Gebiedsprogramma- 2B(l)oeiende-Bollenstreek-greenport

Milieuorganisatie PAN complimenteert telers: veel minder residu van middelen

In dertien monsters gangbare bloembollen werden gemiddeld 1,7 verschillende residuen aangetroffen, met een gemiddeld gehalte van 0,15 milligram per kilo. Bij eerder onderzoek in 2021 ging het nog om gemiddeld 6,7 verschillende residuen en een gemiddeld gehalte van 0,92 milligram per kilo. In twee soorten biologische bloembollen, krokus en blauwe druifjes gekocht bij Intratuin, zijn geen residuen gevonden (gemeten vanaf 0,01 milligram per kilo).

Drie tuincentra

De bloembollen bij de tuincentra Intratuin, Welkoop en Osdorp zijn in 2024 gekocht. Van de zes gangbare monsters met de aanduiding dat de bol insecten-/bijvriendelijk is, zijn in drie monsters geen resten van bestrijdingsmiddelen aangetoond, in de overige drie één tot twee.

Hoewel de organisatie blij is met de geringe hoeveelheid aangetroffen bestrijdingsmiddelen, stelt PAN dat telers er nog niet zijn. ‘Ondanks dat er sinds 2022 vooruitgang is geboekt in de mate van besmetting, zullen telers nog verdere stappen moeten ondernemen om voor hun eigen gezondheid, het bodemleven en de insecten veilig plantmateriaal te produceren. Overleg en uitwisseling met telers die zonder schadelijke chemische middelen bollen kweken zou nuttig kunnen zijn.’

Bron: Nieuwe Oogst

gezonde-bodem-bodemkwaliteit-klimaatverandering

Onderzoek: Hoe bodemleven effecten van klimaatverandering kan mitigeren

De gevolgen van klimaatverandering worden steeds meer voelbaar in Nederland. Ook de sierteelt kampt met deze problemen. In de Bollenstreek, het culturele centrum van de bloemenproductie, kan in de komende tien tot vijftig jaar verzilting, watertekort, wateroverschot en plagen een steeds grotere drukfactor gaan worden op de teelt van bloembollen. Hogeschool Inholland wil bijdragen aan het oplossen van dit probleem met het onderzoeksproject “Van crisismanagement tot risicomanagement in de agrarische sector”. Als onderdeel van dit onderzoeksproject is gekeken naar welke rol bodemleven kan spelen bij het mitigeren van effecten van klimaatverandering in de bollenteelt van de Bollenstreek.

MultiCriteria Analyse beoordeeld maatregelen

Om een antwoord te geven op de onderzoeksvraag: “In hoeverre is het stimuleren van bodemleven in de bollenteelt in de Bollenstreek een effectieve maatregel voor de teler om de bodem weerbaarder te maken tegen effecten van klimaatverandering? “, zijn er literatuurstudie, interviews en een MCA (MultiCriteria Analyse) uitgevoerd.

In de literatuurstudie en interviews is gekeken naar welke effecten van klimaatverandering zich in de Bollenstreek voordoen. Ook is onderzocht welke rol bodemleven kan spelen om deze klimaatrisico’s te mitigeren.

Op basis van de interviews zijn er vervolgens vijf maatregelen beschreven om bodemleven te stimuleren. Deze maatregelen zijn in de MCA getest op een aantal toetsaspecten om te kijken welke maatregel het meest effectief is.

De effecten van klimaatverandering op de bollenteelt in de Bollenstreek

Deze effecten van klimaatverandering zullen negatieve effecten hebben op de teelt van bloembollen in de streek. Verzilting is een groot risico voor de teelt omdat de tulp, die heel veel geteeld wordt in de streek, veel kans loopt op zoutschade door de lage tolerantie voor

Zout die deze siergewassen hebben. Brakwater heeft namelijk al een zoutwaarde tussen de 300 en 1000 mg CL/L.

Tabel 1

Zoutschadedrempel

Opmerking. Overgenomen uit Actualisering van de kennis van de zouttolerantie van landbouwgewassen (p. 27) door (Van Bakel & Suyt, 2011),. Copyright 2011, Wageningen University & Research.

Naast verzilting zijn ook droogte en wateroverlast effecten van klimaatverandering die steeds vaker voorkomen. Door het stimuleren van bodemleven kan de bodem aggregaten(klonten) vormen die uitspoeling voorkomen en water sneller opnemen in de bodem. Deze aggregaten werken als sponsen en nemen water op wat bij droogte beschikbaar is voor de gewassen. Het verhogen van het organische stofgehalte van de bodem met 1% leidt tot het vasthouden van maximaal 198.000 liter water extra per hectare.

Figuur 2

Watervasthoudend vermogen organische stof Figure 1. Healthy soils with high organic matter will equate to higher water holding capacity.

Opmerking. Overgenomen uit Raising soil organic matter content to improve water holding capacity (p. 2) door (Bhadha, Capasso, Khatiwada, Swanson, & Laborde, 2021) Copyright z.d. Bhadha, Capasso, Khatiwada, Swanson, & Laborde.

Helaas is de huidige staat van het bodemleven in de Bollenstreek niet duidelijk. Over het algemeen wordt er vanuit gegaan dat het slecht gaat met het bodemleven door de intensieve grondbewerking. Om te achterhalen in welke mate bodemleven de effecten van klimaatverandering tegen kan gaan is het noodzakelijk om het bodemleven in kaart te brengen. Aan de hand van die gegevens kan een vervolg experiment plaatsvinden waarbij bodemleven gestimuleerd wordt op het perceel door middel van extensieve grondbewerking zoals bij biologische bollenteelt. Dit kan inzicht geven in hoeverre deze percelen met een rijk bodemleven instaat zijn om effecten van klimaatverandering beter op te vangen dan percelen met regulieren teelt.

Gezond bodemleven maakt bodem weerbaar

Om de bodem weer weerbaar te maken tegen klimaatverandering zal bodemleven gestimuleerd moeten worden.

Dit heeft ermee te maken dat bodemleven op veel aspecten de bodem verbetert waardoor droogte, wateroverlast, verzilting en plagen tegengegaan kunnen worden. De mate waarin bodemleven een bijdrage levert aan het tegengaan van effecten van klimaatverandering is niet bekend.

Een van de meest effectieve maatregelen voor het stimuleren van bodemleven is biologische teelt.

Om de daadwerkelijk te kunnen vaststellen in hoeverre bodemleven de effecten van klimaatverandering tegen kan gaan is vervolg onderzoek nodig.

Laat de bodem voor je werken!

Referenties:

Van Bakel, P., & Suyt, L. (2011). Actualisering van de kennis van de zouttolerantie van landbouwgewassen. Wageningen: Wageningen Universiteit and Research. Geraadpleegd op 8-2-2024

Bhadha, J., Capasso, J., Khatiwada, R., Swanson, S., & Laborde, C. (2021). RAISING SOIL ORGANIC MATTER CONTENT TO IMPROVE WATER HOLDING CAPACITY. Florida: University of Florida. https://doi.org/10.32473/edis-ss661-2017

foto-water-regiocertificering-rijnland-greenport

Gezocht: Innovatie rond waterkwaliteit en watermanagement

De tuinbouwsector staat voor verschillende uitdagingen met betrekking tot het thema waterkwaliteit en watermanagement. We hebben te maken met een veranderend klimaat en groeiende schaarste van zoetwater. Dit maakt de beschikbaarheid van goed gietwater minder vanzelfsprekend. En we willen en moeten steeds duurzamer produceren. Waterkwaliteit staat daarbij hoog op de agenda. x

De kwaliteit van het oppervlaktewater in (glas)tuinbouwgebieden is in de afgelopen 10 jaar verbeterd, maar om de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water te behalen zijn er nieuwe innovaties nodig. We willen een emissievrije glastuinbouw realiseren, om te komen tot schoon en ecologisch gezond oppervlakte- en grondwater. Ook Nederland als EU-lidstaat moet deze doelstelling uiterlijk in 2027 realiseren.

Om dat voor elkaar te krijgen is – naast efficiënt watergebruik – het verminderen van lekkages van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen een must. Om de impact op waterkwaliteit te kunnen minimaliseren is het belangrijk dat bedrijven lekkages opsporen en systemen implementeren om de waterkwaliteit regelmatig te controleren.

Naast technische innovatie, is ook sociale innovatie nodig. Op welke manier kunnen tuinbouwbedrijven de samenwerking rondom het thema watermanagement in hun regio of polder handig organiseren ter verbetering van de waterkwaliteit? Hoe kunnen zij elkaar bijvoorbeeld stimuleren schoon en zuinig te werken en om de stappen te zetten die nodig zijn om normoverschrijdingen te voorkomen?

Innovatie oproep Greenports Nederland

Greenports Nederland zoekt samen met haar netwerk het antwoord op twee vragen vervat in twee Innovatie Oproepen: 

Innovatie Oproep 1: 
Welke technologische oplossingen (bijvoorbeeld vanuit andere bedrijfstakken) kunnen we introduceren en/of integreren om een robuuste, nauwkeurige en gebruiksvriendelijke meetkit te ontwikkelen die emissieroutes in gecontroleerde teeltsystemen real-time detecteert en /of analyseert?

Innovatie Oproep 2: 
Hoe kunnen samenwerkende tuinbouwbedrijven – eventueel met andere stakeholders – de lokale samenwerking rond het thema watermanagement effectiever en met langdurig resultaat aanpakken, ter verbetering van de waterkwaliteit?

Welke innovatieve werkmethoden (zoals bijvoorbeeld studiegroepen in een gebied, design thinking of gezamenlijke data-verzameling en analyse) zet men hiervoor in?

Prijs: 10.000 euro

Er is een prijs van 10.000 euro beschikbaar per innovatie oproep. Belangrijk is dat de prijs wordt ingezet voor verbetering van de innovaties, bijvoorbeeld voor ontwikkelingsondersteuning, publiciteit en/of resultaatmeting. Het plan voor de besteding van de prijs is onderdeel van de inzending en wordt meegewogen bij de beoordeling. De verantwoording (waar mogelijk met resultaatmeting) en de financiële verantwoording dienen binnen 1 jaar na prijstoekenning te worden opgeleverd.

Procedure aanmelden

U kunt zich aanmelden tot en met 1 december 2024 via de website van Greenports Nederland. Een vakkundige beoordelingscommissie beoordeelt de inzendingen. In januari 2025 wordt de winnaar bekend gemaakt.

De Innovatie Oproep is een initiatief van Greenports Nederland en mede mogelijk gemaakt door: Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Platform Duurzame Glastuinbouw.

HAS-studenten Finn, Stijn en Tom over hun onderzoek op het Demoveld Bollenstreek

De heren stellen zich kort voor en hoe ze bij de opdracht terecht zijn gekomen.

Finn is 22 jaar, zit in zijn afstudeerjaar van de opleiding Toegepaste Biologie (specialisatie Ecologie) aan de HAS Green Academy te Venlo, Stijn is 23 jaar en studeert Toegepaste Biologie (specialisatie Plant) aan de HAS Hogeschool in ‘s-Hertogenbosch en Tom is 20 jaar en studeert ook Toegepaste Biologie (specialisatie Ecologie) bij HAS Green Academy in Venlo. Alle drie zijn ze al van jongs af aan geïnteresseerd in de (wilde) levende natuur, biologie en planten.

Tom en Finn hebben beiden de opdracht natuurinclusieve bollenteelt toegewezen gekregen en specialiseren zich tot ecoloog. Stijn heeft voor deze opdracht gekozen omdat hij met planten wil werken en op deze manier meer ervaring kan opdoen in het werken met telers.

Wat is relatie tot bollen/bloemen en biodiversiteit
e/o natuurinclusief telen?

Finn: “De huidige bloembollenteelt wordt intensief uitgevoerd. Om het milieu een handje te helpen zijn er verschillende duurzame mogelijkheden van telen, waaronder natuurinclusieve bollenteelt. Binnen deze teeltmanier wordt de natuur ingezet op het perceel om de groei van bloembollen te bevorderen. Door bijvoorbeeld een hoge biodiversiteit te realiseren kunnen ziekten en plagen die de bloembollen (negatief) aantasten bestreden worden door natuurlijke plaagbestrijding.”  

Stijn: “Met gangbare bollenteelt worden gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest gebruikt. Dit is omdat voor bollenteelt alleen een hoge kwaliteit bol kan verkocht worden. De gewasbeschermingsmiddelen hebben ook invloed op fauna, flora en schimmels wat weer invloed heeft op de biodiversiteit. Natuurinclusief telen is relatief nieuw, dus er moet nog goed gekeken worden welke gevolgen/risico’s hieraan zitten als je kijkt naar de kwaliteit van de bollen.”

Tom: “Door de biodiversiteit te bevorderen zouden natuurlijke processen zoals plaagbestrijding, waterhuishouding, bodemgezondheid, etc. ondersteund kunnen worden. Dit kan de kwaliteit van de teelt verbeteren en de kosten voor o.a. gewasbeschermingsmiddelen verlagen. Jammer genoeg vindt de overgang naar natuurinclusief telen niet zo snel plaats als gehoopt. Dit project wil dan ook een rol spelen in het bevorderen van een grootschalige overgang naar natuurinclusief telen in Nederland.”

Van wat ik heb gezien is het gebied op en rond het Demoveld Bollenstreek aardig divers aan soorten. Wat me erg blij maakt als een bioloog.”

Wat vinden jullie van het Demoveld Bollenstreek en wat gaan
jullie precies onderzoeken?

Hierop geven Finn, Stijn en Tom zo goed als hetzelfde antwoord: “Op dit demoveld gaan wij onderzoeken hoe op een duurzame manier ziekten, plagen en onkruiden bestreden kunnen worden – die ook naar voren komen met met de verbetering van de biodiversiteit. Daarnaast onderzoeken we wat het effect is van biologische bemesting op de narcissenteelt. Als laatste kijken we naar hoe de biodiversiteit op en rondom het demoveld uitgebreid kan worden.

Het is geweldig om te zien dat er door verschillende organisaties een demoveld is ontstaan. Dat al deze organisaties via het Demoveld Bollenstreek willen kijken naar duurzame teeltmethodes voor een milieuvriendelijke toekomst. Het is namelijk alleen maar mogelijk om theorieën te bevestigen door ze in de praktijk te testen. Door op dit veld theorieën te testen, kan hopelijk concreet bewijs gegeven worden van welke invloeden natuurinclusief telen heeft op de opbrengst van de teelt.

Van wat we hebben gezien is het gebied op en rond het Demoveld Bollenstreek aardig divers aan soorten.”

Wat valt jullie op aan de bevindingen van de voorgaande groep studenten?

Finn: “Naar mijn mening is over de indeling van het demoveld goed nagedacht en gerapporteerd. De verdere onderzoeken naar bodemleven en insectenmonitoring geeft een mooie basis om te zien in welk stadium het demoveld zich nu bevindt. Deze data is ook een mooie ‘0-meting’ als basis voor toekomstige onderzoeken.”

Stijn: “Dat er nog niet een groot verschil in biodiversiteit tussen natuurextensief en natuurinclusief gevonden is. Ook een grote focus op bodemleven. Wat erg interessant was sinds dit voor teelt niet vaak wordt onderzocht zover ik weet.”

Tom: “De vorige groep studenten heeft goed onderzoek kunnen verrichten naar o.a. de diversiteit die op het demoveld aanwezig is en het bodemleven. De data en conclusies die ze hebben getrokken zijn van groot belang voor het bepalen van toekomstige stappen in deze en andere projecten.”

“Het is geweldig dat door een samenwerking van zoveel verschillende mensen en organisaties het Demoveld Bollenstreek is opgericht.”

Waarom zijn jullie veel op het Demoveld en wat hopen jullie
aan te treffen/mee te maken?

Finn: Dit onderzoek gaat zich veel richten op een literatuurstudie door het huidige seizoen. Maar we zijn zeker een aantal keer op het Demoveld Bollenstreek voor onder andere het biologische bemesting onderzoek. Ik hoop dat ons onderzoek een stap dichterbij duurzame Nederlandse bollenteelt zet. Dat ons onderzoek met verzamelde kennis en geteste praktijkervaringen een positieve verandering mag bijdragen aan de Nederlandse bollenteelt. Dit geeft mijzelf ook een fijn gevoel dat ik hier een bijdragen aan mag leveren.

Stijn: Ik denk dat dit onderzoek minder op het veld gaat komen vergeleken met het vorige onderzoek, de momenten dat we op het veld komen gaan we graag zien hoe stikstofrijk de twee gebieden zijn en welke onkruiden er in januari zijn.

Tom: Bij dit project zullen we eigenlijk minder vaak op het veld aanwezig zijn dan bij vorige B.O.’s, o.a. door het jaargetijde. Wel zal regelmatig bodemonderzoek plaatsvinden om de effecten van biologische bemesting te onderzoeken op de/het bodem(leven) en narcissenteelt op het demoveld.

“Ik hoop dat ons onderzoek een stap dichterbij duurzame Nederlandse bollenteelt zet. Dat ons onderzoek met verzamelde kennis en geteste praktijkervaringen een positieve verandering mag bijdragen aan de Nederlandse bollenteelt.”