Sierteelt_Rijnsburg___Wim_en_Erik_Heemskerk_lijnrijders

Lijnrijders Wim en Erik Heemskerk zien klantenkring groeien. ’Wij kijken de klant in de ogen’

De wekker gaat om maandagmorgen om drie uur bij Wim Heemskerk. Dan begint hij met de voorbereidingen voor de rit naar Berlijn, waar hij samen met zijn zoon Erik als lijnrijder werkt. Tientallen bloemenzaken rijden de Rijnsburgers langs met hun volgeladen vrachtwagens van waaruit de klanten hun keuze kunnen maken. ,,Ze kunnen de bloemen zien en ruiken. Dat vinden wij en zij belangrijk’’, vertelt Wim.

Het is vrijdagmiddag twee uur. Wim (64) is net wakker, want hij is vanmorgen vroeg thuisgekomen na een nachtelijke rit uit Berlijn. Zoon en mede-eigenaar Erik is nog even bezig met de laatste klusjes voor het weekeinde begint. De Rijnsburgers hebben vier lange werkdagen achter de rug, maar zien dat niet als een probleem. Ze genieten van het werk als lijnrijder, het ’spelletje’ van de handel, maar ook van het contact met de klanten.

Natuurlijk moeten ze winst maken op de verkoop van de in Rijnsburg gekochte bloemen, maar het tevreden houden van de klanten staat voorop. ,,Als je klanten blij zijn, komen de verdiensten vanzelf. Uiteindelijk kunnen onze klanten overal bloemen kopen, maar ze zeggen tegen ons vaak ’Schön dass es euch giept’, dat wij langs komen. Die gunfactor speelt zeker een rol’’, vertelt Wim die zichzelf inmiddels een halve Berliner voelt.

Serie

Dit verhaal maakt deel uit van een zevendelige serie over het sierteeltcomplex in Rijnsburg/Katwijk. De historie, de bedreigingen en de veranderingen maar ook de impact op de directe omgeving. Deze serie is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van de Kwaliteitsimpuls Zuid-Hollandse Journalistiek van de provincie Zuid-Holland. In het vierde verhaal de Rijnsburgse lijnrijder, de bloemenhandelaar die dagenlang met een vrachtwagen vol bloemen op pad is. Wim en Erik Heemskerk investeren in hun lijn, Daniël van Egmond deed zijn lijn over. Twee verhalen.

De Rijnsburger koos op 19-jarige leeftijd voor het leven als lijnrijder, toen al op Berlijn. ,,Dat was in de tijd dat er heel veel lijnrijders in Rijnsburg waren. Met die bekende wagens met rolluiken waar ik zelf ook nog even mee heb gereden.

Op zondag gingen ze vaak al op pad, zodat ze maandagochtend op tijd bij de Duitse klanten waren. Dat is nu heel anders. Er zijn nog lijnrijders zoals wij, maar veel minder. Heel veel handel gaat via internet. Je klikt op een plaatje en de bloemen worden gebracht.’’

Dat Erik ook heeft gekozen voor het lijnrijden, verbaast Wim niet. ,,Als achtjarig jochie verkocht hij al aardbeienplantjes. Wij, mijn vrouw Ellen en ik, hebben hem gestimuleerd om verder te leren, maar uiteindelijk wilde hij mee met de wagen. Eerst bij een ander bedrijf en nu als mede-eigenaar van het eigen bedrijf. Daarom hebben we enige tijd geleden een vrachtwagen bijgekocht. Ik ben positiever dan ooit over dit vak. Misschien juist door internet, maar wij hebben meer dan genoeg klanten. We kunnen er eigenlijk niemand meer bij hebben.’’

De werkzaamheden beginnen vaak al op zondagmiddag als de bestellingen via de telefoon en de app binnen lopen. Dat is een klein deel, want minstens 70 procent van de bloemen moeten de Rijnsburgers ter plekke in de vrachtwagen verkopen.

Wim: ,,Wij doen alles zelf, dat is ook onze kracht. Wij gaan op maandagmorgen al heel vroeg naar de veiling om de bloemen te schouwen en vervolgens zo scherp mogelijk in te kopen. We kennen onze klanten, want wij kijken ze in de ogen en weten wat ze willen. Vervolgens gaan we de wagen laden en dan dinsdag op pad. Om meestal donderdag, vandaag dan een keer op vrijdag, leeg terug te komen.’’

Dat het vak van lijnrijder minder populair wordt, snapt Wim wel. Het is hard werken terwijl je ook een rustiger leven bij een baas kunt hebben. Bovendien moet je wel een zekere omzet hebben om de kosten voor de aankoop, de vrachtwagens maar ook de huur van een bedrijfsruimte terug te verdienen. ,,Wij zijn klein, maar niet té klein. Verder werken wij samen, we hebben goed personeel en we zien nog steeds groei. Bovendien, met internet gaat het werk ook 24 uur door. Dan ben je altijd bezig.’’

Lijnrijder zijn is een manier van leven. Zo is de telefoon altijd bij de hand want er kunnen klanten, of zoals deze vrijdagmiddag een bloementeler, bellen. Dan stapt Erik binnen met nog een paar bossen rozen in de armen. Een pakket voor de journalist en een voor moeder Ellen.

Zij weet niet anders dan dat Wim een paar dagen per week niet thuis is. Ze vindt het fijn als Wim gaat en als Wim thuiskomt. ,,Alleen met de vakanties wil ik wel graag naar het buitenland. Wim geniet van het thuis zijn, maar dan blijft hij toch meehelpen op het bedrijf. Dus af en toe wil ik dan even weg, echt samen zijn.’’

Ook Celine, de vriendin van Erik, is als Rijnsburgse gewend aan een leven waarbij de partner geregeld weg is. Erik: ,,Lijnrijden is prachtig werk. Het is echt een kick als je wegrijdt bij een tevreden klant, want we verkopen niet heel vaak nee. Het gaat niet eens om die extra euro, maar om die beleving en de handel.’’

Ex-lijnrijder Daniël van Egmond komt met een ’ander verhaal’. ’Meeste klanten willen internet wel proberen’

Het is fris in de koelcel van Heemskerk Flowers aan de Rijnsburgse Laan van Verhof. Op verschillende plekken worden karren vol met bloemen geladen zodat ze straks de vrachtwagens in kunnen. De 48-jarige Daniël van Egmond uit Rijnsburg wijst op een kar waar de pakken met rozen strak tegen elkaar liggen. ,,Kijk, dat had mijn kar kunnen zijn. Dat is voor de lijnrijder die mijn wagen heeft overgenomen. Straks gaan deze bloemen naar Frankrijk.’’

De Rijnsburger is sinds 1 januari 2025 gestopt als zelfstandige lijnrijder. Niet omdat de handel niet meer goed liep’, maar omdat hij een tekort aan personeel had. En zelf twee vrachtwagens rijden én de bloemen inkopen, werd een beetje veel. Zelfs voor de Rijnsburger die toch wel gewend is aan lange werkweken.

,,Zeker in het begin maakte ik weken van tachtig tot soms honderd uur. Dat was de laatste jaren wat minder, zestig tot zeventig uur, zonder die uurtjes mee te tellen als ik op zaterdag bij de voetbal was en er een klant belde. Nog steeds best veel, maar ik vond het fantastisch om te doen. De hele dag werken met bloemen is gewoon hartstikke mooi. Een roeping noem ik het.’’

Van Egmond had als 18-jarige Rijnsburger zijn theorie-examen voor het vrachtwagenrijbewijs eerder op zak dan het rijbewijs voor een luxewagen. Vanaf dat moment dat hij daadwerkelijk de vrachtwagen op mocht, begon hij fulltime in het bedrijf van zijn vader. Met een luikenwagen reed hij langs bestaande klanten in Leiden en wijde omgeving.

,,Ik kreeg een route met 20 tot 25 klanten waar je een paar keer in de week langs ging. Vooral bloemenwinkels, een tuincentra of andere winkels waar ter plekke de bloemen werden verkocht. Dan ging de luiken open en later de deur van de gekoelde vrachtwagen, een soort SRV-wagen zeg ik altijd maar, en maakte de bloemist een keuze. Bloemen zijn emotie en een beleving. Je moet ze voelen, zien en ruiken en dan beslis je. Dat heb ik jarenlang uitgedragen.’’

Driftig

Jarenlang kocht zijn vader nog de bloemen in op de veiling, maar later zat Daniël zelf vaak in de kopersbankjes. ,,Je voelde vaak aan hoe de markt was. Zat iedereen driftig en hard te drukken dan was er veel vraag naar bloemen. Zat iedereen een beetje achterover af te wachten, dan was het minder.’’

Welke bloemen hij kocht, was voor een deel nattevingerwerk. ,,Maar je kende je klanten en wist wat ze wilden hebben. Bovendien hadden wij als voordeel dat we in de buurt reden. Een bos chrysanten die je op maandag niet verkocht, kon dinsdag nog wel mee. Een lijnrijder op het buitenland had vaak een ’losmaker’ die restpartijen opkocht. Dat was bij ons niet nodig.’’

Op het hoogtepunt had het bedrijf zes lijnen en werkte met dertien man, inclusief Daniël van Egmond, zijn broer en ouders. Eind 2024 had hij nog twee wagens rijden en was op zoek naar één en uiteindelijk twee man personeel.

,,Ik moest twee lijnen rijden en dat gaat natuurlijk niet. De inkoop deed ik uiteindelijk al via een commissionair, maar toen kreeg ik de kans om bij Heemskerk Flowers te komen werken. Mijn klanten probeer ik nu over te halen om via de webshop bloemen te kopen, waarna ze met eigen busjes worden langsgebracht. Ik kom nog steeds langs, maar wel minder. En het verhaal is natuurlijk anders, want ze bestellen nu via de computer in plaats vanuit de vrachtwagen te kopen. Maar ik kwam drie keer in de week en nu kunnen ze elke dag bloemen krijgen. 90 procent van mijn klanten wil het dus wel proberen.’’

Voordelen

Weliswaar gaf het personeelsgebrek de doorslag om te stoppen als zelfstandig lijnrijder, Daniël ziet veel voordelen van zijn huidige baan als accountmanager.

,,Heemskerk Flowers is een mooi bedrijf, waar de mentaliteit ’niet lullen maar poetsen’ is. Dat vind ik fijn. Het geeft ook rust, want ik hoef niet meer op zondagavond al bloemen te bestellen. Daarnaast heb je als zelfstandig rijder ook veel kosten. Denk aan de huur van een box of een nieuwe wagen. Als je nu een nieuwe wagen koopt, moet het een elektrische zijn en dat kost wel vier in plaats van twee ton. Verder zijn de kosten voor kleine partijen bloemen hoger want elke druk op de knop kost 1.85, of je nu twee blikken of twintig blikken bloemen koopt. Maar als mijn zoon Ruben graag als lijnrijder aan de slag had willen gaan, dan waren we er gewoon voor gegaan hoor. Ik weet namelijk zeker dat er nog altijd een markt blijft voor het live verkopen van bloemen.’’

Bron: Leidsch Dagblad (Roza van der Veer en beeld door Hielco Kuipers)

Sierteelt_Rijnsburg___Erik_van_den_Hoek_logistiekmanager_Flora

Royal FloraHolland wil spil van de hele sierteelt zijn. ’Kwekers hebben collectief nodig tegen macht kopers’

Ooit waren de bloementelers in Rijnsburg overgeleverd aan de grillen van de kopers. Telers werden tegen elkaar uitgespeeld om zo goedkoop aan handel te komen. Reden voor de telers om in 1914 een coöperatieve veiling op te richten. De opvolger van die veiling Flora bestaat nog steeds onder de naam Royal FloraHolland (FH) met vestigingen in de Rijnsburgse Kamphuizerpolder, maar ook in Aalsmeer en Naaldwijk. De veiling is eigendom van de telers die gezamenlijk optrekken tegenover de steeds vaker samenwerkende handelaren. Dit is een artikel in een reeks van artikelen van het Leidsch Dagblad.

In de volksmond is het nog steeds dé bloemenveiling. Maar bij Royal FloraHolland reppen ze liever over een digitaal platform waar de werkdag van ruim vierhonderd mensen om zes uur ’s morgens begint. Binnen een paar uur worden dagelijks 23.000 verschillende ’stelen’ verkocht aan handelaren die uiteindelijk zorgen dat ergens op de wereld een bos bloemen op de vensterbank of keukentafel prijkt. ,,Het gaat hier allemaal razendsnel’’, vertelt Erik van den Hoek, manager logistiek. Hij werkt al 28 jaar bij Royal FloraHolland en geeft een rondleiding door het Rijnsburgse complex, de enige locatie waar nog een echte mijnzaal met veilingklok aanwezig is.

Vanaf 6 uur ’s morgens openen hier handelaren hun laptop om via grote digitale klokken hun fusten met bloemen in te kopen. Gemiddeld zijn er een stuk of dertig of veertig kopers in een zaal met wel honderd plekken. Van den Hoek: ,,Voor de coronapandemie kwamen er vaak zo’n driehonderd kopers, afhankelijk van het weer, die met een druk op de knop bloemen kochten. Je merkte aan de sfeer hoe de bloemenprijs was. Was het allemaal wat jolig dan was de prijs laag, was het doodstil dan was de prijs hoog, want dan zat iedereen geconcentreerd te kopen. Die sfeer is weg, want het aantal kopers in de zaal is sinds de pandemie flink afgenomen. Er zijn er nu veel die het nut niet zien om hier te zitten. Ze kopen de bloemen vanaf een andere plek, thuis, hun box hier op de veiling of op kantoor.’’

Klok

De in totaal 2.500 kopers op FloraHolland zitten dan wel minder in de zaal, dat betekent niet dat het belang van de klok verdwijnt. In Rijnsburg wordt nog steeds 50 procent van de bloemen voor de klok verkocht, de rest gaat regelrecht van de kweker naar de koper. In de vestigingen van Aalsmeer en het Westland ligt dat percentage voor de klok lager, maar daar worden ook meer planten aangevoerd. Manager Van den Hoek: ,,De prijs voor de klok is over het algemeen hoger dan bijvoorbeeld in de voorverkoop. En de telers zijn niet afhankelijk van een grote afnemer. Stel dat die opeens jouw bloemen niet meer wil hebben, dan heb je wel een probleem.’’

Betaling

Telers die lid zijn van FloraHolland mogen gebruik mag maken van de fusten, de stapelwagens én het betalingssysteem van FloraHolland. Sterker nog, een kweker die lid is van de coöperatie is verplicht om alle bloemen, zelfs als ze regelrecht naar de koper gaan, via FloraHolland af te rekenen. Coen Meijeraan, Manager Real Estate &Facility Management (RE&FM), wijst erop dat kwekers via de coöperatie aan het einde van de week honderd procent gegarandeerd hun geld krijgen. ,,Kopers moeten per direct betalen aan FloraHolland. Daarmee hebben kwekers geen debiteurenrisico. Dat is in de bollenteelt bijvoorbeeld heel anders. Daar wachten telers soms maanden op hun geld.’’

Collectief

Royal FloraHolland, met in 2024 een omzet van 5,3 miljard euro en een winst van zes miljoen euro, is daarmee de spil van de hele sierteelt. In een wereld waarin handelsbedrijven groter worden, is een sterke telersorganisatie van groot zakelijk belang, constateert Meijeraan. ,,Als je geen lid bent van FloraHolland en je bloemen rechtstreeks aanlevert aan slechts één handelshuis, scheelt dat mogelijk een procent aan kosten, inderdaad. Dat gaat vast een tijdje goed, maar uiteindelijk zit je wel volledig in de zak van die bloemenkoper of retailer. Je moet dan meebewegen, want je hebt geen alternatief meer voor je bloemen zoals ze aanbieden voor de klok. In de groentesector zie je die dominantie van macht aan de koperszijde. Als bloemenkwekers als collectief sterk willen blijven staan, dan hebben ze een coöperatie als FloraHolland nodig.’’

Matchmaker

Om de spilfunctie van FloraHolland te versterken, is sinds enige tijd Floriday geïntroduceerd. Een digitaal afzetplatform, waarbij telers zelf beslissen hoe ze hun bloemen willen afzetten (verkopen). Doel is om uiteindelijk al het (wereldwijde) aanbod van leden en aanvoerders op dit platform te krijgen. Met de planten lukt dat goed, want daar gaat inmiddels 70 procent van de handel via Floriday, in de bloemen ligt het percentage lager. Meijeraan: ,,We willen de centrale ’matchmaker’ van de sierteelt zijn. Voor het mondiale cluster want we willen ook meer buitenlandse kwekers en kopers aan ons verbinden.’’

Om de positie van FloraHolland te versterken, wordt ook gewerkt aan de dienstverlening. Zo is enige tijd geleden een eigen transportbedrijf opgericht (Floriway) om de bloemen zelf te kunnen transporteren en is er een nieuw logistiek systeem waarmee FloraHolland 24 uur per dag uit kan leveren. Kopers kunnen aangeven op welk tijdstip ze de bloemen willen hebben die op FH staan opgeslagen. ,,Het adagium was altijd vaker, vlugger en sneller, maar we bieden nu de aanvullende mogelijkheid om op een later moment afgeleverd te krijgen. Nu is het grootste deel van de keten nog ingesteld op alles vroeg afhandelen maar inmiddels is een groeiende groep al gewend en vindt het ook handig om op andere tijdstippen bloemen geleverd te krijgen.’’

Verduurzaming

Dat betekent niet dat de toekomst van de sierteelt onbekommerd is. Met name de kritiek over de milieubelasting en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is een hoofdpijndossier.  ,,Het is wel vaak makkelijk scoren’’, moppert Meijeraan. ,,Er wordt vaak gebruik gemaakt van framing: op basis van eenzijdige berichtgeving wordt stemming gemaakt. Tegelijkertijd is er weinig oog voor dat bijna alle kwekers biologische middelen als sluipwespen en roofmijten gebruiken en alleen gericht ingrijpen als er iets mis gaat. Ook de veredeling is nu niet meer gericht op een nieuw kleurtje bloem, maar op sterkere planten die met minder gewasbeschermingsmiddelen toekunnen. Het is echt een integrale aanpak.’’

Zijn kanttekeningen betekenen niet dat de sector niet verder moet verduurzamen, vindt Meijeraan. De MPS of Global GAP certificaten (die voldoen aan de eisen van het Floriculture Sustainability Initiative) worden door FloraHolland opgelegd. ,,Daar is niet iedereen blij mee, maar we gaan er wel mee door. Het zou alleen mooi zijn als de consumenten expliciet gaan vragen naar deze certificaten. En er ook wat meer voor wil betalen.’’

’Ik zit voor de koper én de kweker’

Binnen Royal FloraHolland speelt de veilingmeester een cruciale rol. Onder zijn of haar leiding komt de prijs van de bloemen tot stand. We keken een ochtendje mee met veilingmeesters Linda de Ruiter en Marjan van der Plas.

Zeven uur stipt. Veilingmeester De Ruiter zit voor twee beeldschermen met haar vingers aan de knoppen van de veilingknop. In de komende paar uur zorgt zij, samen met klokmaat Van der Plas, dat karren vol bloemen worden verkocht voor een goede prijs. En dat betekent ook streng zijn voor kopers. ,,Jij mag nu niet meer drukken’’, klinkt het dus af en toe door haar speaker.

De lijst met de te veilen bloemen ligt uitgeprint op haar bureau. Maar haar ogen zijn continu gericht op de beeldschermen, waar een foto verschijnt van de aangeboden bloemen. Soms gaan hele karren in een keer weg, maar nog veel vaker worden partijen aan verschillende kopers gesleten. ,,Ik heb er nog twee. Kom op’’, moedigt Linda de kopers aan. ,,Dit is echt iets aparts en ik heb er maar vier emmers van’’, meldt ze bij een andere partij. De kopers bieden per afslag en Linda bepaalt of de prijs per cent, vijf cent, tien cent of een euro per steel omlaag gaat. Dat betekent constant meerekenen en inschatten wat de prijs doet.

Een enkele koper die per ongeluk te veel blikken (zoals de witte fusten steevast worden genoemd) heeft gekocht, krijgt de kans om zijn aankoop te annuleren. ,,Gedaan’’, meldt ze waarna er een code in het scherm verschijnt. ,,Zoiets moet ik wel in de gaten houden, hoor. Soms heeft een koper voor een hoge prijs gekocht en ziet hij de prijs kelderen. Dan zegt hij dat hij abuis was en wil later voor een lagere prijs toch de bloemen hebben. Koopmans kak noemen we dat, dus dan mag hij van mij niet meer drukken. Dat is nu eenmaal het risico van inkopen en ik zit er ook voor de kwekers’’, legt ze uit.

En zo grijpt ze als veilingmeester wel vaker in. Zo ook als een partij bloemen voor een te lage prijs of helemaal niet dreigt te worden verkocht. ,,Nee, deze laat ik niet doordraaien. Die doen we nog een keer’’, meldt ze in haar speaker tegen de onzichtbare kopers. Om vervolgens tevreden te knikken als de bloemen alsnog een koper hebben gevonden. ,,Je zit hier niet om elkaars nek om te draaien, maar je moet het met elkaar doen. Ik praat met kopers en kwekers en hoop dat ze mij veel informatie geven. Als ze melden dat het de laatste bloemen van het seizoen zijn of dat ze volgende week met de eerste bloemen komen, wil ik dat weten. Echt, als ik kweker zou zijn, zou ik zorgen dat de veilingmeester mijn beste vriend zou zijn.’’

Dan stapt Marjan van der Plas het kantoor binnen om het volgende uur veilen voor haar rekening te nemen. Linda kan even relaxen, koffie halen en haar e-mail en whatsapp bijwerken. ,,Mijn telefoon is staat altijd aan. Kwekers en kopers appen vaak. Ook in het weekeinde en zondag want ze willen iemand bereiken. We zijn echt een spin in het web hier.’’

Serie

Dit verhaal maakt deel uit van een zevendelige serie over het sierteeltcomplex in Rijnsburg/Katwijk. De historie, de bedreigingen en de veranderingen maar ook de impact op de directe omgeving. Deze serie is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van de Kwaliteitsimpuls Zuid-Hollandse Journalistiek van de provincie Zuid-Holland. In het derde verhaal de spil van het sierteeltcomplex: Royal FloraHolland.

Bron: Leidsch Dagblad (Rosa van der Veer en beeld door Hielco Kuipers)

Rijnsburgse tuinders steeds onzekerder over toekomst in Trappenberg/Kloosterschuur. ’Ik denk dat het hier straks klaar is’

Peter van Tilburg (64) groeide op in het huidige tuindersgebied Trappenberg/Kloosterschuur. Zijn overgrootvader kwam rond 1850 vanuit Sliedrecht naar Rijnsburg, waar hij negentig hectare grond in de toenmalige Kloosterschuur pachtte. Van Tilburg herinnert zich nog dat zijn vader Floris koeien, maar ook schapen en een paar varkens had.

Van Tilburg ging zelf ook de bloementeelt in. Hij begon met, net als veel Rijnsburgse telers, met zomerbloemen en droogbloemen. ,,Ik bouwde zelf een kasje met éénruiters tot ik in 1985 een sierteeltbedrijf met orchideeën kon overnemen in Kleipetten. Op een gegeven moment had ik vier bedrijfslocaties: in de Kloosterschuur, in Kleipetten, zonnebloemen in Frankrijk om het seizoen te verlengen en glas aan de Noordwijkerweg.’’

Klaar

In 2002 werd op de plek waar ooit de koeien van zijn vader graasden het nieuwe orchideeënbedrijf Van Tilburg Orchids gebouwd, dat inmiddels wordt gerund door zoon Han. Peter ziet nu in Trappenberg/Kloosterschuur hetzelfde gebeuren als in Kleipetten, waar alle tuinbouwbedrijven zijn verdwenen voor woningbouw. ,,Daar waren veel kleinere bedrijven zonder opvolgers. Investeringen blijven uit en dan wordt op een gegeven moment de stap te groot om aan alle eisen te voldoen. Wij zijn het enige bedrijf dat uiteindelijk is doorgegaan. Dezelfde trend zie je nu rond de Voorhouterweg, maar ook al een beetje in Trappenberg/Kloosterschuur. Als je praat over bedrijven met toekomstperspectief, heb je er niet meer dan een handvol. Dus ik denk dat het hier in de regio straks gewoon klaar is.’’

Droom

Eén van die bedrijven met toekomstperspectief is de 25 jaar geleden opgerichte gerberakwekerij Esmeralda van Marcel van Vliet (52) en Gerben Wessels (53). Een bedrijf waar met veertig man personeel jaarlijks dertig miljoen gerbera’s worden geoogst. Als het aan deze kwekers had gelegen, was het bedrijf inmiddels niet alleen groter, maar ook gehuisvest in een compleet nieuw kassencomplex. Maar die droom lijkt verder dan ooit nu het Katwijkse college Rijnsburg-Noord heeft aangewezen voor de vestiging van bedrijven en om financiële redenen geen exclusieve gronden meer reserveert voor de sierteelt. Een hectare bedrijventerrein levert simpelweg meer op dan een hectare kassen.

,,Er wordt gezegd dat de sierteelt belangrijk is, maar in de praktijk valt dat tegen’’, constateren de kwekers inmiddels. Zij zien namelijk dat, naast een aanpassing van de bestemming, al langere tijd tuinbouwgronden worden gebruikt voor niet-sierteeltdoeleinden. ,,Een zorgkwekerij, de opslag van strandhuisjes en een caravanstalling. Verder worden al jaren bedrijfswoningen omgezet in plattelandswoningen. De gemeente heeft na bijna drie jaar nog steeds geen goede regelgeving om dit tegen te gaan. Daar wonen straks mensen die denken landelijk te wonen, maar het blijkt een agrarisch industrieterrein te zijn. ’s Morgens om zes uur begint het werk in de kassen, de radio gaat aan en vrachtwagens halen bloemen. Ook op zaterdag, want bloemen houden geen weekeinde. Die mensen gaan zeuren en klagen en dat is niet handig voor beide partijen’’, licht eigenaar Van Vliet toe.  

Andere agenda

Zelf wilden de gerberakwekers graag een nieuw bedrijf neerzetten op de voormalige gronden van de Greenport Ontwikkelingsmaatschappij, rond de Kloosterschuurweg en afgebakend door de Vinkenweg en Mezenlaan. Deze negentien hectare is inmiddels eigendom van de gemeente Katwijk. Maar de verhuizing bleek niet zo simpel te zijn, want de kwekers werden geconfronteerd met aanvullende eisen en beperkingen. Zo moest er binnen een jaar na aankoop van de grond worden begonnen met de bouw, mochten er geen twee bedrijfswoningen komen, was er geen ontsluiting van het perceel naar de weg en waren er geen elektriciteit-, gas- en wateraansluitingen.

Reden voor de gerberakwekers om af te haken. Peter van Tilburg, die tot dit voorjaar in LTO Nederland zat en nu nog voor de lokale telers op de bres staat, heeft er een hard hoofd in dat die voormalige GOM-gronden ooit nog bij de glastuinders terecht komen. ,,Met het aanbod dat ze toen aan telers deden, ging het nooit lukken. De prijs was niet conform en de kavels van twee hectare waren te klein. Ik denk dat ze niet aan kwekers wilden verkopen en dat er echt een andere agenda was. Dat blijkt nu wel, nu het college kiest voor een bedrijvenbestemming in plaats van exclusief een tuindersgebied.’’

Uitsterfbeleid

De Rijnsburgse kwekers hebben al langere tijd het gevoel dat er lokaal een uitsterfbeleid wordt gevoerd. Een vermoeden dat werd bevestigd door het in 2023 door de gemeente Katwijk uitgevoerde onderzoek met de titel Scenario’s GOM gronden en Trappenberg/Kloosterschuur. Daarin wordt vastgesteld dat Trappenberg/Kloosterschuur het enige resterende sierteeltgebied van de hele Duin- en Bollenstreek is. Het herbestemmen van de voormalige GOM-gronden leidt niet direct tot het verdwijnen van de teelt, maar betekent wel het einde aan investeringen en de teelt op lange termijn, aldus het rapport. En dat terwijl er van de in totaal twaalf bloemenkwekers drie Rijnsburgse bedrijven (waarvan Esmeralda er een is) staan te trappelen om in het tuinbouwgebied uit te breiden.

Naast Esmeralda wil Van Egmond Lisianthus graag uitbreiden. Het bedrijf heeft nu nog een tweede locatie in het Westland, maar wil het bedrijf in Rijnsburg concentreren. Na eerdere pogingen om op de GOM-gronden te bouwen, wordt nu geprobeerd om naast én achter (op Voorhouts grondgebied) het huidige bedrijf te bouwen. ,,We zijn daar al jaren mee bezig, maar het schiet niet op. Het voelt niet alsof de tuinders, toch de trots van Rijnsburg, serieus worden genomen’’, aldus directeur José van Egmond. Ook het lelieveredelingsbedrijf Vletter en Den Haan, dat nu onder meer in de Kamphuizerpolder zit, wil graag naar één plek in Rijnsburg. Om dat mogelijk te maken, zouden de voormalige GOM-gronden geschikt zijn. Tussen het bedrijf en de gemeente Katwijk wordt nog steeds overleg gevoerd, melden ze beiden. Met andere telers zoals Marcel van Vliet en teeltmanager Gerben Wessels is al tijden niet meer gesproken.

Achteruitgang

De hele discussie over de toekomst van Rijnsburg-Noord en dus het sierteeltgebied is precies het scenario waarvoor de gerberatelers al tijden bang zijn. Want ja, als het niet overduidelijk is dat een gebied is bestemd voor de sierteelt, zoals ooit vastgelegd door de gemeente Rijnsburg, betekent dat een langzame achteruitgang. Teeltbedrijven zonder opvolging wachten op een aantrekkelijk bod van de langskomende projectontwikkelaar of de gemeente. Logisch, want de gronden en het bedrijf zijn simpelweg hun pensioen.

Minder telers betekent dat voorzieningen, huisvesting voor arbeidskrachten, maar ook bloementransport, voor de resterende kwekers moeilijker worden. ,,Maar denk ook eens aan het verbeteren van de waterkwaliteit in het gebied in het kader van KWR in 2027. Gezamenlijk zijn er nu watercoaches bij de bedrijven aan het werk’’, licht Wessels toe. Een ander voorbeeld is het project om aardwarmte in Trappenberg/Kloosterschuur te gaan opwekken. Dat is een uitgesproken kans om met veel minder energiekosten kassen, huizen en bedrijfsgebouwen te verwarmen.

Gerberakweker Van Vliet: ,,Het is een prachtige techniek, maar je hebt wel een zekere schaal nodig. Als alle telers meedoen, is het interessant en heb je die schaal. Als er een paar afhaken wordt het al snel te klein en dus te duur. Zo mis je een mooie kans om te verduurzamen.’’

’Behoud het ecosysteem’ en ’rook tuinders niet uit’

Hoe de toekomst van het tuindersgebied Trappenberg/Kloosterschuur eruitziet, is vastgelegd in de herziene Intergemeentelijke Structuurvisie (ISG). In het uit 2016 daterende ISG werd het sierteeltcomplex nog als belangrijk voor de Greenport Bollenstreek omschreven. Maarten Prins, programmamanager Greenport Duin- en Bollenstreek, hoopt dat zo blijft. Net zoals hij nog hoopt dat negentien hectare tuinbouwgrond, ooit bedoeld als plek voor nieuwe teeltbedrijven maar inmiddels door eigenaar Katwijk vrijgegeven voor andere bedrijven, toch voor de tuinbouw blijft behouden.

,,De discussie is begrijpelijk vanuit de portemonnee van de gemeente Katwijk. Maar ik denk dat het belangrijk is dat de tuinbouw in dit laatste gebied een plek houdt. Er zitten een aantal levensvatbare bedrijven die graag willen, maar nu niet de kans krijgen. Laat er nu eens iemand van buiten naar kijken en dan zorgen dat er realistische plannen worden gemaakt. Nu lijkt het of Katwijk meewerkt, maar in de praktijk zie ik het ook als mee stribbelen.’’

Hij wijst op het belang van het in standhouden van het ’ecosysteem’ van tuinders, handel en toeleveranciers. ,,Bovendien kan het complex van grote waarde zijn voor de hele samenleving op gebied van biodiversiteit, waterhuishouding, maar ook warmtewinning. Daarnaast moet je kiezen wat voor economie je in je dorp wilt hebben. Alleen maar forenzen die de hele dag achter de computer zitten? Wat is Rijnsburg dan voor bloemendorp zonder bloemen? Die sierteeltsector hoort bij de eigen cultuur.’’

Ook voor FloraHollandmanager Coen Meijeraan is het behoud van een kwekersgebied van groot belang. Niet alleen omdat een (klein) deel van de aanvoer van FloraHolland uit Rijnsburg komt, maar ook voor de primaire werkgelegenheid en de interactie tussen kopers en kwekers. ,,Je hebt hier een compleet sierteeltcluster met alle elementen zoals handel en teelt. Dat cluster verzwak je door de laatste kwekers ’uit te roken’, zoals nu in Katwijk gebeurt. En als dat cluster er niet meer is, heeft ook de accountant, het uitzendbureau en de carrosseriebouwer geen werk meer.’’

Serie

Dit verhaal maakt deel uit van een zevendelige serie over het sierteeltcomplex in Rijnsburg/Katwijk. De historie, de bedreigingen en de veranderingen maar ook de impact op de directe omgeving. Deze serie is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van de Kwaliteitsimpuls Zuid-Hollandse Journalistiek van de provincie Zuid-Holland. In het tweede verhaal Kloosterschuur/Trappenberg en de zorgen over het voortbestaan van het teeltgebied. Volgende week Royal FloraHolland als spil van de sierteelt.

Bron: Leids Dagblad (Rosa van der Veer en beeld door Hielco Kuipers)

Campagne Enjoy our Flowers, but don’t cross the flower line gaat door: Flower Liners krijgen vervolg

Flower Line

De campagne legde dit voorjaar vooral focus op de Flower Line. Een vriendelijke manier om te vertellen waar de absolute grens ligt. De bezoeker mag niet over die grens stappen. De grens wordt visueel benadrukt met een afscheidingslint. Dit seizoen is geleerd op welke manier de grens het meest effectief wordt aangeduid. Ook is duidelijk het verschil duidelijk geworden met velden waar het campagnemateriaal nog niet is toegepast. Een goede aanzet dus, die vraagt om een consequent vervolg.

De kracht van de Flower Liners

In de drukste weekenden van het bloembollenseizoen zijn deze vrijwilligers aanwezig geweest op de velden. Flower Liners helpen de bezoekers de juiste foto-hotspots in de streek te vinden en leggen uit waarom het niet is toegestaan over de flower line te stappen. Zij vertellen bijvoorbeeld waarom het belangrijk is om op de paden te blijven. En over het groeiproces van de bloembollen. En welke vogels allemaal bescherming voor hun nesten vinden tussen de bloeiende tulpen. De Flower Liners zijn hét gezicht van de campagne en maken op een vriendelijke en betrokken manier contact met toeristen.

Nieuwe Flower Liners gezocht

Om het succes van voorjaar 2025 voort te zetten, start nu al de zoektocht naar uitbreiding van de vrijwilligersgroep. Met een aantal interessante workshops, wil het campagneteam op speelse wijze de kennis van de Flower Liners vergroten. Zo staat een rondleiding op een bollenbedrijf op de agenda, zal het thema cultuurhistorie aandacht krijgen, staat een excursie tussen de bollenvogels op het programma en wordt één van de foto-hotspots bezocht met een training hoe-maak-je-het-perfecte-plaatje. De eerste activiteit staat al gepland voor begin augustus. Wie interesse heeft kan zich melden via ambassadeurs@enjoyourflowers.nl.

Keukenhof-innovatiefonds

Eerste ronde Keukenhof Innovatiefonds geopend

Tijdens het Nationaal Bloembollen Congres 2024 kondigde Keukenhof een onderzoek aan naar de behoefte aan een innovatiebudget binnen de bloembollensector. Uit de enquête onder inzenders en congresdeelnemers bleek dat deze behoefte sterk leeft. Er is behoefte aan collectief onderzoek en innovatie. Ook kwam naar voren dat de zgn. ‘vroege fase-investeringen’ vaak risicovol zijn voor ondernemers wat hen er van weerhoudt om te investeren. Keukenhof is met deze resultaten aan de slag gegaan en heeft inmiddels het Keukenhof Innovatiefonds opengesteld.

Met dit fonds wil Keukenhof vernieuwende ideeën binnen de bloembollen- en sierteeltsector stimuleren en samenwerkingen bevorderen. Hierbij staan innovatie, creativiteit en gezamenlijke inzet centraal en is het van belang dat binnen 2-4 jaar een zichtbare bijdrage geleverd kan worden aan de verduurzaming van de sector. Dit is hét moment om buiten de gebaande paden te denken en daadwerkelijk stappen te zetten.

Budget

In 2025 wordt een totaal startbedrag van €250.000,00 beschikbaar gesteld; vanaf 2026 wordt dit bedrag verhoogd naar €500.000,00 per jaar. Er kan een bijdrage worden aangevraagd voor innovatieve projecten met concrete oplossingen die de verduurzaming van de sector bevorderen en breed kunnen worden opgeschaald. Hiervoor varieert de bijdrage uit het fonds tussen de €25.000,00 en €100.000,00. Deelnemers dragen zelf ook bij. Dit hangt af van de fase waarin het project zich bevindt (25% conceptontwikkeling, 50% demonstratie, 75% praktijkimplementatie). Dit kan financieel of in de vorm van uren, waarbij geldt €60,00 p.u. Daarnaast is het mogelijk om andere fondsen aan te boren.

Aanvraag indienen

Vanaf woensdag 18 juni is het mogelijk om de aanvraag voor de eerste ronde van 2025 indienen. Gebruik hiervoor het Aanvraagformulier dat te vinden is op de website. Houd ook rekening met de deadline: de aanvraag moet vóór dinsdag 1 september a.s. bij Keukenhof binnen zijn om beoordeeld te kunnen worden. 

Alle voorwaarden, het aanvraagformulier en sjablonen voor het Projectplan en Projectbegroting staan op de website van Keukenhof.

Vragen of hulp nodig?

Heb je vragen of hulp nodig, neem contact op met Chris Karman via innovatiefonds@keukenhof.nl.

Bron: Keukenhof

Banen-en-stagemarkt-30-sept-25

Bedrijfsinschrijving geopend voor banen- en stagemarkt in World Horti Center

Aantrekken studenten

Afgelopen voorjaar organiseerde World Horti Center voor de vierde keer een banenmarkt. Met zo’n 80 deelnemende bedrijven en ruim 400 bezoekers bruiste het kennis- en innovatiecentrum van de werkzoekenden. Reden genoeg om ook dit jaar weer een najaarseditie te organiseren. “Maar dit keer doen we het net een beetje anders,” vertelt Puck van Holsteijn, directeur van World Horti Center. “We voegen onze banenmarkt namelijk samen met de stagemarkt van MBO Westland, zo ontstaat er één krachtig evenement: de Banen- & Stagemarkt.”

World Horti Center zet in op een breed aanbod aan bedrijven, zo zijn ook bedrijven die geen onderdeel zijn van het kennis- en innovatiecentrum van harte welkom om deel te nemen aan de markt. Van Holsteijn: “Denk aan sectoren als zorg, ICT, onderwijs, horeca en retail. De juiste mix maakt het evenement aantrekkelijk voor een breed publiek.” Ook UWV Haaglanden is opnieuw betrokken bij de organisatie. “Zij verzorgen een inspirerend programma met sprekers en workshops, én dragen bij aan het aantrekken van bezoekers,” aldus Van Holsteijn.

Claim een plek

De Banen- & Stagemarkt vindt plaats op dinsdag 30 september van 13.00 tot 16.00 uur in World Horti Center in Naaldwijk. Deelname biedt bedrijven een standplaats van 3 m² met statafel (voorzien van zwarte rok). Er is ruimte voor twee roll-up banners of een achtergronddoek van 3 meter breed.

Deelname kost €350 excl. btw voor externe bedrijven. Dit is inclusief koffie, thee, water en een afsluitende netwerkborrel. Voor participanten van World Horti Center is deelname gratis. Inschrijven voor de banenmarkt kan via deze link https://form.jotform.com/250502106789355 of door te mailen naar events@worldhorticenter.nl

Bron: BP Nieuws