In de huidige teeltsystemen worden ziekten en plagen telkens meegenomen in de vervolgteelt, omdat een deel van de oogst als uitgangsmateriaal voor de volgende teelt wordt gebruikt (cyclisch telen). Bij de systeemsprong beginnen we met schoon uitgangsmateriaal, gaan dit versneld opkweken onder beschermde en optimale omstandigheden in kassen en tot slot telen we het buiten nog een jaar af tot een leverbare bol (éénrichtingssysteem).
Deze systeemsprong past binnen de visie van de bloembollensector Vitale teelt 2030. Dit project bouwt voort op lopend onderzoek in lelie (Vitale Lelie). Uit de eerste resultaten bij lelie blijkt dat er door de technologie die gebruikt wordt nieuwe mogelijkheden komen om te sturen op de teelt. We kunnen deze versnellen en optimaliseren, wat ook nodig is om de duurdere teeltmethode te bekostigen. Om de mogelijkheden van de technologie in het nieuwe teeltsysteem nog beter te kunnen benutten, is meer kennis van de bloembollenfysiologie nodig.
De verwachte impact is groot: met dit project willen we een ommezwaai realiseren binnen de bollenteelt naar een éénrichting systeem, waarbij tevens het aantal benodigde teeltcycli beperkt wordt door een verwachte halvering van de teeltduur. Hierdoor wordt ook het aantal keren oogsten, verwerken en bewaren verminderd: handelingen die het risico op aantasting door ziekten en plagen sterk vergroten. Er hoeven daardoor fors minder middelen te worden gebruikt, de belasting van de bodem wordt sterk gereduceerd én door een meer precieze teelt wordt ook op water en bemesting bespaard. In vergelijking met de gangbare teelt zijn de geproduceerde bollen gezonder, beter van kwaliteit, bevatten ze nauwelijks nog residuen en hebben ze een minimale water-, carbon- en middelen footprint.
Rol: projectpartner.
Partners: Wageningen UR, KAVB e.v.a.