen voorzitter Jaap Bond.

Er is meer

Maar er is meer te vinden in deze eenmalige uitgave: zo is er ruimte voor de top-twintig van de tulp met bijzondere feiten, kunst en cultuur, komt ons bestuurslid en directeur Bart Siemerink van Keukenhof aan het woord en gaat Jan Nekkers in op de scenario’s voor de toekomst van de tulpteelt in Nederland.

Kortom: een magazine met een zeer gevarieerde inhoud, de moeite van het lezen waard.

Team-Spiegel-greenport-strories

De allerlaatste ‘In de Spiegel’

Wat zijn jouw leukste herinneringen aan ‘In de Spiegel’?

Sabine: “Ik heb alleen maar leuke herinneringen. Het bracht mij elke keer veel energie en inspiratie. De meeste interviews deed ik telefonisch, maar ook zat ik regelmatig bij iemand op kantoor of aan de keukentafel. Het meest grappige interview vond plaats in een chaotisch kantoor van een bollenondernemer, waar de muur behangen was met van die blote vrouwen kalenders. Voor mij had dat toch wel iets ongemakkelijks en tegelijkertijd gaf het mij een leuk kijkje in de keuken. Een week later zat ik weer in een sjiek kantoor en de week daarop in een gemeentehuis.”

René: “Het ontmoeten van de mensen van alle lagen. Je komt binnen bij een bedrijf, directeur of onderzoeker met die spiegel onder je arm. Je ziet ze dan denken ‘wat komt die doen dan’. Ze hadden niet verwacht dat je echt met een spiegel binnen kwam lopen. Het leverde soms ook gênante momenten op. Zoals die keer dat ik over een tulpenbed in een kas moest stappen. Ik verloor mijn evenwicht en in een split second moest ik kiezen tussen mijn camera of de spiegel. En daar lag hij, in duizend stukjes. We zijn inmiddels aan de derde spiegel toe.”

Esther: “Het idee werd geboren op een terras in Lisse. Toenmalig programmamanager Leonie Stortenbeker en ik zaten te brainstormen hoe wij het netwerk rondom Flower Science konden opbouwen. Die verbindende schakel zijn, dat is wat wij voor ogen hadden. Toevallig liep René langs, die wij kenden als fotograaf. En al snel hadden wij een format bedacht, waarmee we vijf jaar lang verhalen over de sector, met de sector en de omgeving hebben gedeeld. Het aantal volgers op scoial media groeide met het aantal spiegels, een echte succesformule, doordat het echte mensen met een passie voor bolbloemen liet zien. Ik ben er dan ook heel trots op dat ik dit met Sabine als tekstschrijver en René als fotograaf zolang heb mogen doen.”


Welke inzichten heeft ‘In de Spiegel’ je gegeven?

Sabine: “Voor mij was het een verdergaande kennismaking met de streek waarin ik woon, werk en leef. Om eerlijk te zijn wist ik nog niet veel van broeien, kweken en vruchtwissel. Daarnaast vond ik het goed om te zien dat vrouwen een steeds belangrijkere rol spelen in de sector. Vrouwelijke ondernemers benaderen en positioneren het product ‘bol’ heel anders. Volgens mij is dat precies wat de bollensector nodig heeft, de feminine touch. Kijk maar naar bedrijven als Roma Nova en Fam Flower Farm. Bedrijven met een geweldige uitstraling en marketingstrategie.”

René: “De kracht van de Spiegel was dat je van alle kanten reacties kreeg. Mensen willen nu eenmaal graag dingen over elkaar weten. En je kon er ook echt iets in kwijt; een boodschap, een passie of een oproep. Vooral de vraag ‘van wie ben jij er een’ leidde vaak tot nieuwe connecties van mensen van vroeger. Herkenbaarheid dus. En zo verbond je mensen met elkaar en maakte je de drempel lager om ook een keer zelf in de Spiegel te gaan staan. De sfeer was altijd oké en er werd echt gesproken. Het is voor mij een voorbeeld van de kracht van de verbinding.”

Esther: “Dat het bollenvak echt een familiebedrijf is, waarbij de ideeën van de vorige generatie niet eens zoveel verschillen van die van de huidige generatie. Dat innovatie in de genen zit, maar dat het vaak innovatie op het eigen erf is, waar niemand en vooral de omgeving noch de lokale bestuurders weet van hebben. De ontwikkelingen gaan hard en iedereen is erg nieuwsgierig naar nieuwe technische snufjes. Maar ook de ontwikkeling naar eigen marketing via sociale media heb ik zien gebeuren. Er waait meer een vrouwelijke wind door de sector, waarin de beleving van het product van belang wordt. Je zag dit hele palet aan je voorbij trekken In de Spiegel.”


Ten slotte, hoe zou jij de bloemensector in de Duin- en Bollenstreek typeren?

Sabine: “Het is een ons-kent-ons wereldje, in een ‘feel good’ omgeving vol kansen. Alle ondernemers en bestuurders die ik afgelopen jaren heb gesproken zijn het over één ding eens en dat is dat ze werken in de mooiste streek van het land. Omringd door de zee, bloemenvelden, bos en duin. Dat lijkt mij een mooi uitgangspunt voor alle uitdagingen en kansen die er liggen. Ik blijf de Greenport uiteraard volgen, vanuit de ogen van mijn andere opdrachtgevers en als inwoner van Noordwijkerhout.”

René: “Het is een echt ons-kent-ons leuk vakgebied; iedereen is nieuwsgierig naar elkaar. Hoe doet hij dat? De kracht van de Flower Science was om iedereen met elkaar te verbinden; je zag op de cafés groepjes met elkaar praten zoals de BKD met BQ, de Anthos met de KAVB, de Hobaho met de CNB en je zag ook steeds meer jonge gasten. Ik heb het allemaal mogen vastleggen. Het was voor mij een soort visitekaartje als fotograaf om bij de mensen te komen. Hierdoor ben ik uitgegroeid van huisfotograaf van Greenity tot huisfotograaf van het bollenvak. Ik ga het missen ‘nog een spiegeltje doen’; het was toch een routine.”

Esther: “Dat er zo veel verschrikkelijk veel mooie en authentieke mensen in het vak zitten die allemaal handelen vanuit passie. Met de Spiegel wilden wij deze mensen een podium geven en laten zien aan de omgeving. Stapje voor stapje zag ik dat idee de afgelopen jaren vorm krijgen. Ik voelde mij opgenomen en omarmd door de sector, die ik heb leren kennen als betrokken en leergierig. Het spijt mij dan ook om deze periode af te sluiten. Maar ik blijf actief en betrokken en gepassioneerd voor de streek, het vak en het unieke product.”

Georgette-Wolf-in-de-spiegel-greenport-duin-en-bollenstreek

In de Spiegel: Wolf Mooij en Georgette Leltz

In de Spiegel is de rubriek van Greenport Stories waarin iemand in de spiegel kijkt. Aan het woord Georgette Leltz, werkzaam bij Dunea als Programmadirecteur Nationaal Park Hollandse Duinen en Wolf Mooij, hoogleraar en ecologisch onderzoeker bij het Nederlands Instituut voor Ecologie. Samen werken zij aan een nieuw project in de Duin- en Bollenstreek: Living Lab B7. Een onderzoek naar de mogelijkheden om de biodiversiteit in de Duin- en Bollenstreek te herstellen én te versterken.

 

Als je in de spiegel kijkt, wat voor soort persoon zie je dan?

Georgette: Dan zie ik iemand die graag voorop loopt. Van huis uit ben ik ecoloog. Maar ik heb nu een trekkersrol in een zeer ambitieus project. We zijn bezig om van een groot en belangrijk gebied langs de kuststrook een Nationaal Park nieuwe stijl te maken. Ik zie elke dag weer hoe belangrijk het is om dit gebied te beschermen. Ik loop dan graag voorop, pak mijn trekkersrol en ga er vol voor. Ongeacht de consequenties.

Wolf: Ik ben ook ecoloog en ik werk bij het Nederlands Instituut voor Ecologie. Je zou mij kunnen omschrijven als een zoeker. Als kind was ik altijd al op zoek naar van alles en nog wat, meestal in de natuur. Soms wist ik niet eens waar ik naar op zoek was. Ik ben uiteindelijk ecologisch onderzoeker en hoogleraar geworden. Ik ben en blijf een zoeker, ik vind het bijvoorbeeld heerlijk om in mijn vrije tijd te speuren op Wikipedia.


Wat is komende periode jullie belangrijkste taak?

Georgette: Dunea werkt aan een nieuw Nationaal Park waar de Duin- en Bollenstreek onderdeel van uitmaakt. Inmiddels is de aanvraag voor het predicaat Nationaal Park aangevraagd. Bezoekers zullen na het honoreren van de aanvraag niet meteen een groot verschil merken. We zijn namelijk niet een traditioneel Nationaal Park met een hek eromheen, maar een park met steden en dorpen waarin gewerkt, gewoond en gerecreëerd wordt. In het park willen we een goede leefomgeving versterken voor mensen, dieren en planten. Vandaar dat we heel blij zijn met het project Living Lab B7.

Wolf: Vanaf 1 januari 2021 ga ik van start als projectleider en hoofdonderzoeker van Living Lab B7, een onderzoek naar de mogelijkheden om de biodiversiteit in de Duin- en Bollenstreek te herstellen én te versterken. Het project wordt gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek en loopt van begin 2021 t/m eind 2025. De zeven B’s staan voor Boeren, Bewoners, Bezoekers en Beleidsmakers die samenwerken aan een Betere Biodiversiteit in de Bollenstreek.

 

Hoe staat het met de biodiversiteit in onze regio de Duin- en Bollenstreek?

Georgette: Op sommige plekken, zoals in de duinen en de bossen, is er een zeer rijke biodiversiteit. Op andere plekken, bijvoorbeeld op en rond de bollenvelden, is de biodiversiteit te laag. Daar moet verandering in komen, want anders gaat het de verkeerde kant op.

Wolf: Hoe het er exact voor staat gaan we uiteraard boven tafel krijgen. We gaan de ecologische situatie nader verkennen. Daarnaast gaan we kijken hoe we nieuwe verdienmodellen kunnen introduceren die economische creativiteit vragen, maar die zich ook terug gaan verdienen. Zo kunnen we onderzoeken welke aanpassingen in de bollenteelt kunnen leiden tot het herstel van biodiversiteit. Daarbij kijken we naar bedrijfseconomische zaken, maar ook naar het landschap. Doel is een betere biodiversiteit in de Bollenstreek die uiteindelijk bijdraagt aan de doelstellingen van zowel het Nationaal Park Hollandse Duinen als de Greenport Duin- en Bollenstreek.

 

Hoe komt het dat de relatie tussen biodiversiteit en ondernemers zo vaak als een tegenstelling gezien wordt?

Wolf: Boeren hebben een hele interessante relatie met de natuur en dus met biodiversiteit. Ze maken gebruik van een goede bodem en ter gelijke tijd vernietigen ze de biodiversiteit die niet van pas komt. Niemand wil opzettelijk bestrijdingsmiddelen de natuur in brengen. Hoe kunnen biodiversiteit en landbouw dan toch goed samengaan? Die uitdaging ligt nu voor ons. Dit moeten we met elkaar gaan oplossen. Want iedereen is gebaat bij een goede biodiversiteit. Het betekent namelijk een gezonde leefomgeving.

Georgette: Binnen het Nationaal Park wordt door veel ondernemers samengewerkt aan mooie projecten. Ook zijn er al veel mooie voorbeelden, zoals Golfbaan Tespelduyn in Noordwijkerhout. Ondernemer Peter Duivenvoorde heeft van een gebied, waar sprake was van een lage biodiversiteit, een prachtige plek gemaakt waar de natuur weer volledig hersteld wordt. Het gaat in het Living Lab overigens niet alleen om de bollenvelden. We gaan kijken naar het gehele landschap in de streek, dus ook naar het erf of de schuur.


Hoe kunnen bollenkwekers meewerken aan het onderzoek?

Wolf: Door met mij in gesprek te gaan aan de keukentafel. Ik kom graag langs en zou ook graag af en toe een hele dag meelopen met de bedrijfsvoering. Dan kan ik uitleggen waar wij mee bezig zijn en wat onze beweegredenen zijn. Maar dan kan ik vooral ook horen en zien waar de kwekers mee bezig zijn. Wat drijft hen en welke keuzes moeten ze maken om rendabel te zijn. Ik ben van plan 101 bollenkwekers te spreken, dus ik kom graag snel met zoveel mogelijk kwekers in contact, e-mail mij gerust via w.mooij@nioo.knaw.nl dan maken we een afspraak in het nieuwe jaar, uiteraard binnen de randvoorwaarden die de coronacrisis daaraan stelt.

Georgette: Vanuit het Nationaal Park zullen wij dit project uiteraard met veel interesse monitoren en stimuleren. Ik ben blij met een onderzoek specifiek voor de bollenteelt. In het land ligt de focus vooral op het stikstofprobleem in de veeteelt. Het is goed dat er ook gekeken wordt naar duurzame innovatie voor deze specifieke sector. Bollenteelt is een enorm belangrijk exportproduct en bovendien iconisch voor Nederland.

 

Wat kunnen wij van jullie leren?

Wolf: Kringloopdenken. Alles wat je doet heeft uiteindelijk consequenties. Zowel in positieve als in negatieve zin. De wereld wordt steeds maakbaarder, maar zelfs in onze materiele wereld gaan dingen toch anders dan je denkt. Want als je uitgaat van de kringloopgedachte komt alles terug. Wat je in de aarde stopt komt er ook weer uit. Circulaire landbouw past goed in kringloopdenken.

Georgette: In feite moet je de wereld of de aarde zien als één ecologisch systeem. Voor ons als ecologen is het vanzelfsprekend om zo te denken. In dit gesprek zoomen we uiteraard in op het Nationaal Park, maar uiteindelijk staat ook dit park in verbinding met de hele wereld.

 

Tot slot, vertel eens iets verrassends over jezelf?

Wolf: Ik ben in mijn vrije tijd molenaar. Ik werk op vrijwillige basis een halve dag per week in Molen De Zandhaas in Santpoort Noord. Een hele fijne hobby. Ik vind het fijn onderdeel te zijn van de menselijke voedselketen en om al die blije mensen te zien die met hun zakjes meel naar huis gaan. Maar ook de eeuwenoude techniek spreekt me aan. Op de plek waar ik het gemalen meel opvang, hebben wel acht generaties mensen gestaan. Dan droom ik over wat de uitdagingen waren in hun tijd.

Georgette: Mijn roots liggen in de Duin- en Bollenstreek. Mijn Oma Warmerdam woonde op de boerderij Mariënbosch vlak naast De Oase bij de Amsterdamse Waterleidingduinen. Mijn oma was er eentje van de 15 kinderen uit dat gezin. Ik ben er dus eentje van Warmerdam en heb veel familie in de Bollenstreek!

Herbert-van-Elteren-in-de-spiegel-greenport-stories

In de Spiegel: Herbert van Elteren

In de Spiegel is de rubriek van Greenport Stories waarin iemand in de spiegel kijkt. Aan het woord Herbert van Elteren, de enthousiaste directeur van Basisschool De Horizon in Katwijk. De eerste school in de regio die mee doet aan de Tuinbouw Battle van de Greenport Duin- en Bollenstreek!

 

Als je in de spiegel kijkt, wat voor soort directeur zie je dan?

Dan zie ik een hele enthousiaste, energieke en vrolijke directeur. Eentje die er wil zijn voor de kinderen, voor mijn collega’s en natuurlijk ook voor ouders. Ik vind het belangrijk dat er op school een prettige sfeer hangt. Kinderen moeten graag naar school willen gaan. Als je je op school fijn en vrij voelt, dan kom je het beste tot je recht. Dit is op de eerste plaats belangrijk voor al onze kinderen, maar ook voor mijn collega’s.

Wat is de corebusiness van een basisschool?

Kinderen laten bloeien en ze voorbereiden op de volgende stap, het voortgezet onderwijs. Elk kind wordt geboren met talenten. We gaan op zoek naar het juiste niveau en naar ieders talenten. Waarbij we zoveel mogelijk plusjes willen zetten. Verder is een basisschool enorm betrokken bij de maatschappij, we hebben met vrijwel alles te maken. Burgerschap, corona, de economie en alles wat voorbij komt.

Jullie doen mee aan de Tuinbouw Battle, waarom?

Wij vinden het op onze school belangrijk om kinderen te leren wie ze zijn en waar ze vandaan komen. We zijn daarom veel bezig met onze omgeving. Basisschool De Horizon hoort bij de Sophia Stichting, een organisatie met 28 basisscholen in de Duin- en Bollenstreek. Bij de Tuinbouw Battle nemen de kinderen een kijkje in deze streek en dan vooral in de tulpenteelt. Vanuit de Greenport wordt de klas voorzien van een teeltkar waarmee kinderen uit groep 7 zelf tulpen broeien in het klaslokaal. Groep 7 is de perfecte match voor dit project, want vanaf deze groep laten we onze kinderen oriënteren op beroepen en het voortgezet onderwijs. Zo krijgen ze op het juiste moment, in de klas, een mooie kennismaking met de tuinbouw.

Wat zijn de favoriete beroepen van kinderen tegenwoordig?

Dat verschilt niet zo gek veel van vroeger. Het zijn nog steeds beroepen als politieman, brandweerman of ‘in het ziekenhuis werken’. Ik verwacht niet dat kinderen door de Tuinbouw Battle meteen massaal voor het beroep bollenteler gaan kiezen. Het gaat erom dat we ze in deze fase van hun leven kennis laten maken met beroepen en sectoren. Dat we ze veel dingen laten zien. We hebben bijvoorbeeld onlangs een herder bezocht die met schapen in de regio loopt. De kinderen vonden het geweldig.

Wat verwacht u van het project komende weken?

De kinderen hebben te horen gekregen dat de bollen in de kar ‘in slaap zijn gebracht’ en dat deze met het juiste licht, de juiste warmte en goede verzorging tot leven kunnen worden gebracht. Als iedereen zijn best doet, dan groeien er nog voor de Kerst tulpen in de klas. Ik merk aan de kinderen dat ze het geweldig vinden. Wij zijn ook heel blij met dit project. Want juist nu door corona is het heel moeilijk om er zelf op uit te gaan. De Tuinbouw Battle brengt de bollenteelt letterlijk de klas in. Alles is geweldig georganiseerd, compleet met tijdschakelaars. Ik wil de organisatoren hier graag een groot compliment voor geven.

Voelt Katwijk zich verbonden met de Duin- en Bollenstreek?

Ik voel mij zeer verbonden met de streek. Bovendien: het woord ‘duin’ zegt het al. We hebben duinen genoeg in Katwijk. Ikzelf heb jarenlang gewoond in Voorhout, daar voel en ruik je de Bollenstreek natuurlijk wel meer. Ik heb daar altijd erg van genoten en nog steeds maak ik elk voorjaar een rondje langs de bollenvelden. Ook kom ik graag bij De Tulperij waar vrienden van mij een prachtig bollenbedrijf hebben.

De bollenteelt leeft in Katwijk wel wat minder. Ik denk dat het goed is verbinding met elkaar te blijven zoeken. Dat doen we nu door kinderen op vroege leeftijd kennis te laten maken met bollen en tulpen. Maar afgelopen voorjaar zijn we op deze school ook al met een mooie tulpenactie bezig geweest. Tijdens de eerste lockdown kregen alle hardwerkende collega’s drie bakken tulpen, één om zelf te houden en twee om weg te geven. De bakken werden cadeau gedaan aan iemand die wel wat gezelligs kon gebruiken. Juist dat weggeven bracht veel positiviteit. De actie is zeker voor herhaling vatbaar.

Jaap-Bond-in-de-spiegel-greenport-stories

In de Spiegel: Jaap Bond

In de Spiegel is de rubriek van Greenport Stories waarin iemand uit het agrarische cluster in de spiegel kijkt. Aan het woord Jaap Bond: een Volendammer in de Bollenstreek, voorzitter van de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB) en boegbeeld Tuinbouw/Uitgangsmaterialen.

 

Als u in de spiegel kijkt, wat voor soort voorzitter ziet u dan?

Dan zie ik een harde werker en iemand die zeer betrokken is. Door ervaring krijg ik dingen vaak voor elkaar, onder andere door samenwerking en verbinding te zoeken.

 

U heeft verschillende functies, wat zijn de voornaamste?

Dat klopt, maar in de eerste plaats ben ik voorzitter van de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur. Hier houd ik mij vrijwel dagelijks, in ieder geval 24 uur per week mee bezig. Daarnaast ben ik zogenaamd ‘boegbeeld’ Tuinbouw/Uitgangsmaterialen. Dit zijn mijn meest voorname taken die heel goed te combineren zijn. De functies vullen elkaar aan. Mijn dagelijkse werk bestaat uit vergaderen, e-mails beantwoorden, het netwerk op orde houden en bezig zijn met de waan van de dag: zoals meedraaien in projecten over proeftuinen, gewasbescherming en andere actualiteiten.

Hoe lang bent u nu actief bij de KAVB? En hoe bevalt dat?

Ik ben bij de KAVB gestart in december 2019, dus nu bijna een jaar. Het bevalt heel erg goed. Het is een leuke club, niet te groot en er is veel te doen. Ik vind het bijzonder dat de KAVB de oudste vereniging is van Nederland. De oprichters waren toen al mensen met visie. We behartigen de belangen van een mooie sector. Het product bollen en bloemen is natuurlijk geweldig. De druk vanuit de politiek wordt alleen wel steeds groter, er wordt veel verwacht. We zijn daarom continu gericht op het vak van de toekomst waarin we nog transparanter zullen moeten gaan ondernemen. Ik zie veel op ondernemers afkomen. Ik ben blij dat ik een bijdrage kan leveren om dat in goede banen te leiden.

Wanneer gaat de KAVB fuseren met Anthos?

Die vraag is mij al vaak gesteld. Zeker in mijn eerste weken bij de KAVB. Het antwoord is simpel. Daar gaat de KAVB niet over en daar zijn twee partijen voor nodig. Ik wil goed samenwerken met de Anthos en ik heb geen achteruitkijkspiegels, oftewel ik kijk alleen vooruit. Ik sluit een nog nauwere samenwerking in de toekomst niet uit. Want feit blijft dat we met dezelfde factoren te maken hebben. Als het bij ons regent, dan regent het bij Anthos ook.

U vlogt, wat modern! Waarom doet u dat?

Ja, ik vlog regelmatig. Dat deed ik in mijn vorige carrière als gedeputeerde ook al graag. In het voorjaar, tijdens de eerste lockdown, heb ik het weer actief opgepakt. Dit keer als voorzitter van de KAVB en namens het crisisteam tuinbouw. Ik doe dat om de persoonlijke touch te houden. Naast alle digitale communicatie, zoals nieuwsbrieven, merk ik dat je in deze moeilijke tijd de persoonlijke touch en empathie mist. Vloggen helpt daarbij. Ik ben zeker van plan om het vloggen binnenkort ook weer op te pakken.

U speelde een belangrijke rol in het corona crisisteam tuinbouw?

Ja ik was voorzitter van het landelijke crisisteam voor de sector tuinbouw. De periode vanaf maart was een zeer hectische en heftige periode voor de gehele tuinbouw. Het crisisteam had de taak om een goed uitvoerbare en toegankelijke schaderegeling voor ondernemers in de tuinbouwketen te bewerkstelligen. Er was acuut geld nodig voor bedrijven die op omvallen stonden. Uiteindelijk is er 600 miljoen euro beschikbaar gekomen. Maar het ging om veel meer dan geld. We moesten de politiek uitleg geven aan de werkwijze van bijvoorbeeld meerjarige teelt. Ook hielden we ons bezig met het openhouden van de Europese grenzen voor onze arbeidsmigranten. Ik kijk erop terug als een bizarre en hectische tijd. Ik ben tevreden over wat we voor elkaar hebben gekregen. Onze inzet heeft zeker bijgedragen aan een sneller herstel. Want de geluiden uit de markt zijn goed, zowel bij de handel, de kwekers als de broeiers. Over het algemeen dan, want lelies zijn nog wel en punt van zorg. Maar al met al had ik in maart niet durven hopen dat we nu, in november, staan waar we staan.

Wat vindt u van Greenport Duin- en Bollenstreek?

Ik ben heel blij met Greenport organisaties. Ze vervullen een belangrijke rol in de agrarische sector. Bij de Greenports komen ondernemers, overheid, onderwijs en onderzoek samen. De zogenaamde Triple Helix. Ikzelf ben betrokken geweest bij de oprichting van Greenport Aalsmeer en Greenport Noord-Holland Noord. Wat ik zie is dat elke Greenport per regio een op maat gesneden plan uitvoert. Dat is goed, want elke regio verdient een eigen aanpak.

Denkt u dat Duin- en Bollenstreek het centrum van bollen blijft?

Daar ben ik van overtuigd. Niet alleen op economisch vlak. Wij hebben hier de naam, de geschiedenis en de betrokkenheid. Deze regio en dit landschap heeft een cultuurhistorisch karakter waar geen ander gebied ter wereld aan kan tippen. Dan hebben we ook nog de Keukenhof en het Bloemencorso. Natuurlijk staat er druk op ons gebied, maar datzelfde gebied wordt goed beschermd. Het Pact van Teylingen is een zeer belangrijk besluit geweest. We moeten daaraan blijven vasthouden en de bollenvelden blijven koesteren met elkaar.

Van welke gebeurtenis heeft u veel geleerd?

Ik ben een geboren en getogen Volendammer en mijn carrière gestart bij de politie. Ik had een daar drukke baan en helemaal niet de ambitie om de politiek in te gaan. Maar toen er in Volendam niets gedaan werd aan het woningentekort voor jongeren ben ik mij toch gaan inzetten voor de politiek. Er zijn duizend woningen gekomen. Invloed hebben op besluiten via de politiek beviel mij goed. En zo rolde ik dus de politiek in. Uiteindelijk werd ik gevraagd om gedeputeerde te worden.

Waar mogen wij u s nachts voor wakker maken?

Vroeger was dat een potje voetbal. Maar nu is dat voor een bordje gestoofde paling. Ik ben en blijf een Volendammer he?

 

Rob-Baan-in-de-spiegel-greenport-stories

In de Spiegel: Rob Baan

In de Spiegel is de rubriek van Greenport Stories waarin iemand uit het sierteeltcluster in de spiegel kijkt. Aan het woord Rob Baan: pionier, visionair, idealist, ‘Beste Boer van Nederland’ en eigenaar van Koppert Cress.

Als je in de spiegel kijkt, wat voor soort ondernemer zie je dan?

Ik ben een ondernemer met pretoogjes. Letterlijk en figuurlijk. Ik ben optimistisch en vrolijk van aard en ik wil zoveel mogelijk plezier in mijn werk hebben. Ik ben niet ondernemer geworden om stinkend rijk te worden. Ik definieer mijn corebusiness als ‘gezondheid en geluk’. Dat is waar ik elke avond mijn wekker voor zet. Mijn doel is om van Nederland de “gezondste delta van de wereld” te maken. Het geheim van die gezonde delta zit in gezonde voeding. De land- en tuinbouw van Nederland spelen hier een zeer belangrijkere rol.

Wat is Koppert Cress?

Koppert Cress is mijn bedrijf in microgroenten. We zijn gespecialiseerd in cressen, vers gekiemde plantjes met heerlijk verfijnde smaken. We leveren vooral aan goede chef-koks. Nu de restaurants opnieuw dicht zijn, hebben wij uiteraard ook weer de nodige uitdagingen.

Twee weken geleden was je te gast in GreenportLIVE, wat neem je hieruit mee?

Ik vond het een zeer interessante bijeenkomst. De nadruk lag op woningvraagstukken voor arbeidsmigranten in Nederland. Aanwezig was ondernemer Bert Verheij van het bedrijf Homeflex. Ik vind het heel knap dat Verheij het mogelijk maakt om voor 100 euro per persoon per week arbeidsmigranten zo’n goed geregeld onderkomen te bieden. Een mooi en net onderkomen waar alles strak geregeld is. De man was veel te bescheiden. Dagelijks heeft hij te maken met lastige procedures en moeilijke gespreken met de lokale overheid. En dat terwijl dit soort beheersbare oplossingen juist toegejuicht zouden moeten worden door gemeentes. Ondernemers als Bert verdienen wat mij betreft een standbeeld.

Gezonde voeding is jouw stokpaardje geworden, wat drijft je?

Ik mag mijzelf inmiddels een specialist noemen op het vlak van voeding. Ik heb ervaring met ondernemen in groente en zaden in meer dan 70 landen. Overal waar ik kom wordt Nederland bewonderd om haar innovaties en prestaties op het vlak van land-, glas- en tuinbouw. Wat wij in dit land doen is zeer vooruitstrevend en zelfs fenomenaal. Het is bijzonder dat we deze eervolle positie alleen niet in Nederland hebben. Sterker nog het imago van de agrarische sector staat al tijden onder druk. De discussie rondom stikstof helpt in deze ook niet. Boze boeren, protesten en ondoordachte acties maken het alleen maar erger.

 

Toch zie ik oplossingen. Ik denk dat met de helft van de veestapel onze boeren hetzelfde salaris moeten kunnen blijven verdienen. Hoe? Door terug te gaan naar onze high-end kwaliteitsproducten. En dat geldt voor vrijwel alle op Nederlandse voedingsbodem gemaakte agrarische producten. Niemand zit te wachten op een goedkoop stuk plastic kaas voor een zo goedkoop mogelijke prijs. In Nederland zijn wij van origine specialisten op het gebied van bijvoorbeeld Goudse Kaas of Leerdammer Kaas. Wereldberoemde kazen. Voor die kwaliteit is de consument echt bereid meer te betalen. Ook is de consument heus bereid meer te betalen voor prachtige tulpen die lang in de vaas staan in plaats van een goedkoop flauw bosje uit de supermarkt.

 

Kijk eens naar wat er gebeurt de laatste decennia in het Westland. Nederland is wereldwijd een absolute koploper in glastuinbouw. National Geographic schreef niet er zo lang geleden een artikel over: “How the Dutch can feed the world”. Ook bioloog David Attenborough stelde onlangs in zijn Netflix documentaire de Nederlandse kassen als voorbeeld. De strategie moet anders. Wat de overheid nu doet is de “domste kinderen” van de klas lesgeven in circulaire economie. En wat zien we: wetten wijzigen en straffen opleggen brengt weerstand en protest. Ik adviseer de overheid zich juist te richten op de “allerbeste leerlingen” van de klas. Op de boeren die alles voor elkaar hebben, innoveren en als lichtend voorbeeld kunnen dienen. Want goed voorbeeld doet volgen.

Interessante strategie, maar werkt dat wel voor de boer in Nederland?

Elke ambitieuze chef-kok kijkt naar wat Jonnie Boer van De Librije doet. Dat is het werkend perspectief, het hoogst haalbare. Boeren willen graag een uniek product aanbieden. In elke boer zit een visionair, een specialist op zijn gebied. Het zijn in feite allemaal pioniers met veel verstand van hun product en vak. Maar de kennis, de trotsheid en de positieve verhalen over hun producten blijven helaas verborgen achter de dam. De boeren van Nederland zijn te bescheiden. De boeren die je nu terugziet in de media zijn boos en komen niet goed uit hun woorden bij Jinek of het NOS Journaal.

 

Ook in de Bollenstreek zijn er veel trotse tulpentelers met enorm veel vakkennis. Zij kennen hun tulpen als geen ander en kunnen daar heel passievol over vertellen. Deze passie, ik noem het productfierheid, daar draait het om. Ik zie graag dat boeren hun productfierheid weer gaan laten zien. Als je met hart en ziel jarenlang hebt gewerkt aan de allerbeste kaas of tulp, dan ben je er supertrots op. Waarom dit dan voor een lage prijs wegzetten in een supermarkt? Voor een Franse kaas betaal je ook een goed bedrag. En waarom? Omdat het product goed is en het waard is.

Met wie ben je hierover in gesprek?

Ik heb dit jaar de titel ‘Beste Boer van Nederland’ gekregen en dat opent veel deuren. Maar ik zit al jarenlang in veel overleggen en besturen. Mijn medewerkers hebben onlangs een lijstje gemaakt waaruit bleek dat ik momenteel 50 verschillende functies bekleed. Ik zit in landelijke besturen en ik zit aan tafel met landelijke politici. Gezamenlijke projecten en overleggen leveren nieuwe inzichten op. Onze sector zou mede door de veranderende economie en crisis weleens een echte omslag kunnen gaan maken. Ik hoop dat we de tuinbouw snel zijn eervolle positie in Nederland terug kunnen geven.

Waarom zijn er zoveel arbeidsproblemen in de agrarische sector?

Het heeft vaak te maken met seizoenswerk en slechte arbeidsomstandigheden. Ik zie mijn medewerkers als het onroerend goed van mijn bedrijf. Zonder hen kan Koppert Cress niet draaien. Ik ben immers zo jong niet meer, zo sterk niet meer en ik heb maar twee handen. Ik betaal hen daarom goed en ik zorg voor jaarrond werk. Hier krijg ik veel voor terug. Sterker nog ik heb een wachtlijst met personeel wat hier wil komen werken.

Ik heb mensen werken uit alle hoeken van de wereld. Mijn enige voorwaarde is dat ze Nederlands spreken, zelfredzaam zijn, werk zien en met initiatieven komen. Wat ik merk is dat ik veel families aan boord heb die ook binnen ons bedrijf voor elkaar zorgen. En binnen elke familie is er wel iemand met een handicap. Dus binnen ons bedrijf ook. Het is een vanzelfsprekendheid, een afspiegeling van de samenleving.

Van welke gebeurtenis heb je veel geleerd?

Ik heb veel geleerd van de EHEC crisis. In mei 2011 was er in Noord-Europa een uitbraak van de E.coli bacterie. Mensen gingen dood en komkommers en kiemgroenten kregen de schuld. En dat terwijl ik alles toen al heel goed voor elkaar had. Mijn voedselveiligheid was al op alle manieren goed geregeld, mijn producten waren uiterst veilig. Ik merkte dat de overheid, de instanties en organisatie mij nog niet kenden. Ik was tot dan toe te bescheiden geweest. Sindsdien weet ik dat als je niet geschoren wilt worden, je ook niet moet stil zitten. Zo werkt het nu ook weer in deze coronacrisis. Ik ben meteen gaan bewegen en dit keer ben ik ook meteen op de barricade gesprongen. Ik ben drukker dan ooit. Natuurlijk met de uitdagingen van mijn eigen bedrijf, maar ook met de kansen die deze crisis biedt. Het is duidelijker dan ooit dat wij gezonder moeten gaan eten. Mensen met een gezond lijf en een goed immuunsysteem zijn goed opgewassen tegen het coronavirus. Ik ben bijvoorbeeld volop bezig met het promoten van gezonde schoollunches. Ik vind het ongelofelijk dat het kabinet alleen maar praat over het bestrijden van corona. Juist nu moeten we ons richten op preventie, gezonde voeding en een gezonde bevolking.