In de canon van Katwijk heeft de sierteelt een eigen plekje. De teelt en handel in bloemen gaat namelijk terug naar de tijd van Karel de Grote toen de zogeheten Madonnalelie werd geïntroduceerd. Rond 1400 werden bij de abdij van Rijnsburg al rozen geteeld. Naast de groenteteelt van onder meer uien, waaraan de Rijnsburgers hun bijnaam danken, heeft de bloementeelt, maar later ook de bollenteelt zo al eeuwenlang een plek in het dorp.
In het boek Duizend jaar Rijnsburg van J. Glasbergen en S. Leenheer wordt gewezen op een bloembollenvereniging die vanaf 1875 jaarlijks twee verkopingen van bloembollen hield. Een belangrijk deel van die bollen werd ook in Rijnsburg gebroeid, tot die teelt uiteindelijk meer naar de noordelijke Bollenstreek verhuisde. In Rijnsburg bleef de bloementeelt, buiten en onder glas, op veel plekken aanwezig. Door schaalvergroting, maar ook door huizenbouw zijn veel sierteeltgebieden inmiddels verdwenen. Maar in Trappenberg/Kloosterschuur zijn er nog bloemenbedrijven te vinden waar veelal jaarrond miljoenen bloemen het bedrijf verlaten.
Miljoen
Eén van die teeltbedrijven is het bloemenbedrijf van de familie Ravensbergen. Het bedrijf bestaat al bijna honderd jaar en is opgericht door de broers Paul en Jaap Ravensbergen. Zij begonnen in 1931 met de broeierij van tulpen. Naast een miljoen stelen, een behoorlijke hoeveelheid in die tijd, volgde een heel scala aan zomerbloemen als gladiolen, irissen, nanussen en duizendschonen maar ook zaaigoed en chrysanten in het najaar.
,,Je kunt het niet bedenken of we hebben het wel geteeld’’, vertelt de 76-jarige Gerrit Ravensbergen, die op 21-jarige leeftijd net als zijn gelijknamige neef en later zijn broer Jac in het bedrijf van zijn vader en oom stapte. Rond de eeuwwisseling trad de derde generatie in het bedrijf, dat inmiddels is gespecialiseerd in de teelt van parfumvrije lelies.
Niels, zoon van broer Jac, Gerben en Jaap van Gerrit zelf en Paul van neef Gerrit openden in 2003 een nieuw kassencomplex aan de Kloosterschuurlaan. Daar worden jaarrond bijna negen miljoen lelies geteeld die onder de naam van Dutch Lily Masters de wereld overgaan. Niels (43) en Gerrit hebben met eigen ogen de veranderingen in de bloementeelt gezien, zoals bij het planten, het oogsten, plaagbestrijding, bemesting en de verkoop.
Planten
Aanvankelijk broeiden veel Rijnsburgse kwekers in het voorjaar tulpen. De bollen werden in kistjes geplant die in de grond werden gezet. Gerrit herinnert zich dat hij de kistjes bij flinke vorst ’met bevroren vingers soms moest losbikken’. Vervolgens werden ze met de kruiwagen naar binnengereden in een kas waarop eerst met de hand de ramen werden gelegd.
,,Als het echt koud was, werd er wat gestookt. Mijn vrouw zei weleens dat het een wonder is dat ik het niet aan mijn rug heb gekregen, want het was zwaar en veel werk. We hadden één miljoen tulpen en dat was toen veel. Maar ja, vroeger had je houten kasten en mannen en van staal. Nu heb je mannen van bordkarton’’, zegt hij met een grijns.
Plantrobot
Niels houdt zich nu bezig met de teelt en de lelieoogst jaarrond. Elke week worden 175.000 bollen geplant die door Jaap aangekocht en eventueel ingevroren en weer ontdooid zijn. Sinds kort heeft het bedrijf een nieuwe plantrobot aangeschaft. Niemand hoeft meer op de knieën, want de bollen worden in cupjes gezet en belanden vervolgens netjes in de grond. Een laser zorgt ervoor dat ze keurig in het gelid staan en de rupsbanden rijden over het looppad.
Heel wat anders dan de houten kistjes die met de hand werden gevuld en met een kruiwagen naar binnen werden gereden. Niels: ,,Er is veel gemechaniseerd, maar er blijven genoeg handelingen over als je elke dag bloemen oogst. Drieduizend keer een fust met bloemen tillen, is best pittig, want dat is geen handtas hoor. In de zomer is mijn rug altijd wit van het zout en ik haal elke dag minstens 20.000 stappen.’’
Snijden
(LED)-belichting, temperatuur en watergeven is weliswaar allemaal geautomatiseerd, waardoor het soms drie keer op een dag ramen open en dicht zetten, voorbij is. Maar de lelies snijden gaat nog steeds met de hand, met een simpel mesje. Een transportband brengt de gesneden bloemen naar de bosmachine die steeds tien lelies telt, op de juiste lengte afsnijdt, het onderste blad weghaalt waarna ze binnen dertig seconden ingehoesd in het water staan. ,,Dat is beter voor de kwaliteit.’’
Gerrit knikt en steekt zijn hand in zijn zak. Daar haalt hij zijn eigen mesje uit, want nog steeds werkt hij drie ochtenden mee met het oogsten van bloemen. ,,Het is veel gemakkelijker geworden door de transportband. Vroeger legden we de bloemen in het pad. Dat was buiten maar ook in de eerste kassen, nog zonder goot, niet prettig. Het water liep er dwars doorheen en je werd zeiknat. Behalve snijden, moest je ook de bladeren weghalen, de bloemen wegsjouwen op je arm naar een karretje en met een touwtje een bos maken. Dat gaat nu allemaal mechanisch. Zoals ik al zei, ze hebben nu een luizenleven’’, grijnst hij opnieuw.
Spuiten
Ook de verzorging van het gewas is anders geworden. Niet alleen licht, water en temperatuur zijn met een paar drukken op de knop te regelen, ook het aanpakken van eventuele luizenplaag gaat via een spuitboom die over de lelies rolt. Gerrit: ,,Vroeger spoten wij vaak preventief. Bij chrysanten bijvoorbeeld deden we dat elke twee weken om geen gezeur met spint op de veiling te krijgen. Hoe? Met een spuit op de rug. We noemden het gewasbescherming, maar het was natuurlijk gif. We wilden schade voorkomen en dat lukte prima. Bijhouden wat we gebruikten? Nee, we schreven niks op.’’
Die situatie is nu wel anders geworden, weet Niels. Aan de Kloosterschuurlaan wordt alleen af en toe tegen luizen gespoten, het enige beestje waar de lelies last van hebben. Preventief spuiten is al heel lang niet meer aan de orde. ,,Als je een kwikstaart ziet, weet je dat er luizen zitten en dan moet je soms plaatselijk wat doen om erger te voorkomen. Maar de kas zit vol sluipwespen, roofwantsen en gaasvliegen die luizen opruimen.’’ Spuiten tegen onkruid gebeurt één keer namelijk als de lelies net opkomen. ,,Roundup? Nee, dat gebruiken we al twintig jaar niet meer. We hebben een olieachtige substantie waardoor het onkruid slecht kiemt. En daarna zijn de lelies zo groot dat het onkruid eronder blijft. Heel soms in de zomer schoffelen we weleens.’’
Bemesting
In de grond aan de Kloosterschuurlaan worden sinds 2003 jaarrond lelies geteeld. Bij het frezen (hakselen) van de gewasresten worden elke teeltronde biologische korrels, gemaakt van druivenpitten en zeewier, toegevoegd. ,,Een kleintje Yakult voor het bodemleven’’, noemen de telers het. Voordeel van het shotje is dat de grond niet wordt uitgeput maar beter wordt. Eventuele overschotten aan water en meststoffen worden via de drainage opgevangen, en opnieuw gebruikt via de beregening in de kas. Met dit in 2018 in gebruik genomen systeem is het meststofverbruik met zeventig procent afgenomen en is het teeltsysteem volledig gesloten. Er gaat niets vanuit de kas de sloot of het riool in.
Niels: ,,Vergelijk de grond maar met een koffiefilter waardoor steeds dezelfde stoffen heen sijpelen. Je weet wat je moet toevoegen en er wordt niets verspild.’’ Gerrit: ,,Wij stoomden elk jaar de grond voor de tulpen want je wilde geen ’kwaaie’ grond, zoals dat werd genoemd. Er ging een zeil over de grond en er werd hete stoom onder geblazen dan was alles steriel en dood. Vervolgens werd jaarlijks een grondmonster genomen en dan werd met de hand gemest. Wat er te veel werd gestrooid, belandde in de sloot waar we ooit nog het water uithaalden. Ik weet nog dat we een bassin bij het recent verkochte bedrijf aan de Noordwijkerweg moesten maken voor de opvang van regenwater. Dat kostte toen 40.000 gulden en dat vonden we zonde van onze centen. Maar de investering hadden we er binnen een jaar uit want de bloemen groeiden beter door het veel schonere en minder zoute regenwater. Dat hadden we honderd jaar eerder moeten doen, zeiden we tegen elkaar. Datzelfde geldt nu voor het opvangen van drainagewater.’’
Verkoop
De komst van internet en de computer heeft de teelt maar ook de verkoop van de bloemen veranderd. Gerrit: ,,Wij sneden de bloemen en gooiden ze bij wijze van spreken in de trog. De handel zocht het maar uit. Je kon op de veiling mazzel hebben als jouw bloemen als eerste werden geveild maar ook pech als je in de laatste rij zat. Het was altijd afwachten wat je kreeg voor de aangeboden bloemen die we aanvankelijk ’s morgens nog zelf naar de veiling brachten.’’
In de eerste jaren werd naar de veiling gebeld om de prijs te horen, later werd vanaf acht uur ’s morgens op de computer gekeken. Nu wordt het overgrote deel van de lelies direct verkocht waarna alleen de afrekening nog via FloraHolland verloopt. Niels: ,,De handel en bloemist kopen vanaf een plaatje en bestellen zo direct bij de kweker. Ik denk dat hooguit vijf procent van onze lelies nog voor de klok gaat en ook die is volledig gedigitaliseerd. Het is meer boodschappen doen waarbij de bloemist elke woensdag een aantal lelies wil hebben.’’
Serie
Dit verhaal maakt deel uit van een zevendelige serie over het sierteeltcomplex in Rijnsburg/Katwijk. De historie, de bedreigingen en de veranderingen maar ook de impact op de directe omgeving. Deze serie is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van de Kwaliteitsimpuls Zuid-Hollandse Journalistiek van de provincie Zuid-Holland. In het eerste verhaal de verandering in de bloementeelt. Volgende week de zorgen van de kwekers over hun toekomst.
Bron: Leidsch Dagblad (Rosa van der Veer) en beeld door Hielco Kuiper