Bram-Mulder-Regiocertificering-greenport

Bram Mulder over deelname project Regiocertificering: Kansen zien én pakken

Agrifirm-GMN heeft als organisatie een belangrijke rol in de regio als toeleverancier én als sparringpartner voor ondernemers. “We voelen ons verantwoordelijk om verduurzaming binnen de sector aan te jagen,” vertelt Bram. “De inzichten uit de pilotgroep geven ons handvatten om dat gesprek met ondernemers nog beter te voeren.”

Waardevolle inzichten en open sfeer

De keuze om deel te nemen aan de pilotgroep was voor Bram vanzelfsprekend. De setting bood de mogelijkheid om uitdagingen in de praktijk bespreekbaar te maken. Anoniem, maar daardoor des te eerlijker. “Er kwamen veel fundamentele discussies op gang. De deelnemers durfden zich kwetsbaar op te stellen en ook hun zorgen te delen. Dat vond ik heel waardevol.”

Wat Bram vooral opviel, was de kracht van het collectieve leerproces. “Je merkt dat juist kleine aanpassingen op bedrijfsniveau al grote impact kunnen hebben. Denk aan slimmere keuzes in gewasbeschermingsmiddelen met een lagere milieu-impact. Dat soort inzichten neem ik weer mee in mijn adviesgesprekken.”

Dilemma’s en kansen

De pilotgroep bracht ook ‘nieuwe dilemma’s’ aan het licht. Zo noemt Bram het spanningsveld rondom organische stof. “Er is de wens om stikstof en fosfaat terug te dringen, maar dat kan ook betekenen dat we minder organische stof aanvoeren. En dat heeft gevolgen voor de bodemkwaliteit. Dat soort kennisvragen moeten we de komende jaren verder uitdiepen.”

Tegelijkertijd benadrukt hij dat Regiocertificering niet alleen draait om wat er al goed gaat, maar juist ook om het blootleggen van dat wat nog ontbreekt. “Door data te verzamelen en te vergelijken, kom je tot een maatwerkaanpak. Dat helpt telers om gerichter te verduurzamen en versterkt de hele regio.”

Duurzaam maatwerk als toekomstvisie

Bij Agrifirm-GMN wordt Regiocertificering omarmd als een kans om doelgerichter te sturen op verduurzaming. Bram zegt hierover: “Wij kijken in het voorjaar samen met telers naar de gewasverzorging. Daarbij letten we nu ook expliciet op milieubelastingspunten en risico’s voor het oppervlaktewater. Regiocertificering helpt ons om dat gesprek concreter te maken.”

Volgens Bram zit de toekomst in deze vorm van ‘doelsturing’. Niet alles hoeft perfect te zijn, maar inzicht in waar de knelpunten liggen, is cruciaal. “Als sector moeten we laten zien waar het verbeterpotentieel zit. En Regiocertificering maakt dat aantoonbaar.”

“Je leert van elkaar en brengt samen het niveau omhoog. Door inzichten uit te wisselen blijkt dat vaak kleine aanpassingen op bedrijfsniveau zorgen voor grote impact op de verduurzaming in de regio. En het maakt bespreekbaar wat nu soms nog een blinde vlek is. Regiocertificering is niet alleen waardevol voor het individu, maar voor de hele streek.”

Ook enthousiast geworden?

Doe dan mee aan Regiocertificering en zet samen met ons de stap naar een duurzame toekomst. De eerste telers in de pilotgroep hebben al ervaren hoe Regiocertificering helpt bij het verduurzamen van de bollenteelt in de Duin- en Bollenstreek. Nu is het jouw kans om aan te sluiten.

Wat levert deelname op?

✔️ Een sterke positie in de markt met een duurzaamheidskeurmerk

✔️ Praktische handvatten om duurzamer en efficiënter te werken

✔️ Ondersteuning en kennisuitwisseling met collega-telers

✔️ Bijdragen aan een toekomstbestendige bollensector

Wil je meer weten of vrijblijvend kennismaken? Meld je aan voor meer informatie of een persoonlijk gesprek met Greenport Duin- en Bollenstreek, via info@greenportdb.nl of 06-10715559 (Maarten Prins, programmamanager).

Sluit je aan en maak samen met ons de Duin- en Bollenstreek een koploper in duurzame bollenteelt!

Over dit artikel:
In deze artikelenreeks nemen verschillende kwekers je mee in hun ervaring rondom hun deelname aan de pilotgroep Voorjaarsbloeiers in het project Regiocertificering. In het project Regiocertificering werken kwekers uit de Duin- en Bollenstreek gezamenlijk aan verduurzaming van de teelt. We vroegen ze onder andere waarom ze meedoen, wat ze leerden en welke boodschap ze hebben voor collega-kwekers.

Gele-Kwikstaat-nest-met-jongen-Hugo-Langezaal

Broedsucces tussen de bollen: veldonderzoek toont belang van natuurinclusieve teeltmaatregelen

Nieuwe cijfers bevestigen dat bloembollenteelt onder de juiste voorwaarden ruimte kan bieden aan akkervogels

In het voorjaar van 2024 werden op ruim 16 hectare bloembollenpercelen van JUB Holland vier nesten van de gele kwikstaart gevonden, goed voor in totaal 22 eieren. Maar liefst 20 kuikens vlogen succesvol uit. Op basis van veldobservaties wordt geschat dat het daadwerkelijke aantal vijf tot zeven nesten betreft. Omgerekend komt dat neer op 30,9 tot 43,2 nesten per 100 hectare – een fors hogere dichtheid dan in andere akkerbouwgebieden in Nederland worden gemeten.

Een landschap dat werkt voor vogels

De gele kwikstaart is een pure insecteneter en daardoor sterk afhankelijk van voldoende voedsel in het broedseizoen. Uit veldobservaties blijkt dat de vogels bij JUB Holland actief foerageren in sloten, op slootkanten én in bloembolgewassen zoals hyacinten en tulpen. De combinatie van gewasdiversiteit, bloemrijke vegetatie langs waterlopen en open delen in het perceel biedt een gunstig microklimaat voor insecten – en dus voor jonge vogels

Verrassend veel potentie voor soorten die het elders moeilijk hebben

Promovendus Hugo Langezaal (NIOO-KNAW), die het onderzoek uitvoerde, ziet de resultaten als betekenisvol binnen het bredere onderzoek naar biodiversiteit in agrarisch gebied: “De resultaten bij JUB Holland laten zien dat het bollenlandschap verrassend veel potentie heeft voor soorten die het elders moeilijk hebben, zoals de gele kwikstaart, patrijs, kievit, veldleeuwerik en de scholekster – de zogeheten High Five van de Bollenstreek. In combinatie met langjarige monitoring en goed veldwerk krijgen we steeds beter zicht op wat wérkt voor deze soorten. Inzichten uit het onderzoek kunnen bijdragen aan het realiseren van meer biodiversiteit in de bollenteelt met speciale aandacht voor bollenvogels en het toewerken naar een meer natuurinclusieve vorm van landbouw.”

Praktijkervaring én visie

JUB Holland investeert al jaren in toekomstbestendige teelt en biodiversiteitsbevorderende maatregelen, samen met partners zoals Agrarische Natuur- en Landschapsvereniging Geestgrond. Zo zijn bloemrijke akkerranden ingezaaid, slootkanten bewust gefaseerd gemaaid en oevers natuurvriendelijk ingericht. Daarnaast is gewerkt aan een zogenaamde stapsteen – een kleine biotoop met inheemse kruiden, struiken en ruigte, gericht op de patrijs, maar in de praktijk ook waardevol voor andere soorten. De omgeving van het bedrijf is ingericht met eendenkorven en beplanting die het landschap versterkt.

Volgens directeur Dolph Uittenbogaard is biodiversiteit bij JUB geen tijdelijk thema, maar een vast onderdeel van het beleid: “Als bloembollenkweker werk je elke dag in het landschap – dan voel je de verantwoordelijkheid om daar ook goed voor te zorgen. We combineren bloembollenteelt al jaren met praktische maatregelen die natuur en teelt met elkaar in balans brengen. Dit onderzoek laat zien dat die aanpak ook echt iets oplevert. Voor de soorten, voor de regio, en voor de toekomst van ons vak.”

Lokale kennis, landelijke relevantie

De resultaten bij JUB Holland passen binnen twintig jaar gestandaardiseerde tellingen door ANLV Geestgrond, waaruit blijkt dat soorten als gele kwikstaart, veldleeuwerik en patrijs zich in de Bollenstreek relatief goed weten te handhaven. Nu die tellingen worden aangevuld met concrete broedgegevens, ontstaat een duidelijker beeld van hoe natuurinclusieve maatregelen lokaal kunnen bijdragen aan soortenbehoud.

Meer weten? Lees het blog van Hugo.

De volledige blog van onderzoeker Hugo Langezaal, met data, inzichten en praktische aanbevelingen, is te lezen op de website van JUB Holland.