Rijnsburgse tuinders steeds onzekerder over toekomst in Trappenberg/Kloosterschuur. ’Ik denk dat het hier straks klaar is’

Peter van Tilburg (64) groeide op in het huidige tuindersgebied Trappenberg/Kloosterschuur. Zijn overgrootvader kwam rond 1850 vanuit Sliedrecht naar Rijnsburg, waar hij negentig hectare grond in de toenmalige Kloosterschuur pachtte. Van Tilburg herinnert zich nog dat zijn vader Floris koeien, maar ook schapen en een paar varkens had.

Van Tilburg ging zelf ook de bloementeelt in. Hij begon met, net als veel Rijnsburgse telers, met zomerbloemen en droogbloemen. ,,Ik bouwde zelf een kasje met éénruiters tot ik in 1985 een sierteeltbedrijf met orchideeën kon overnemen in Kleipetten. Op een gegeven moment had ik vier bedrijfslocaties: in de Kloosterschuur, in Kleipetten, zonnebloemen in Frankrijk om het seizoen te verlengen en glas aan de Noordwijkerweg.’’

Klaar

In 2002 werd op de plek waar ooit de koeien van zijn vader graasden het nieuwe orchideeënbedrijf Van Tilburg Orchids gebouwd, dat inmiddels wordt gerund door zoon Han. Peter ziet nu in Trappenberg/Kloosterschuur hetzelfde gebeuren als in Kleipetten, waar alle tuinbouwbedrijven zijn verdwenen voor woningbouw. ,,Daar waren veel kleinere bedrijven zonder opvolgers. Investeringen blijven uit en dan wordt op een gegeven moment de stap te groot om aan alle eisen te voldoen. Wij zijn het enige bedrijf dat uiteindelijk is doorgegaan. Dezelfde trend zie je nu rond de Voorhouterweg, maar ook al een beetje in Trappenberg/Kloosterschuur. Als je praat over bedrijven met toekomstperspectief, heb je er niet meer dan een handvol. Dus ik denk dat het hier in de regio straks gewoon klaar is.’’

Droom

Eén van die bedrijven met toekomstperspectief is de 25 jaar geleden opgerichte gerberakwekerij Esmeralda van Marcel van Vliet (52) en Gerben Wessels (53). Een bedrijf waar met veertig man personeel jaarlijks dertig miljoen gerbera’s worden geoogst. Als het aan deze kwekers had gelegen, was het bedrijf inmiddels niet alleen groter, maar ook gehuisvest in een compleet nieuw kassencomplex. Maar die droom lijkt verder dan ooit nu het Katwijkse college Rijnsburg-Noord heeft aangewezen voor de vestiging van bedrijven en om financiële redenen geen exclusieve gronden meer reserveert voor de sierteelt. Een hectare bedrijventerrein levert simpelweg meer op dan een hectare kassen.

,,Er wordt gezegd dat de sierteelt belangrijk is, maar in de praktijk valt dat tegen’’, constateren de kwekers inmiddels. Zij zien namelijk dat, naast een aanpassing van de bestemming, al langere tijd tuinbouwgronden worden gebruikt voor niet-sierteeltdoeleinden. ,,Een zorgkwekerij, de opslag van strandhuisjes en een caravanstalling. Verder worden al jaren bedrijfswoningen omgezet in plattelandswoningen. De gemeente heeft na bijna drie jaar nog steeds geen goede regelgeving om dit tegen te gaan. Daar wonen straks mensen die denken landelijk te wonen, maar het blijkt een agrarisch industrieterrein te zijn. ’s Morgens om zes uur begint het werk in de kassen, de radio gaat aan en vrachtwagens halen bloemen. Ook op zaterdag, want bloemen houden geen weekeinde. Die mensen gaan zeuren en klagen en dat is niet handig voor beide partijen’’, licht eigenaar Van Vliet toe.  

Andere agenda

Zelf wilden de gerberakwekers graag een nieuw bedrijf neerzetten op de voormalige gronden van de Greenport Ontwikkelingsmaatschappij, rond de Kloosterschuurweg en afgebakend door de Vinkenweg en Mezenlaan. Deze negentien hectare is inmiddels eigendom van de gemeente Katwijk. Maar de verhuizing bleek niet zo simpel te zijn, want de kwekers werden geconfronteerd met aanvullende eisen en beperkingen. Zo moest er binnen een jaar na aankoop van de grond worden begonnen met de bouw, mochten er geen twee bedrijfswoningen komen, was er geen ontsluiting van het perceel naar de weg en waren er geen elektriciteit-, gas- en wateraansluitingen.

Reden voor de gerberakwekers om af te haken. Peter van Tilburg, die tot dit voorjaar in LTO Nederland zat en nu nog voor de lokale telers op de bres staat, heeft er een hard hoofd in dat die voormalige GOM-gronden ooit nog bij de glastuinders terecht komen. ,,Met het aanbod dat ze toen aan telers deden, ging het nooit lukken. De prijs was niet conform en de kavels van twee hectare waren te klein. Ik denk dat ze niet aan kwekers wilden verkopen en dat er echt een andere agenda was. Dat blijkt nu wel, nu het college kiest voor een bedrijvenbestemming in plaats van exclusief een tuindersgebied.’’

Uitsterfbeleid

De Rijnsburgse kwekers hebben al langere tijd het gevoel dat er lokaal een uitsterfbeleid wordt gevoerd. Een vermoeden dat werd bevestigd door het in 2023 door de gemeente Katwijk uitgevoerde onderzoek met de titel Scenario’s GOM gronden en Trappenberg/Kloosterschuur. Daarin wordt vastgesteld dat Trappenberg/Kloosterschuur het enige resterende sierteeltgebied van de hele Duin- en Bollenstreek is. Het herbestemmen van de voormalige GOM-gronden leidt niet direct tot het verdwijnen van de teelt, maar betekent wel het einde aan investeringen en de teelt op lange termijn, aldus het rapport. En dat terwijl er van de in totaal twaalf bloemenkwekers drie Rijnsburgse bedrijven (waarvan Esmeralda er een is) staan te trappelen om in het tuinbouwgebied uit te breiden.

Naast Esmeralda wil Van Egmond Lisianthus graag uitbreiden. Het bedrijf heeft nu nog een tweede locatie in het Westland, maar wil het bedrijf in Rijnsburg concentreren. Na eerdere pogingen om op de GOM-gronden te bouwen, wordt nu geprobeerd om naast én achter (op Voorhouts grondgebied) het huidige bedrijf te bouwen. ,,We zijn daar al jaren mee bezig, maar het schiet niet op. Het voelt niet alsof de tuinders, toch de trots van Rijnsburg, serieus worden genomen’’, aldus directeur José van Egmond. Ook het lelieveredelingsbedrijf Vletter en Den Haan, dat nu onder meer in de Kamphuizerpolder zit, wil graag naar één plek in Rijnsburg. Om dat mogelijk te maken, zouden de voormalige GOM-gronden geschikt zijn. Tussen het bedrijf en de gemeente Katwijk wordt nog steeds overleg gevoerd, melden ze beiden. Met andere telers zoals Marcel van Vliet en teeltmanager Gerben Wessels is al tijden niet meer gesproken.

Achteruitgang

De hele discussie over de toekomst van Rijnsburg-Noord en dus het sierteeltgebied is precies het scenario waarvoor de gerberatelers al tijden bang zijn. Want ja, als het niet overduidelijk is dat een gebied is bestemd voor de sierteelt, zoals ooit vastgelegd door de gemeente Rijnsburg, betekent dat een langzame achteruitgang. Teeltbedrijven zonder opvolging wachten op een aantrekkelijk bod van de langskomende projectontwikkelaar of de gemeente. Logisch, want de gronden en het bedrijf zijn simpelweg hun pensioen.

Minder telers betekent dat voorzieningen, huisvesting voor arbeidskrachten, maar ook bloementransport, voor de resterende kwekers moeilijker worden. ,,Maar denk ook eens aan het verbeteren van de waterkwaliteit in het gebied in het kader van KWR in 2027. Gezamenlijk zijn er nu watercoaches bij de bedrijven aan het werk’’, licht Wessels toe. Een ander voorbeeld is het project om aardwarmte in Trappenberg/Kloosterschuur te gaan opwekken. Dat is een uitgesproken kans om met veel minder energiekosten kassen, huizen en bedrijfsgebouwen te verwarmen.

Gerberakweker Van Vliet: ,,Het is een prachtige techniek, maar je hebt wel een zekere schaal nodig. Als alle telers meedoen, is het interessant en heb je die schaal. Als er een paar afhaken wordt het al snel te klein en dus te duur. Zo mis je een mooie kans om te verduurzamen.’’

’Behoud het ecosysteem’ en ’rook tuinders niet uit’

Hoe de toekomst van het tuindersgebied Trappenberg/Kloosterschuur eruitziet, is vastgelegd in de herziene Intergemeentelijke Structuurvisie (ISG). In het uit 2016 daterende ISG werd het sierteeltcomplex nog als belangrijk voor de Greenport Bollenstreek omschreven. Maarten Prins, programmamanager Greenport Duin- en Bollenstreek, hoopt dat zo blijft. Net zoals hij nog hoopt dat negentien hectare tuinbouwgrond, ooit bedoeld als plek voor nieuwe teeltbedrijven maar inmiddels door eigenaar Katwijk vrijgegeven voor andere bedrijven, toch voor de tuinbouw blijft behouden.

,,De discussie is begrijpelijk vanuit de portemonnee van de gemeente Katwijk. Maar ik denk dat het belangrijk is dat de tuinbouw in dit laatste gebied een plek houdt. Er zitten een aantal levensvatbare bedrijven die graag willen, maar nu niet de kans krijgen. Laat er nu eens iemand van buiten naar kijken en dan zorgen dat er realistische plannen worden gemaakt. Nu lijkt het of Katwijk meewerkt, maar in de praktijk zie ik het ook als mee stribbelen.’’

Hij wijst op het belang van het in standhouden van het ’ecosysteem’ van tuinders, handel en toeleveranciers. ,,Bovendien kan het complex van grote waarde zijn voor de hele samenleving op gebied van biodiversiteit, waterhuishouding, maar ook warmtewinning. Daarnaast moet je kiezen wat voor economie je in je dorp wilt hebben. Alleen maar forenzen die de hele dag achter de computer zitten? Wat is Rijnsburg dan voor bloemendorp zonder bloemen? Die sierteeltsector hoort bij de eigen cultuur.’’

Ook voor FloraHollandmanager Coen Meijeraan is het behoud van een kwekersgebied van groot belang. Niet alleen omdat een (klein) deel van de aanvoer van FloraHolland uit Rijnsburg komt, maar ook voor de primaire werkgelegenheid en de interactie tussen kopers en kwekers. ,,Je hebt hier een compleet sierteeltcluster met alle elementen zoals handel en teelt. Dat cluster verzwak je door de laatste kwekers ’uit te roken’, zoals nu in Katwijk gebeurt. En als dat cluster er niet meer is, heeft ook de accountant, het uitzendbureau en de carrosseriebouwer geen werk meer.’’

Serie

Dit verhaal maakt deel uit van een zevendelige serie over het sierteeltcomplex in Rijnsburg/Katwijk. De historie, de bedreigingen en de veranderingen maar ook de impact op de directe omgeving. Deze serie is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van de Kwaliteitsimpuls Zuid-Hollandse Journalistiek van de provincie Zuid-Holland. In het tweede verhaal Kloosterschuur/Trappenberg en de zorgen over het voortbestaan van het teeltgebied. Volgende week Royal FloraHolland als spil van de sierteelt.

Bron: Leids Dagblad (Rosa van der Veer en beeld door Hielco Kuipers)

Campagne Enjoy our Flowers, but don’t cross the flower line gaat door: Flower Liners krijgen vervolg

Flower Line

De campagne legde dit voorjaar vooral focus op de Flower Line. Een vriendelijke manier om te vertellen waar de absolute grens ligt. De bezoeker mag niet over die grens stappen. De grens wordt visueel benadrukt met een afscheidingslint. Dit seizoen is geleerd op welke manier de grens het meest effectief wordt aangeduid. Ook is duidelijk het verschil duidelijk geworden met velden waar het campagnemateriaal nog niet is toegepast. Een goede aanzet dus, die vraagt om een consequent vervolg.

De kracht van de Flower Liners

In de drukste weekenden van het bloembollenseizoen zijn deze vrijwilligers aanwezig geweest op de velden. Flower Liners helpen de bezoekers de juiste foto-hotspots in de streek te vinden en leggen uit waarom het niet is toegestaan over de flower line te stappen. Zij vertellen bijvoorbeeld waarom het belangrijk is om op de paden te blijven. En over het groeiproces van de bloembollen. En welke vogels allemaal bescherming voor hun nesten vinden tussen de bloeiende tulpen. De Flower Liners zijn hét gezicht van de campagne en maken op een vriendelijke en betrokken manier contact met toeristen.

Nieuwe Flower Liners gezocht

Om het succes van voorjaar 2025 voort te zetten, start nu al de zoektocht naar uitbreiding van de vrijwilligersgroep. Met een aantal interessante workshops, wil het campagneteam op speelse wijze de kennis van de Flower Liners vergroten. Zo staat een rondleiding op een bollenbedrijf op de agenda, zal het thema cultuurhistorie aandacht krijgen, staat een excursie tussen de bollenvogels op het programma en wordt één van de foto-hotspots bezocht met een training hoe-maak-je-het-perfecte-plaatje. De eerste activiteit staat al gepland voor begin augustus. Wie interesse heeft kan zich melden via ambassadeurs@enjoyourflowers.nl.

Keukenhof-innovatiefonds

Eerste ronde Keukenhof Innovatiefonds geopend

Tijdens het Nationaal Bloembollen Congres 2024 kondigde Keukenhof een onderzoek aan naar de behoefte aan een innovatiebudget binnen de bloembollensector. Uit de enquête onder inzenders en congresdeelnemers bleek dat deze behoefte sterk leeft. Er is behoefte aan collectief onderzoek en innovatie. Ook kwam naar voren dat de zgn. ‘vroege fase-investeringen’ vaak risicovol zijn voor ondernemers wat hen er van weerhoudt om te investeren. Keukenhof is met deze resultaten aan de slag gegaan en heeft inmiddels het Keukenhof Innovatiefonds opengesteld.

Met dit fonds wil Keukenhof vernieuwende ideeën binnen de bloembollen- en sierteeltsector stimuleren en samenwerkingen bevorderen. Hierbij staan innovatie, creativiteit en gezamenlijke inzet centraal en is het van belang dat binnen 2-4 jaar een zichtbare bijdrage geleverd kan worden aan de verduurzaming van de sector. Dit is hét moment om buiten de gebaande paden te denken en daadwerkelijk stappen te zetten.

Budget

In 2025 wordt een totaal startbedrag van €250.000,00 beschikbaar gesteld; vanaf 2026 wordt dit bedrag verhoogd naar €500.000,00 per jaar. Er kan een bijdrage worden aangevraagd voor innovatieve projecten met concrete oplossingen die de verduurzaming van de sector bevorderen en breed kunnen worden opgeschaald. Hiervoor varieert de bijdrage uit het fonds tussen de €25.000,00 en €100.000,00. Deelnemers dragen zelf ook bij. Dit hangt af van de fase waarin het project zich bevindt (25% conceptontwikkeling, 50% demonstratie, 75% praktijkimplementatie). Dit kan financieel of in de vorm van uren, waarbij geldt €60,00 p.u. Daarnaast is het mogelijk om andere fondsen aan te boren.

Aanvraag indienen

Vanaf woensdag 18 juni is het mogelijk om de aanvraag voor de eerste ronde van 2025 indienen. Gebruik hiervoor het Aanvraagformulier dat te vinden is op de website. Houd ook rekening met de deadline: de aanvraag moet vóór dinsdag 1 september a.s. bij Keukenhof binnen zijn om beoordeeld te kunnen worden. 

Alle voorwaarden, het aanvraagformulier en sjablonen voor het Projectplan en Projectbegroting staan op de website van Keukenhof.

Vragen of hulp nodig?

Heb je vragen of hulp nodig, neem contact op met Chris Karman via innovatiefonds@keukenhof.nl.

Bron: Keukenhof

Sierteelt_Rijnsburg_Gerrit_en_Niels_Ravensbergen_van_leliekwekers-katwijk-rijnsburg-greenport

Bloementeelt in de afgelopen decennia: van stomen en rugspuit naar kwikstaart en shotje Yakult

In de canon van Katwijk heeft de sierteelt een eigen plekje. De teelt en handel in bloemen gaat namelijk terug naar de tijd van Karel de Grote toen de zogeheten Madonnalelie werd geïntroduceerd. Rond 1400 werden bij de abdij van Rijnsburg al rozen geteeld. Naast de groenteteelt van onder meer uien, waaraan de Rijnsburgers hun bijnaam danken, heeft de bloementeelt, maar later ook de bollenteelt zo al eeuwenlang een plek in het dorp.

In het boek Duizend jaar Rijnsburg van J. Glasbergen en S. Leenheer wordt gewezen op een bloembollenvereniging die vanaf 1875 jaarlijks twee verkopingen van bloembollen hield. Een belangrijk deel van die bollen werd ook in Rijnsburg gebroeid, tot die teelt uiteindelijk meer naar de noordelijke Bollenstreek verhuisde. In Rijnsburg bleef de bloementeelt, buiten en onder glas, op veel plekken aanwezig. Door schaalvergroting, maar ook door huizenbouw zijn veel sierteeltgebieden inmiddels verdwenen. Maar in Trappenberg/Kloosterschuur zijn er nog bloemenbedrijven te vinden waar veelal jaarrond miljoenen bloemen het bedrijf verlaten.

Miljoen

Eén van die teeltbedrijven is het bloemenbedrijf van de familie Ravensbergen. Het bedrijf bestaat al bijna honderd jaar en is opgericht door de broers Paul en Jaap Ravensbergen. Zij begonnen in 1931 met de broeierij van tulpen. Naast een miljoen stelen, een behoorlijke hoeveelheid in die tijd, volgde een heel scala aan zomerbloemen als gladiolen, irissen, nanussen en duizendschonen maar ook zaaigoed en chrysanten in het najaar.

,,Je kunt het niet bedenken of we hebben het wel geteeld’’, vertelt de 76-jarige Gerrit Ravensbergen, die op 21-jarige leeftijd net als zijn gelijknamige neef en later zijn broer Jac in het bedrijf van zijn vader en oom stapte. Rond de eeuwwisseling trad de derde generatie in het bedrijf, dat inmiddels is gespecialiseerd in de teelt van parfumvrije lelies.

Niels, zoon van broer Jac, Gerben en Jaap van Gerrit zelf en Paul van neef Gerrit openden in 2003 een nieuw kassencomplex aan de Kloosterschuurlaan. Daar worden jaarrond bijna negen miljoen lelies geteeld die onder de naam van Dutch Lily Masters de wereld overgaan. Niels (43) en Gerrit hebben met eigen ogen de veranderingen in de bloementeelt gezien, zoals bij het planten, het oogsten, plaagbestrijding, bemesting en de verkoop.

Planten

Aanvankelijk broeiden veel Rijnsburgse kwekers in het voorjaar tulpen. De bollen werden in kistjes geplant die in de grond werden gezet. Gerrit herinnert zich dat hij de kistjes bij flinke vorst ’met bevroren vingers soms moest losbikken’. Vervolgens werden ze met de kruiwagen naar binnengereden in een kas waarop eerst met de hand de ramen werden gelegd.

,,Als het echt koud was, werd er wat gestookt. Mijn vrouw zei weleens dat het een wonder is dat ik het niet aan mijn rug heb gekregen, want het was zwaar en veel werk. We hadden één miljoen tulpen en dat was toen veel. Maar ja, vroeger had je houten kasten en mannen en van staal. Nu heb je mannen van bordkarton’’, zegt hij met een grijns.

Plantrobot

Niels houdt zich nu bezig met de teelt en de lelieoogst jaarrond. Elke week worden 175.000 bollen geplant die door Jaap aangekocht en eventueel ingevroren en weer ontdooid zijn. Sinds kort heeft het bedrijf een nieuwe plantrobot aangeschaft. Niemand hoeft meer op de knieën, want de bollen worden in cupjes gezet en belanden vervolgens netjes in de grond. Een laser zorgt ervoor dat ze keurig in het gelid staan en de rupsbanden rijden over het looppad.

Heel wat anders dan de houten kistjes die met de hand werden gevuld en met een kruiwagen naar binnen werden gereden. Niels: ,,Er is veel gemechaniseerd, maar er blijven genoeg handelingen over als je elke dag bloemen oogst. Drieduizend keer een fust met bloemen tillen, is best pittig, want dat is geen handtas hoor. In de zomer is mijn rug altijd wit van het zout en ik haal elke dag minstens 20.000 stappen.’’

Snijden

(LED)-belichting, temperatuur en watergeven is weliswaar allemaal geautomatiseerd, waardoor het soms drie keer op een dag ramen open en dicht zetten, voorbij is. Maar de lelies snijden gaat nog steeds met de hand, met een simpel mesje. Een transportband brengt de gesneden bloemen naar de bosmachine die steeds tien lelies telt, op de juiste lengte afsnijdt, het onderste blad weghaalt waarna ze binnen dertig seconden ingehoesd in het water staan. ,,Dat is beter voor de kwaliteit.’’

Gerrit knikt en steekt zijn hand in zijn zak. Daar haalt hij zijn eigen mesje uit, want nog steeds werkt hij drie ochtenden mee met het oogsten van bloemen. ,,Het is veel gemakkelijker geworden door de transportband. Vroeger legden we de bloemen in het pad. Dat was buiten maar ook in de eerste kassen, nog zonder goot, niet prettig. Het water liep er dwars doorheen en je werd zeiknat. Behalve snijden, moest je ook de bladeren weghalen, de bloemen wegsjouwen op je arm naar een karretje en met een touwtje een bos maken. Dat gaat nu allemaal mechanisch. Zoals ik al zei, ze hebben nu een luizenleven’’, grijnst hij opnieuw.

Spuiten

Ook de verzorging van het gewas is anders geworden. Niet alleen licht, water en temperatuur zijn met een paar drukken op de knop te regelen, ook het aanpakken van eventuele luizenplaag gaat via een spuitboom die over de lelies rolt. Gerrit: ,,Vroeger spoten wij vaak preventief. Bij chrysanten bijvoorbeeld deden we dat elke twee weken om geen gezeur met spint op de veiling te krijgen. Hoe? Met een spuit op de rug. We noemden het gewasbescherming, maar het was natuurlijk gif. We wilden schade voorkomen en dat lukte prima. Bijhouden wat we gebruikten? Nee, we schreven niks op.’’

Die situatie is nu wel anders geworden, weet Niels. Aan de Kloosterschuurlaan wordt alleen af en toe tegen luizen gespoten, het enige beestje waar de lelies last van hebben. Preventief spuiten is al heel lang niet meer aan de orde. ,,Als je een kwikstaart ziet, weet je dat er luizen zitten en dan moet je soms plaatselijk wat doen om erger te voorkomen. Maar de kas zit vol sluipwespen, roofwantsen en gaasvliegen die luizen opruimen.’’ Spuiten tegen onkruid gebeurt één keer namelijk als de lelies net opkomen. ,,Roundup? Nee, dat gebruiken we al twintig jaar niet meer. We hebben een olieachtige substantie waardoor het onkruid slecht kiemt. En daarna zijn de lelies zo groot dat het onkruid eronder blijft. Heel soms in de zomer schoffelen we weleens.’’

Bemesting

In de grond aan de Kloosterschuurlaan worden sinds 2003 jaarrond lelies geteeld. Bij het frezen (hakselen) van de gewasresten worden elke teeltronde biologische korrels, gemaakt van druivenpitten en zeewier, toegevoegd. ,,Een kleintje Yakult voor het bodemleven’’, noemen de telers het. Voordeel van het shotje is dat de grond niet wordt uitgeput maar beter wordt. Eventuele overschotten aan water en meststoffen worden via de drainage opgevangen, en opnieuw gebruikt via de beregening in de kas. Met dit in 2018 in gebruik genomen systeem is het meststofverbruik met zeventig procent afgenomen en is het teeltsysteem volledig gesloten. Er gaat niets vanuit de kas de sloot of het riool in.

Niels: ,,Vergelijk de grond maar met een koffiefilter waardoor steeds dezelfde stoffen heen sijpelen. Je weet wat je moet toevoegen en er wordt niets verspild.’’ Gerrit: ,,Wij stoomden elk jaar de grond voor de tulpen want je wilde geen ’kwaaie’ grond, zoals dat werd genoemd. Er ging een zeil over de grond en er werd hete stoom onder geblazen dan was alles steriel en dood. Vervolgens werd jaarlijks een grondmonster genomen en dan werd met de hand gemest. Wat er te veel werd gestrooid, belandde in de sloot waar we ooit nog het water uithaalden. Ik weet nog dat we een bassin bij het recent verkochte bedrijf aan de Noordwijkerweg moesten maken voor de opvang van regenwater. Dat kostte toen 40.000 gulden en dat vonden we zonde van onze centen. Maar de investering hadden we er binnen een jaar uit want de bloemen groeiden beter door het veel schonere en minder zoute regenwater. Dat hadden we honderd jaar eerder moeten doen, zeiden we tegen elkaar. Datzelfde geldt nu voor het opvangen van drainagewater.’’

Verkoop

De komst van internet en de computer heeft de teelt maar ook de verkoop van de bloemen veranderd. Gerrit: ,,Wij sneden de bloemen en gooiden ze bij wijze van spreken in de trog. De handel zocht het maar uit. Je kon op de veiling mazzel hebben als jouw bloemen als eerste werden geveild maar ook pech als je in de laatste rij zat. Het was altijd afwachten wat je kreeg voor de aangeboden bloemen die we aanvankelijk ’s morgens nog zelf naar de veiling brachten.’’

In de eerste jaren werd naar de veiling gebeld om de prijs te horen, later werd vanaf acht uur ’s morgens op de computer gekeken. Nu wordt het overgrote deel van de lelies direct verkocht waarna alleen de afrekening nog via FloraHolland verloopt. Niels: ,,De handel en bloemist kopen vanaf een plaatje en bestellen zo direct bij de kweker. Ik denk dat hooguit vijf procent van onze lelies nog voor de klok gaat en ook die is volledig gedigitaliseerd. Het is meer boodschappen doen waarbij de bloemist elke woensdag een aantal lelies wil hebben.’’

Serie

Dit verhaal maakt deel uit van een zevendelige serie over het sierteeltcomplex in Rijnsburg/Katwijk. De historie, de bedreigingen en de veranderingen maar ook de impact op de directe omgeving. Deze serie is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van de Kwaliteitsimpuls Zuid-Hollandse Journalistiek van de provincie Zuid-Holland. In het eerste verhaal de verandering in de bloementeelt. Volgende week de zorgen van de kwekers over hun toekomst.

Bron: Leidsch Dagblad (Rosa van der Veeren beeld door Hielco Kuipers)

Bollenstreek-in-bedrijf-9-augstus-2025-greenport-hillegom

32e editie Bollenstreek in Bedrijf op zaterdag 9 augustus in Hillegom

De deelnemende agrarische ondernemers laten met plezier en vol passie zien wat er in hun bedrijven en op het land precies gebeurt. Ze vertellen alles wat je wilt weten over de teelt en verwerking van bloembollen, bloemen en vaste planten. De open dag Bollenstreek in Bedrijf is een leuke en leerzame manier voor jong en oud om de agrarische sector beter te leren kennen.

Bezoek vijf deelnemende bedrijven in Hillegom

Op zaterdag 9 augustus tussen 10.00 en 16.00 uur kun je de volgende bedrijven bezoeken:

  • H.M. van Haaster, bloembollenbedrijf, Bartenweg 5
  • Jac.P. Heemskerk, bloembollenbedrijf, 1e Loosterweg 51
  • C.A. Heemskerk, bloembollenbedrijf, 1e Loosterweg 116
  • Rutgrink Lovely Astilbe, kwekerij van astilbes, 1e Loosterweg 1F
  • Marc de Boer, vasteplantenkwekerij, 1e Loosterweg 1D.

De route langs de bedrijven is ongeveer 1,5 kilometer lang en loopt via de Margrietenlaan en het zandlaantje langs het spoor. Fietsen en auto’s kun je parkeren bij de bedrijven.

Extra activiteiten op elk bedrijf

Bij elk bedrijf vind je een extra activiteit die te maken heeft met natuur en landschap. Zo geeft het Hoogheemraadschap van Rijnland informatie over waterbeheer en waterkwaliteit in de Bollenstreek. De Agrarische Natuur- en Landschapsvereniging Geestgrond en Living Lab B7 vertellen over hun projecten voor agrarisch natuurbeheer. Bij de Vrienden van Oud Hillegom en Museum De Zwarte Tulp kom je alles te weten over de geschiedenis en de bloembollencultuur. Het CultuurHistorisch Genootschap Duin- en Bollenstreek geeft informatie over bollenschuren. Een imker laat zijn bijenvolk zien en geeft uitleg over bijen houden en honing maken en je kunt ambachtelijk Bollenstreekijs proeven. Voor de kids is er een springkussen en als ze meedoen aan de speurtocht maken ze kans op een leuke prijs.  

Folder

Bekijk de folder met de deelnemende bedrijven en de extra activiteiten die er op elk bedrijf te zien zijn.

Bollenstreek in Bedrijf

Bollenstreek in Bedrijf wordt dit jaar voor de 32ste keer georganiseerd. Het is een initiatief van de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB) en de Land- en Tuinbouworganisatie Noord (LTO Noord). Doel van de open dag is de inwoners en bezoekers van de Duin- en Bollenstreek nauwer te betrekken bij het werk in de bollenschuren, kassen en op het land.

Meer informatie is te vinden op de website www.bollenstreekinbedrijf.nl en via de sociale media van Bollenstreek in Bedrijf.

zonsondergang-voorhout-land-gezaaid

Nieuwsbrief juni 2025

In de nieuwsbrief juni vind je onder andere:

  • Bestuur Greenport Duin- en Bollenstreek
  • Programma Landelijk Gebied en Duurzame Greenport
  • Subsidie Experimenteerlocatie
  • Regiocertificering ontvangt EUR 400.000 van provincie Zuid-Holland en tweede pilotgroep gestart
  • Convenant getekend als uitkomst Regiocertificering
  • En meer…

Lees de volledige nieuwsbrief gemakkelijk online.

Elke maand de nieuwsbrief in je mailbox? Meld je aan door op de homepage het formulier in te vullen.