Holland-Rijnland-firan-aardwarmte-geothermie-bollenstreek-greenport

Nieuwe fase voor warmtenet met aardwarmte in Bollenstreek

De gemeenten Hillegom, Lisse, Noordwijk en Teylingen, de woningcorporaties Stek en Padua, en Aardwarmte Rijnland (een initiatief van projectontwikkelaar D4, Shell en Firan) onderzoeken de mogelijkheden om een warmtenet aan te leggen in de Bollenstreek. Betaalbaarheid, betrouwbaarheid en duurzaamheid zijn daarbij de uitgangspunten.

Het plan van Aardwarmte Rijnland is om aardwarmtebronnen te ontwikkelen en via een warmtenet te verbinden met de warmtevraag in de regio. Het warmtesysteem is inzetbaar voor woningen van woningcorporaties en particulieren, glastuinbouwbedrijven, hotels en andere gebouwen in de Bollenstreek.

Voorkeursscenario voor regionaal warmtenetwerk

In co-creatie met onder andere gemeenten, woningcorporaties en provincie Zuid-Holland heeft Aardwarmte Rijnland het zogenoemde Grand Design voor het warmtenet opgesteld. Het vertrekpunt van het voorkeursscenario is de aanleg van één hoofddistributieleiding door de regio. Daaraan worden verschillende lokale warmtenetten gekoppeld die gebruik maken van aardwarmte. Het plan voorziet vervolgens in een gefaseerde uitrol van het warmtesysteem naar de regio. Deze fase bestrijkt de periode tot 2040.

Het voorstel is dat wordt gestart met een vliegwielproject om de haalbaarheid van het warmtenet te vergroten. De intentieovereenkomst van de vier gemeenten, twee woningcorporatie en Aardwarmte Rijnland markeert de start van het vliegwielproject.

Publiek warmtenet

In lijn met de toekomstige Wet collectieve warmtevoorziening (Wcw) staat het warmtenet van Aardwarmte Rijnland open voor verschillende bronnen en gebruikers. De samenwerkende partijen verkennen hiervoor de oprichting van een publiek warmtebedrijf.

De komende periode onderzoeken de ondertekenaars van de intentieovereenkomst ook welke wijken met name geschikt zijn voor de aansluiting op een warmtenet. Aardwarmte Rijnland voert daarnaast het gesprek met bedrijven die veel energie verbruiken en die willen omschakelen naar duurzame warmte. Naar verwachting worden eind 2027 de eerste woningen en bedrijfsgebouwen aangesloten op het warmtenet.

Aardwarmtebron in Noordwijk

De eerste bron om de aardwarmte te produceren komt waarschijnlijk in Noordwijk, vlakbij de kruising van de N206 en de N444. Hier zit op ongeveer twee kilometer diepte warm water in de bodem. Het warme water wordt naar boven gepompt en geeft de warmte af aan het warmtenet. Daarna wordt het water via een andere put teruggepompt naar dezelfde diepte in de bodem, waar het water weer opwarmt.

Aardwarmte, ook wel geothermie genoemd, zou volgens berekeningen kunnen voorzien in ongeveer een kwart van de Nederlandse warmtevraag. De doelstelling van de rijksoverheid is dat aardwarmteprojecten in 2030 minstens 15 petajoule duurzame energie opwekken. Dat is voldoende voor het gas- en elektriciteitsverbruik van zo’n 2,2 miljoen huishoudens.

De inzet van aardwarmtebronnen in en rond Noordwijk maakt het mogelijk om de gebouwde omgeving in de gehele Duin- en Bollenstreek aardgasvrij te maken.

Bron: Firan

Beeld: Holland Rijnland – Firan

johan-verschoor-drone-teler-landschapsbeheer-greenport

Natuurbeheer met de drone: Teler Johan redt er reekalfjes mee

Een drone besturen, reekalfjes verstopt in het hoge gras vinden en bijdragen aan de natuur hier in de regio. Johan Verschoor is teler en biologische melkveehouder. Tijdens zijn jaarlijkse maaironde zet hij sinds kort een drone in. Waarom? Vanuit zijn liefde voor de natuur. 

Vanwege de regen maait hij dit jaar later. Puur omdat het land te nat was om de machine op te laten rijden. Het gras stond dan ook hoger, want normaal was er nu al gemaaid. Dit hoge gras is de perfecte schuilplek voor reekalfjes. Met de drone, voorzien van warmtesensor en camera, spoort Johan de kalfjes op. Zodra de drone hitte detecteert verschijnt er een witte stip in het scherm. Met de reguliere camera kan worden ingezoomd om te zien wat de witte stip veroorzaakt. Als er eenmaal uitsluitsel is dat het een reekalfje is gaat Johan het land in zodat hij de reekalfjes op een veilige plek kan terugzetten in hun natuurlijke omgeving. 

Meer dan reekalfjes

Ook vond Johan nesten van eenden (leeg) en zaten er de hazen goed verstopt. “Die redden zich wel, maar reekalfjes niet. Die blijven doodstil liggen. Door ze op te sporen met de drone kan ik ze in veiligheid brengen. Hun moeders kwamen allemaal binnen korte tijd de jongen ophalen.” “Gelukkig wel”, vertelt Johan. “Want als er ook maar iets van menselijke geur achterblijft op de jongen worden ze verstoten. Daarom draag ik handschoenen en gebruik ik het gras als bedekking om er voor te zorgen dat mijn geur niet op de jongen komt.”

Meer dan teler

Een teler kun je ook als landschaps- en natuurbeheerder zien. Naast de zorg voor de bollen en personeel, is een aantal telers ook actief in studieclubs om de teelt te verduurzamen. Of dragen ze bij aan een project, zoals Remote Sensing voor Sierteelt. Greenport Duin- en Bollenstreek is partner in dit project en projectleider Walter Kort is blij met de aandacht die de dronetechniek krijgt in o.a. het Leids Dagblad van donderdag 27 juni 2024.

Uitbreiding inzet drones is mooie stap

Walter: “Het is mooi om te zien dat drones steeds vaker worden toegepast in de land- en tuinbouw in deze regio. Vanuit Unmanned Valley zijn wij binnen het project Remote Sensing voor Sierteelt bezig met de inzet van drones in de sierteelt. Momenteel zoeken wij naar botrytis in tulpen en hyacinten. Door de drone over het veld te laten vliegen, foto’s van de te maken, de data te kwalificeren kunnen wij een AI trainen om in een vroeg stadium deze ziekte opsporen. Binnen het project werken diverse partijen samen, waaronder telers. De eerste fase van het project was erg succesvol, en een vervolg is dan ook een logische stap!” Lees meer over het project Remote Sensing voor Sierteelt.

Harry-Leon-Schuttelaar-Regiocertificering-Greenport

Harry Kager over Regiocertificering: “Een initiatief van kwekers in overleg met diverse organisaties in de regio.”

Eind 2023 is een plan opgesteld om in de regio Duin- en Bollenstreek aan de slag te gaan om de regionale doelen (geformuleerd in het Zuid-Hollands Programma Landelijk Gebied) te gaan halen. Het behalen van doelen in een gebied doe je niet alleen. Het vereist een aanpak waarbij kwekers, sectoren en organisaties samen aan de slag gaan, ondersteuning krijgen van experts en met elkaar kunnen klankborden. Dit is het plan onder de titel Regiocertificering.

Vanuit Schuttelaar en Partners is Harry Kager, met zijn collega Léon Jansen, door ons ingeschakeld om het plan op te stellen. Tal van partijen als LTO Noord, organisaties binnen en buiten de sector, experts en bollentelers zijn geraadpleegd en hebben aan het plan meegewerkt. De plannenmakerij is in januari 2024 in feite afgerond door Simon Pennings. Pennings overhandigde het projectplan om aan de slag te gaan met Regiocertificering aan Jaap Smit, de commissaris van de Koning.

Waarom zijn jullie door KAVB en Greenport gevraagd om te helpen bij het opstellen van een plan?

Collega Léon en ik willen de wereld een beetje beter maken en de agrifood sector helpen verduurzamen. Daarbij heb ik van huis uit een sterke drive om ondernemers in de agrarische sector te helpen. Maar eerlijk gezegd denk ik dat het komt doordat we de sector, overheden en maatschappelijke organisaties met een aantal andere complexe vraagstukken hebben mogen helpen. Daarbij proberen we altijd een transparante rol te hebben en mogelijk te maken dat partijen samenwerken aan ambities, overheidsdoelstellingen en op een voor ondernemers realistische manier. Bijvoorbeeld als het gaat om biodiversiteit en milieuaspecten.

Ik verbind partijen. Mooie projecten van ons waar ik trots op ben zijn bijvoorbeeld ook het Deltaplan Biodiversiteitsherstel (www.samenvoorbiodiversiteit.nl) en ik ben voorzitter van een Nederlands agrifood platform om de sector in Oekraïne te helpen en te verduurzamen. Regiocertificering is ook een heel mooi initiatief. Voor mijn gevoel is het vooral een initiatief van de kwekers in overleg met allerlei organisaties in de regio zelf. Daar word ik blij van, want het komt voort uit ‘willen’.

Wat houdt volgens jou Regiocertificering in?

De sector in de regio staat voor opgaven als het gaat om plantgezondheid, waterkwaliteit, bodemkwaliteit, biodiversiteit, energie en klimaat. Regiocertificering is een systematiek om op bedrijfsniveau inzichtelijk te maken hoe de bedrijven scoren op deze thema’s en om samen te kijken hoe de prestaties te verbeteren. Het gaat dus om inzicht en samen leren. Telers in de Duin- en Bollenstreek onderkennen de urgentie om hun bedrijfsvoering verder te verduurzamen en op een gestructureerde en inzichtelijke wijze de regionale doelen te halen.

Provincie, Hoogheemraadschap van Rijnland en andere partijen in het gebied zien de opgaven ook en zijn positief dat kwekers daarmee aan de slag willen. Ik heb veel verschillende mensen en organisaties het afgelopen half jaar mogen interviewen over de voorgestelde aanpak. Wat mij opvalt is dat echt veel mensen in de regio positief zijn over de kwekers en melkveehouders. Helemaal nu ze actief aan de slag willen om gebiedsdoelen te halen. De eerste prioriteit is het voldoen aan de normen van de Kaderrichtlijn Water door het verminderen van de impact op het milieu door meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen. Dat gaat met deze aanpak lukken!

Wat zijn de volgende stappen?

We zijn opgestart. In mei 2024 hebben we een groep kwekers van voorjaarsbloeiers, o.a. tulpenbollen, gesproken. Zij willen meedoen en willen vooral dat we direct aan de slag gaan. Komende maanden zijn zij heel druk op het bedrijf en gaan wij allerlei bedrijfsdata bij de ondernemers ophalen en de indicatoren (KPI’s: kritische prestatie indicatoren) per bedrijf berekenen. Het verkrijgen van die bedrijfsdata, het doorrekenen en met een duur woord ‘benchmarken’ is veel werk komende zomer. Dit stuk is essentieel en de basis voor vervolgdiscussie en individueel advies in het najaar. Tegelijkertijd hebben enkele vaste plantenkwekers zich bij ons gemeld om een tweede pilotgroep te vormen.

Door samen te werken als kwekers, met adviseurs en met partijen daaromheen zoals het Hoogheemraadschap en de Provincie kunnen we grotere stappen zetten dan ieder afzonderlijk en houden we elkaar scherp. We beginnen met fosfaat en waterkwaliteit in een kleine groep, maar het doel is: meer thema’s en meer telers.

Hoe kijk jij naar de toekomst van Regiocertificering en de uitwerking op de Duin- en Bollenstreek?

De aanpak is gericht op verduurzamen en het behalen van de gebiedsdoelen. Daarvoor starten we nu met pilotgroepen en willen we snel uitbreiden naar meer agrarische ondernemers. We zitten nu in de pilot- en ontwikkelfase en werken toe naar een systeem dat kan blijven functioneren de komende jaren. Het draait daarbij vooral om samen leren, duurzaamheidsprestaties inzichtelijk maken en deze prestaties verbeteren. Regiocertificering is daarbij een waarborg dat de sierteelt en gehele agrarische sector in de regio voldoet aan de maatschappelijke opgaven.

Vrijwilligers-Bart-Nico-Louis-Gerard-Tuinbouw-Battle-greenport

Evaluatie Tuinbouw Battle en data 2024-2025 bekend

Data 2024-2025

De startdata voor de aankomend editie zijn vastgesteld op:

  • maandag 11 november 2024
  • maandag 6 januari 2025
  • maandag 3 maart 2025.

Doe mee en geef je op!

Benieuwd naar het concept van de Tuinbouw Battle? Bekijk de website en de aftermovie van de finale 2023 en 2024.
Het opgeven van schoolklassen groep 7/8 van de basisschool kan via eva@greenportdb.nl.

Patrijs-demoveld-bollenstreek-Hugo-Langezaal-greenport

Vogels op en rond het Demoveld Bollenstreek

Op het Demoveld Bollenstreek voor natuurinclusieve bollenteelt in Hillegom worden teeltmaatregelen genomen die tot meer biodiversiteit moeten leiden. Om dit te monitoren worden verschillende metingen uitgevoerd. In het voorjaar van 2024 hebben vrijwilligers van agrarische natuur- en landschapsvereniging Geestgrond voor het eerst de broedvogels geteld op en rond het demoveld. Geestgrond voert al 25 jaar ‘bollenvogeltellingen’ uit in de Bollenstreek.

Het telgebied bij het demoveld bestaat uit het perceel van het demoveld en vier omliggende percelen met een totale grootte van 14,3 hectare. Nadruk bij de tellingen ligt vooral op het bepalen van het aantal territoria (een stukje leefgebied verdedigd door een specifieke vogel) van bollenvogels als gele kwikstaart, veldleeuwerik en patrijs. Maar ook andere vogels die hun territorium in het telgebied hebben, zoals witte kwikstaart en meerkoet, worden meegeteld. Tijdens vijf telrondes zijn hier 10 soorten vogels gezien die territoriaal gedrag vertoonden (zoals zang).

Territoria bollenvogels in de Bollenstreek

De meest voorkomende soort was de gele kwikstaart met 7 territoria (waarvan 1 in het demoveld), gevolgd door de veldleeuwerik met 6 territoria (waarvan 1 in het demoveld). Van de patrijs werd 1 territorium vastgesteld. Scholekster en kievit zijn bollenvogels die samen met de eerste drie soorten de ‘high five’ van de bollenvogels vormen. Van de scholekster werden 2 territoria vastgesteld. De kievit werd wel waargenomen maar de waarnemingen wezen niet op een territorium. De andere waargenomen soorten zijn meerkoet (2 territoria, waarvan 1 in de vaart naast het demoveld), witte kwikstaart (3 territoria), bergeend, knobbelzwaan en spreeuw (geen territoria).

Het aantal territoria van gele kwikstaart en veldleeuwerik is opvallend hoog in dit gebied. Dat is in lijn met eerdere tellingen, waaruit blijkt dat de omgeving (met name de Zilkerpolder) een ‘hotspot’ is voor deze bollenvogels. De openheid van het landschap speelt daarin mogelijk een belangrijke rol.

Vogels weten het Demoveld Bollenstreek goed te vinden!

De territoria in het demoveld betekenen niet automatisch dat hier een vogel daadwerkelijk gebroed heeft. Een vogel kan ergens zingen zonder op broeden over te gaan, of het veld wordt als voedselgebied gebruikt terwijl het nest zelf op een naastgelegen perceel ligt. Wat de tellingen in elk geval wel laten zien is dat vogels het demoveld goed weten te vinden!

Bron: Living Lab B7
Foto: Hugo Langezaal

aaltjes-best4soil-greenport

Website www.Best4Soil.eu vervangt www.aaltjesschema.nl

Het aaltjesschema, de ene teler gebruikt het standaard om aaltjes te beheersen, maar voor veel bollentelers is het nog een onbekend stuk gereedschap in de gereedschapskist. Vanwege de beperkte mogelijkheid om aaltjes (nematoden) te bestrijden is een meerjarenaanpak om de druk minimaal te houden noodzakelijk. Om de opbouw van schadelijke aaltjes beperkt te houden in je rotatie is de kennis welk aaltje zich op welk gewas vermeerdert essentieel (Figuur 1). Hiernaast laat deze informatie goed zien dat de bloembollenteelt, vanuit aaltjes perspectief, goed past in de rotatie met akkerbouw gewassen.

Nieuwe website: Best4Soil

Voorheen was hier aaltjesschema.nl voor. Deze website is uit de lucht maar is vervangen door Best4Soil! Hoe werkt het dan? Onder het kopje Aaltjes- en schimmelschema en daarna Aaltjesschema (B4S) is voor, 21 groenbemesters, 26 akkerbouwgewassen, 29 groentegewassen en 12 bloembollen de beschikbare informatie over de waardplantstatus en schadeniveau voor 47 aaltjes beschikbaar! Hiervoor is het wel belangrijk om linksboven op de Nederlandse vlag te klikken anders is de bloembollen informatie niet beschikbaar. De waardplantstatus laat zien of een aaltje zich vermeerderd (bijv. P. penetrans in Bladrammanas), er een natuurlijk afname is (bijv. M. chitwoodi in tulp) of dat er zelfs een actieve afname van het aaltje is (P. penetrans en Tagetes). Hiermee kan je je groenbemester of voorvruchten zo kiezen dat je minimaal last hebt van een probleemaaltje. Hiernaast kan het, vanuit wortelknobbelaaltjes (Meloidogyne) management, een argument zijn om bijvoorbeeld tulpen of lelies in een rotatie met aardappelen op te nemen.

Figuur 1-Best4Soil - PPS Bollen, bodem en aaltjes

Figuur 1. Voorbeeld van een aaltjesschema. De verschillende kleuren geven aan of een gewas veel (paars), weinig (geel) of geen (groen) schade ondervindt van een bepaald aaltje. De stippen en ‘–’ geven aan of een aaltje zich goed vermeerderd (3 stippen) of juist afneemt (-). Een gewas waar een aaltje goed in vermeerderd hoeft hier zelf geen last van te hebben maar een vervolgteelt kan hier wel onder lijden. Bijvoorbeeld Meloidogyne chitwoodi in Japanse haver en gladiool.

Extra informatie beschikbaar, nog niet volledig

Bij een aantal aaltjes (bijv. stengelaaltje, Ditylenchus dipsaci) is extra achtergrondinformatie beschikbaar. Door op een vakje te klikken komt deze informatie in beeld. Binnen het project Bollen@Bodem&Aaltjes is alle beschikbare informatie gecheckt, aangevuld en aangepast waar nodig. Helaas is nog niet alle informatie van alle aaltjes bekend. Een grote blinde vlek momenteel zijn de Trichodoriden aaltjes, vrijlevende aaltjes. Voor dit opkomende probleem is nagenoeg geen informatie beschikbaar, ook niet in andere teelten. In het project Bollen@Bodem&Aaltjes wordt de waardplantstatus van Paratrichodorus anemones voor een groot aantal gewassen (oa. Japanse haver en Tagetes) onderzocht door WUR en Vertify. Hiernaast wordt er gewerkt aan beheersmaatregelen voor dit probleem aaltje.

Naast informatie over aaltjes is er op Best4Soil ook een schimmelschema beschikbaar. Dus ga naar Best4Soil en (h)aal die nematoden- en schimmelinformatie in huis!

Partners in PPS Bollen Bodem en Aaltjes

De PPS Bollen Bodem en Aaltjes: integraal aangepakt wordt gefinancierd door Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, KAVB, Stichting bloembollenonderzoek, Anthos, CNB, Agrifirm, CAV Agrotheek, BO Akkerbouw, Bloembollenacademie, Greenport Noord-Holland Noord en Greenport Duin- en Bollenstreek. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de kennisinstellingen Wageningen University & Research (BU Glastuinbouw & Bloembollen en BU Open Teelten) en Vertify i.s.m. de partners.