Rob-Baan-in-de-spiegel-greenport-stories

In de Spiegel: Rob Baan

In de Spiegel is de rubriek van Greenport Stories waarin iemand uit het sierteeltcluster in de spiegel kijkt. Aan het woord Rob Baan: pionier, visionair, idealist, ‘Beste Boer van Nederland’ en eigenaar van Koppert Cress.

Als je in de spiegel kijkt, wat voor soort ondernemer zie je dan?

Ik ben een ondernemer met pretoogjes. Letterlijk en figuurlijk. Ik ben optimistisch en vrolijk van aard en ik wil zoveel mogelijk plezier in mijn werk hebben. Ik ben niet ondernemer geworden om stinkend rijk te worden. Ik definieer mijn corebusiness als ‘gezondheid en geluk’. Dat is waar ik elke avond mijn wekker voor zet. Mijn doel is om van Nederland de “gezondste delta van de wereld” te maken. Het geheim van die gezonde delta zit in gezonde voeding. De land- en tuinbouw van Nederland spelen hier een zeer belangrijkere rol.

Wat is Koppert Cress?

Koppert Cress is mijn bedrijf in microgroenten. We zijn gespecialiseerd in cressen, vers gekiemde plantjes met heerlijk verfijnde smaken. We leveren vooral aan goede chef-koks. Nu de restaurants opnieuw dicht zijn, hebben wij uiteraard ook weer de nodige uitdagingen.

Twee weken geleden was je te gast in GreenportLIVE, wat neem je hieruit mee?

Ik vond het een zeer interessante bijeenkomst. De nadruk lag op woningvraagstukken voor arbeidsmigranten in Nederland. Aanwezig was ondernemer Bert Verheij van het bedrijf Homeflex. Ik vind het heel knap dat Verheij het mogelijk maakt om voor 100 euro per persoon per week arbeidsmigranten zo’n goed geregeld onderkomen te bieden. Een mooi en net onderkomen waar alles strak geregeld is. De man was veel te bescheiden. Dagelijks heeft hij te maken met lastige procedures en moeilijke gespreken met de lokale overheid. En dat terwijl dit soort beheersbare oplossingen juist toegejuicht zouden moeten worden door gemeentes. Ondernemers als Bert verdienen wat mij betreft een standbeeld.

Gezonde voeding is jouw stokpaardje geworden, wat drijft je?

Ik mag mijzelf inmiddels een specialist noemen op het vlak van voeding. Ik heb ervaring met ondernemen in groente en zaden in meer dan 70 landen. Overal waar ik kom wordt Nederland bewonderd om haar innovaties en prestaties op het vlak van land-, glas- en tuinbouw. Wat wij in dit land doen is zeer vooruitstrevend en zelfs fenomenaal. Het is bijzonder dat we deze eervolle positie alleen niet in Nederland hebben. Sterker nog het imago van de agrarische sector staat al tijden onder druk. De discussie rondom stikstof helpt in deze ook niet. Boze boeren, protesten en ondoordachte acties maken het alleen maar erger.

 

Toch zie ik oplossingen. Ik denk dat met de helft van de veestapel onze boeren hetzelfde salaris moeten kunnen blijven verdienen. Hoe? Door terug te gaan naar onze high-end kwaliteitsproducten. En dat geldt voor vrijwel alle op Nederlandse voedingsbodem gemaakte agrarische producten. Niemand zit te wachten op een goedkoop stuk plastic kaas voor een zo goedkoop mogelijke prijs. In Nederland zijn wij van origine specialisten op het gebied van bijvoorbeeld Goudse Kaas of Leerdammer Kaas. Wereldberoemde kazen. Voor die kwaliteit is de consument echt bereid meer te betalen. Ook is de consument heus bereid meer te betalen voor prachtige tulpen die lang in de vaas staan in plaats van een goedkoop flauw bosje uit de supermarkt.

 

Kijk eens naar wat er gebeurt de laatste decennia in het Westland. Nederland is wereldwijd een absolute koploper in glastuinbouw. National Geographic schreef niet er zo lang geleden een artikel over: “How the Dutch can feed the world”. Ook bioloog David Attenborough stelde onlangs in zijn Netflix documentaire de Nederlandse kassen als voorbeeld. De strategie moet anders. Wat de overheid nu doet is de “domste kinderen” van de klas lesgeven in circulaire economie. En wat zien we: wetten wijzigen en straffen opleggen brengt weerstand en protest. Ik adviseer de overheid zich juist te richten op de “allerbeste leerlingen” van de klas. Op de boeren die alles voor elkaar hebben, innoveren en als lichtend voorbeeld kunnen dienen. Want goed voorbeeld doet volgen.

Interessante strategie, maar werkt dat wel voor de boer in Nederland?

Elke ambitieuze chef-kok kijkt naar wat Jonnie Boer van De Librije doet. Dat is het werkend perspectief, het hoogst haalbare. Boeren willen graag een uniek product aanbieden. In elke boer zit een visionair, een specialist op zijn gebied. Het zijn in feite allemaal pioniers met veel verstand van hun product en vak. Maar de kennis, de trotsheid en de positieve verhalen over hun producten blijven helaas verborgen achter de dam. De boeren van Nederland zijn te bescheiden. De boeren die je nu terugziet in de media zijn boos en komen niet goed uit hun woorden bij Jinek of het NOS Journaal.

 

Ook in de Bollenstreek zijn er veel trotse tulpentelers met enorm veel vakkennis. Zij kennen hun tulpen als geen ander en kunnen daar heel passievol over vertellen. Deze passie, ik noem het productfierheid, daar draait het om. Ik zie graag dat boeren hun productfierheid weer gaan laten zien. Als je met hart en ziel jarenlang hebt gewerkt aan de allerbeste kaas of tulp, dan ben je er supertrots op. Waarom dit dan voor een lage prijs wegzetten in een supermarkt? Voor een Franse kaas betaal je ook een goed bedrag. En waarom? Omdat het product goed is en het waard is.

Met wie ben je hierover in gesprek?

Ik heb dit jaar de titel ‘Beste Boer van Nederland’ gekregen en dat opent veel deuren. Maar ik zit al jarenlang in veel overleggen en besturen. Mijn medewerkers hebben onlangs een lijstje gemaakt waaruit bleek dat ik momenteel 50 verschillende functies bekleed. Ik zit in landelijke besturen en ik zit aan tafel met landelijke politici. Gezamenlijke projecten en overleggen leveren nieuwe inzichten op. Onze sector zou mede door de veranderende economie en crisis weleens een echte omslag kunnen gaan maken. Ik hoop dat we de tuinbouw snel zijn eervolle positie in Nederland terug kunnen geven.

Waarom zijn er zoveel arbeidsproblemen in de agrarische sector?

Het heeft vaak te maken met seizoenswerk en slechte arbeidsomstandigheden. Ik zie mijn medewerkers als het onroerend goed van mijn bedrijf. Zonder hen kan Koppert Cress niet draaien. Ik ben immers zo jong niet meer, zo sterk niet meer en ik heb maar twee handen. Ik betaal hen daarom goed en ik zorg voor jaarrond werk. Hier krijg ik veel voor terug. Sterker nog ik heb een wachtlijst met personeel wat hier wil komen werken.

Ik heb mensen werken uit alle hoeken van de wereld. Mijn enige voorwaarde is dat ze Nederlands spreken, zelfredzaam zijn, werk zien en met initiatieven komen. Wat ik merk is dat ik veel families aan boord heb die ook binnen ons bedrijf voor elkaar zorgen. En binnen elke familie is er wel iemand met een handicap. Dus binnen ons bedrijf ook. Het is een vanzelfsprekendheid, een afspiegeling van de samenleving.

Van welke gebeurtenis heb je veel geleerd?

Ik heb veel geleerd van de EHEC crisis. In mei 2011 was er in Noord-Europa een uitbraak van de E.coli bacterie. Mensen gingen dood en komkommers en kiemgroenten kregen de schuld. En dat terwijl ik alles toen al heel goed voor elkaar had. Mijn voedselveiligheid was al op alle manieren goed geregeld, mijn producten waren uiterst veilig. Ik merkte dat de overheid, de instanties en organisatie mij nog niet kenden. Ik was tot dan toe te bescheiden geweest. Sindsdien weet ik dat als je niet geschoren wilt worden, je ook niet moet stil zitten. Zo werkt het nu ook weer in deze coronacrisis. Ik ben meteen gaan bewegen en dit keer ben ik ook meteen op de barricade gesprongen. Ik ben drukker dan ooit. Natuurlijk met de uitdagingen van mijn eigen bedrijf, maar ook met de kansen die deze crisis biedt. Het is duidelijker dan ooit dat wij gezonder moeten gaan eten. Mensen met een gezond lijf en een goed immuunsysteem zijn goed opgewassen tegen het coronavirus. Ik ben bijvoorbeeld volop bezig met het promoten van gezonde schoollunches. Ik vind het ongelofelijk dat het kabinet alleen maar praat over het bestrijden van corona. Juist nu moeten we ons richten op preventie, gezonde voeding en een gezonde bevolking.